Deze samenvatting is gemaakt door drie meiden, waardoor de schrijfstijl misschien iets anders is af en toe. Zeer uitgebreid en een goede voorbereiding op het tentamen!
Evolutie & gedrag Boek
Hoofdstuk 1 Historische introductie
Paradigma: procedures, assumpties, methodologieën en achtergrond theorieën waar iedereen het
mee eens is.
De psychologie had dit vaak niet. Evolutionaire psychologie zou dit paradigma kunnen geven.
Darwinisme begint in 1858/1859.
Evolutietheorie over natuurlijke selectie:
Dieren kunnen we begrijpen door concepten uit de menselijke geest. Het begrijpen van dieren
kunnen we weer toepassen om mensen te begrijpen.
Lorenz: heel belangrijk om verwante soorten met elkaar te vergelijken.
Vaste actiepatronen: een patroon van gedragingen die gestimuleerd worden door een externe
prikkel. Kenmerken zijn:
- Constante vorm: steeds dezelfde volgorde van acties en zelfde spieren die worden gebruikt
- Hoeft niet geleerd te worden
- Karaktereigenschap van een soort
- Je kan het actiepatroon niet ‘ontleren’
- Aangewakkerd door een bepaalde stimulus
Voorbeelden: een gans vrouwtje probeert het ei dat uit het nest is gerold weer terug te halen; bij
roodborstjes wakkert de rode kleur agressie aan bij de mannetjes.
Tinbergen: paringsritueel gaat om het synchroniseren van gameten afgifte en vruchtbaarheid.
Psycho-hydraulisch/wc-model:
Als het gedrag wordt geïnterpreteerd als het uitstromen van water uit een reservoir, kan de kracht
op de ontlastklep worden geïnterpreteerd als de trigger. Het essentiële kenmerk was de accumulatie
van actie-specifieke energie op een wijze die analoog is aan de accumulatie van een vloeistof in een
regenput.
4 vragen bij diergedrag volgens Tinbergen:
1. Wat zijn de mechanismen die de gedragingen veroorzaken? (oorzaak)
2. Hoe ontwikkelt het gedrag zich individueel? (ontwikkeling of ontogenie)
3. Hoe heeft het gedrag zich geëvolueerd? (evolutie)
4. Wat is de functie of overlevingswaarde van het gedrag? (functie)
ABCDEF: Animal Behavior, Cause, Development, Evolution, Function
Proximate oorzaken/indirecte oorzaken: bijvoorbeeld; wat zorgt ervoor dat vogels opvliegen? Hoe
weten ze wanneer ze moeten vertrekken en waar ze heen moeten?
Psychologen zijn geïnteresseerd in de vragen over indirecte oorzaken en ontogenie.
Al het gedrag is het resultaat van de omgeving en eigen acties.
Personen creëren hun eigen omgeving door hun eigen acties.
Pavlov had het eerste voorbeeld van klassieke conditionering.
,Behaviourisme: focus op waarneembare reacties van dieren en mensen onder gecontroleerde
condities.
Watson: de hersenen zijn een ‘station’ waar prikkels worden verbonden met reacties.
Environmentalisme:
Positivisme: uitspraken zijn alleen zinvol als zij operationeel gedefinieerd kunnen worden. Uitspraken
krijgen dus alleen betekenis als het geverifieerd kan worden. Het doel van deze benadering was om
religieuze en metafysische aanspraken op kennis te verbannen.
Skinner:
- Wetenschap heeft een vaste ondergrond nodig van verbanden tussen empirische observaties ipv
gespeculeerde theorieën.
- Hij dacht dat al het gedrag opgelost en verminderd kon worden met een basisprincipe van
versterking.
Skinnerbox operante conditionering
Chomsky:
- Behaviourisme is niet goed genoeg onderbouwd, het kan niet verbetert of aangepast worden want
het moet verdwijnen.
Sociobiologie: functionele aspecten van gedrag
Zelfde als gedragsecologie? Sociobiologie was niet nodig.
Gedragsecologie richt zich op non-humane dieren; hulpbronkwesties, speltheorie en theorieën van
optimaliteit.
Sociobiologie richt zich op mensen en dieren; fitness
Natuurlijke selectie is meer op individueel niveau dan groepsniveau
De fitness die een dier krijgt van z’n gedrag gerelateerd is aan gedragingen van dieren die
concurrentie zijn.
Sociobiologie is evolutionaire psychologie geworden.
- Focus op mentale mechanismen van mensen waarvan de basis al jaren geleden is gelegd.
Environment of evolutionary adaptedness
Evolutionaire psychologie kwam op door de cognitieve revolutie in de psychologie.
- Door WOII en de prikkel die dit gaf om onderzoek te doen naar verwerking met machines etc.
Cognitieve psychologie is gebaseerd op het idee dat mentale gebeurtenissen informatieverwerking in
hersenstructuren is.
