College 4 Specifieke dadergroepen: moord en doodslag binnen de familie, partnermoord en
kindermoord
Social structure and family homicides
Diem & Pizarro, 2010
Abstract
Uit de studie blijkt dat economische deprivatie een significante en positieve samenhang vertoont
met alle typen van familiemoorden, maar sterker zijn voor intieme partnermoord en filicide. Sociale
desorganisatie vertoonde een negatieve relatie met al deze typen moorden.
Introductie
Onderzoek wijst uit dat er een relatie is tussen sociale structuur en moordcijfers; geografische
gebieden waar sociale desorganisatie en economische deprivatie is, hebben hogere moordcijfers. In
de literatuur is er echter geen kennis over het effect van sociale structuur op specifieke typen
moorden.
Familiemoorden: wat we weten
Term familiemoord wordt vaak gebruikt voor incidenten waarbij twee familieleden betrokken zijn, als
slachtoffer en als dader. Omvat dus meerdere soorten moorden, zoals moord op ouder door
nageslacht (parricide), moord op nakomeling door ouder (filicide), moord op broer of zus (siblicide)
en moord op echtgenoot (intieme partnermoord).
Intieme partnermoord (IPH)
• Bij meerderheid van incidenten zijn vrouwen het slachtoffer. Zijn vaak gevolg van eerder
geweld of seksuele jaloezie. Motieven lijken te variëren op basis van gender. Vrouwen die
IPH plegen, zullen eerder handelen uit angst voor hun veiligheid, zijn vaak misbruikt en
voelen zich hulpeloos en gevangen en nemen toevlucht tot moord om gewelddadige relatie
te beëindigen. Mannen daarentegen plegen de misdaad vaker als gevolg van seksuele
jaloezie en mannelijk eigendom.
• IPH en sociale structuur: buurten met economische achterstand en sociale desorganisatie
hebben hogere IPH-cijfers. Sommige studies suggereren dat dit komt door mindere sociale
support voor mishandelde vrouwen in buurten die economische benadeeld zijn. Daarnaast
kan ook vertrouwen in politie een rol spelen. Als resultaat dat vrouwen niet de hulpmiddelen
hebben, formeel en informeel, om een gewelddadige relatie te beëindigen en er een grotere
kans is dat ze worden omgebracht door hun partner of zij zelf hun partner om het leven
brengen.
Filicide
• Filicide is het doden van een kind door een ouder. Onderzoek wijst uit dat economische
benadeling gerelateerd is aan dit type moord. Vrouwen die dit neonaticide plegen zijn
gemiddeld in hun late tienerjaren, lage economische status, ongetrouwd, leven met ouders
of ander autoriteit. Vrouwen die filicide plegen zijn vaak begin 20 jaar en werkloos.
• Mannen die deze moorden plegen doen dit vaak om hun macht uit te oefenen over hun
familie, terwijl motief van vrouwen vaak bestaat uit hulpeloosheid en angst voor doorgaand
misbruik, angst om te falen als moeder of psychische episodes. Vrouwen die dit doen zijn zelf
slachtoffer van misbruik of verwaarlozing.
, Parricide
• Parricide is vermoorden van ouder door een nakomeling of stiefkind. Effect van sociale
structuur op dit type moorden is onbekend. Paticide (vadermoord) komt het vaakst voor.
• Oorzaken bestaan uit eerder kindermishandeling, gevolgd door mentale ziekte en antisociaal
gedrag. Fysiek geweld wordt het vaakst door vaders gepleegd, wat verklaart waarom
vadermoord het vaakst voorkomt.
• Motieven verschillen per type moord, vadermoord wordt vaak gemotiveerd door ernstige
fysieke mishandeling, terwijl matricide (moedermoord) vaak wordt gemotiveerd door
eerdere psychologische mishandeling en soms seksueel misbruik. Motief is ook afhankelijk
van leeftijd van dader, omdat volwassen daders meer kans hebben op een psychische
aandoening dan jeugdigen.
Siblicide
• Siblicide is vermoorden van een broer of zus door een ander, waaronder soricide (zusmoord)
en fratricide (broermoord). Deze vormen het kleinste aandeel in totaal aan familiemoorden
en daarom weinig onderzocht. Weinige studies die er zijn suggereren dat dit type moord
vaak gevolg is van rivaliteit onderling, stress, onopgeloste conflicten, mentale ziekten en
alcohol of middelenmisbruik. Vaak leven de broers en zussen nog in dezelfde omgeving,
waardoor competitie intenser wordt. Stressoren als werkloosheid of middelmisbruik zijn
risicofactoren.
Belang van sociale structuur
Uit onderzoek blijkt dat sociale structuur en moordcijfers samenhangen. Sociaal gedesorganiseerde
en economisch achtergestelde buurten hebben hogere moordcijfers. Hiervoor zijn twee algemene
verklaringen:
1. Sociaal gedesorganiseerde buurten hebben zwakke informele sociale controle wat ertoe kan
leiden dat geweld ongecontroleerd blijft. Laag niveau van sociale controle komt voort uit
factoren als: economische deprivatie, gebroken gezinnen, veel doorloop in buurt en hoge
bevolkingsdichtheid. Economische deprivatie remt oprichting van werk en sociale
organisaties die (in)formele controle bieden.
Economische deprivatie belemmert ook vermogen van gemeenschap om institutionele
basisstructuren in stand te houden die individuen koppelen aan positieve rollen binnen de
samenleving. Ontwrichting van het gezin draagt bij aan niveau van sociale desorganisatie
door verminderen van gemeenschapsnetwerken, zoals deelname aan vrijwilligersorganisaties
en lokale zaken van informele en sociale controle en remmen de informele sociale controle
op jongeren. Door een hoge doorloop in buurten zijn er weinig sociale banden en dus weinig
sociale controle.
2. Economische deprivatie draagt zelf bij aan moordcijfers door verhoging van strain in
maatschappij en verminderen van vermogen tot sociale controle door instellingen.
Onderzoek suggereert ook dat economische deprivatie een omgeving kan creëren waarin
geweld en agressie worden geaccepteerd.
Deze theoretische assupmties worden ruim ondersteund op basis van literatuur. Ook ontwrichting
van het gezin, residentiële instabiliteit, bevolkingsdichtheid en etnische heterogeniteit hebben
voldoende steun in de literatuur. Deze hangen allemaal positief samen met moordcijfer, alleen voor
etnische heterogeniteit wordt een minder consistent beeld gevonden. Veel studies stellen dat er een
sterke positieve relatie is tussen percentage ‘zwarte’ of niet-blanke inwoners in geografische
gebieden en moordcijfers.