Uiteindelijk:
- Darwin en Wilson hebben veel invloed gehad op de traditionele psychologie
- Evolutionaire psychologie heeft ook invloed gehad; behandeling, positieve evaluatie en minder
onverdedigde kritiekpunten
Gene pool:
,Hoofdstuk 2 Grondleggingen van Darwinisme
Dieren passen hun gedrag aan, door natuurlijke en seksuele selectie. Dit is om reproductie te
bevorderen. Er zijn verschillende manieren om dit te laten zien en te onderzoeken.
Experimentele manipulatie:
Correlatie vinden tussen gedrags- en omgevingsfactoren:
Evolutionair denken toepassen bij mensen; reverse engineering en adaptief denken.
- Reverse engineering: wat voor problemen hadden de voorouders?
- Adaptief denken: kennis van problemen van voorouders en voorspellen wat aangepaste mensen nu
bezitten als resultaat van die problemen.
Debat over correcte manier van toepassen van Darwinisme;
- Darwinistische antropologen: menselijk gedrag (gemeten in reproductief succes) laat zien dat we ons
steeds meer aanpassen.
- Evolutionaire psychologen: Darwinisme kan je toepassen door te zoeken naar aanpassingen aan de
omgeving van voorouders. Deze aanpassingen kunnen nu gezien worden als probleem-
oplossingsmechanisme in het menselijke brein.
Ons gedrag is gebaseerd op aanpassingen aan de omgeving met als doel reproductief succes.
Een eigenschap kan voordelig zijn op verschillende manieren en zelfs op verschillende manieren voor
verschillende soorten.
Kale mannen:
Blootstelling aan zonlicht en synthese van vitamine D
Hoge testosteron niveaus
Kwijtraken van warmte (bijvoorbeeld in Afrika)
Just so stories: verhaaltjes over hoe eigenschappen zijn ontstaan
Olifanten neus was kort, maar heeft een keer gevecht met een krokodil gehad waardoor de neus
langer is geworden.
Panglossianisme: een reden vinden voor elke eigenschappen van de morfologie, fysiologie en het
gedrag van dieren.
Rood bloed maakt wonden zichtbaarder, maar bloed is gewoon rood door de moleculen die het
bevat.
Blond haar en daarbij lichte huidskleur zou het makkelijker maken om leeftijd en gezondheid in te
schatten. Op een lichte huid kan je beter infecties etc zien.
Een adaptatie is een kenmerk die steeds meer naar voren komt en is gevormd door natuurlijke en/of
seksuele selectie. Het ontwikkelt zich in dezelfde soorten als een gevolg van problemen die opgelost
moeten worden en met het doel van succesvolle reproductie.
Genetisch; adaptatie wordt doorgegeven door generaties.
Williams: drie criteria om een eigenschappen een adaptatie te noemen:
1. Betrouwbaarheid: wanneer de eigenschap regelmatig ontwikkelt bij alle dieren van die soort bij
normale omgevingsomstandigheden.
2. Zuinigheid: wanneer het mechanisme een probleem oplost zonder dat het veel ‘kost’ voor het
toekomstige succes van het organisme.
, 3. Efficiëntie: moet een goede oplossing zijn voor een probleem, dus moet een goede functie
hebben.
Eigenschappen die genetisch zijn maar niet adaptief:
- Fylogenetisch; tekenen van de voorouders die niet weggaan. Niet altijd optimaal.
- Genetische drift; eigenschappen door kans op mutatie, zijn niet voordelig of nadelig. Speciaal
voorbeeld is het founder effect. Wanneer er een nieuwe populatie is, kunnen allelen gefixeerd
worden die eerst maar een klein deel van de populatie uitmaakten.
- Mutaties; een generatie is een snapshot, sommige generaties kunnen een mutatie hebben die later
weggaat door natuurlijke selectie.
- Adaptieve landschappen; een eigenschap komt minder goed naar voren dan het zou kunnen zijn.
Eigenschappen die adaptief zijn maar niet genetisch:
- Plasticiteit van het fenotype; fenotype kan veranderen door externe factoren tijdens ontogenie als
aanpassing aan de huidige omgeving.
- Leren: mensen kunnen leren van elkaar, door ervaringen en van hun cultuur. Mensen met
verschillende culturen maar dezelfde kenmerken zouden dezelfde genen kunnen hebben.
- Culturele adaptaties: cultuur is een uitdrukking van sociaal leren. Cultuur ontwikkelt zich soms
parallel aan biologische evolutie. Culturele aanpassingen zouden dus een gevolg van menselijke
adaptaties kunnen zijn.
Adaptive thinking: van probleem in verleden oplossing nu
Reverse engineering: oplossing nu probleem in verleden
Adaptieve significantie: de adaptatie heeft een functie en dit kan aangetoond worden.
Evolutionaire psychologen; de menselijke geest bevat mechanismen om problemen op te lossen van
onze voorouders. Dit is nu misschien niet meer heel relevant dus zorgt niet perse altijd voor
reproductief succes.
Darwinisme etc; menselijk gedrag streeft nog steeds naar het maximizen van de fitness in de huidige
omgeving.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper irisklaver75. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.