Samenvatting Inleiding Onderzoek
Baarda en de Goede, hoofdstuk 1
Wat is wetenschappelijk onderzoek precies? Het kan gebaseerd zijn op:
Empirisme: feitelijke waarneming / ervaring
Rationaliteit: nadenken, logisch, consistent
Twee vormen:
Fundamenteel onderzoek: ten behoeve van de wetenschap zelf
Toegepast onderzoek: ten behoeve van de praktijk, maar wel op wetenschappelijke wijze
Onderzoek komt nooit uit de lucht vallen. Vaak krijg je een opdracht van een bedrijf die iets wil laten
onderzoeken. Als onderzoeker heb je vaak een vaste
volgorde die je hanteert zie hiernaast.
Eerst ga je het probleem analyseren:
- Wat is precies het probleem?
- Hoe groot is het probleem?
- Wat is de aanleiding om onderzoek te doen?
- Voor wie is het een probleem?
- Wat zijn de gevolgen?
Je gaat vervolgens dit probleem in een onderzoeksvraag
formuleren. Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden
heb je natuurlijk informatie nodig. Je gaat eerst kijken of er
al informatie aanwezig is en waar je alle informatie vandaan
kunt halen. Je gaat dus op literatuuronderzoek.
- Waar baseren andere onderzoekers hun
theorie op?
- Wat voor opzet gebruiken andere onderzoekers voor vergelijkbaar onderzoek?
- Hoe definiëren en meten onderzoekers vergelijkbare kenmerken?
,Theorie = geheel van ideeën over mogelijke verbanden tussen kenmerken
Vervolgens ga je op zoek naar informatie. Begin hierbij met het vertalen en definiëren van
onderzoeksbegrippen. Waar kun je informatie onder vinden? Zoek dit begrip na in de Thesaurus =
hier staat aangeduid of iets een officiële zoekterm is en of het een brede of smalle zoekterm is etc.
Er is een verschil tussen descriptor en keyword. Descriptors zijn officiële vaktermen die als labels aan
publicaties worden gehangen. Keywords is geen officiële zoekterm, maar zoekmachines zoeken het
woord in titels of in de tekst zelf om te kijken of het daar in voorkomt.
Beslis vervolgens waar je gaat zoeken (zoekmachines met wetenschappelijke artikelen, Google
Scholar en zoekmachines met wetenschappelijke boeken en rapporten, Google Books) en kies een
goede zoekstrategie. Controleer elke bron op betrouwbaarheid en op volledigheid. Dit doe je door je
meest recentste artikel dat qua onderwerp goed overeenkomt met je onderzoeksvraag te lezen. Als je
minstens 80% van de daarin vermelde bronnen hebt gevonden en verwerkt, ben je volledig.
Het is belangrijk dat je recente artikelen gebruikt. Data kan verouderen en niet meer up-to-date zijn.
Kies daarom recente artikelen of kies een artikel en klik op cited by (verwezen in het artikel) of related
articles. Ook kun je zoeken naar belangrijke namen, specialisten op jouw onderwerp.
Grijze publicaties = rapporten van ministeries en andere overheidsinstanties, bevat veel verwijzingen
en handige samenvatting voor de stand van zaken.
Denk erbij het selecteren van informatie ook om dat je niet naïeve kennis gebruikt:
Gewoontes
“Wishful thinking”
Meningen van autoriteiten (kerk, media, etc.)
Ideologie
Intuïtie
Op basis van je probleem analyse formuleer je een onderzoeksvraag:
1. Formuleer je voorlopige onderzoeksvraag
2. Is er sprake van sub- of deelvragen?
3. Is het een vraag?
4. Is het een gesloten vraag?
5. Alternatieve formulieren
6. Formuleren van een definitieve onderzoeksvraag moet concreet en eenduidig zijn,
begrippen uit de vakliteratuur
Bedenk geen normatieve vragen = wat aangeeft wat gewenst is/hoe het hoort. Dit is met onderzoek
niet te onderzoeken. Het is een mening.
Onderzoekseenheden = wie of wat hebben betrekking op jouw onderzoek(vraag), personen,
bedrijven etc. waar je uitspraken over wilt doen
Onderzoekspopulatie = de verzameling van alle eenheden die betrekking hebben op jouw onderzoek
Het is vaak lastig om alle eenheden in het onderzoek te betrekken en daarom wordt er vaak gebruik
gemaakt van steekproeven. Je moet hierbij wel goed letten op de representativiteit. In hoeverre
weerspiegelt de steekproef jouw onderzoekspopulatie. In vaktermen noem je dat de externe
validiteit = in welke mate kun je de onderzoeksresultaten genereren naar de beoogde populatie?
Je hebt naast je populatie ook nog subpopulaties. VB: patiënten zijn je populatie, je gaat dit splitsen,
naar Amerikaanse patiënten, dit splits je weer op in kinderen etc. dit zijn dan je subpopulaties.
, Kenmerk = abstracte eigenschap
Variabele = kenmerk in meetbare termen
Construct = kenmerk dat verschillende dimensies kent (VB: aantrekkelijkheid)
Concept = kenmerk dat geen verschillende dimensies kent (VB: geslacht)
Directe onafhankelijke kenmerken = hebben zelf meestal gevolgen, maar zijn niet het gevolg van
andere kenmerken (vaak de oorzaak)
Directe, afhankelijke kenmerken = zijn het gevolg
Indirecte controlekenmerken = kenmerken die de te onderzoeken relatie tussen X en Y beïnvloeden
(VB: collegeaanwezigheid, bij het onderzoeken van de behaalde cijfers)
Het is onmogelijk om al deze kenmerken die jouw onderzoek beïnvloeden mee te nemen. Kenmerken
die eenvoudig te meten zijn, moet je wel opnemen. Andere kenmerken die niet gemakkelijk te meten
zijn, maar je weet dat ze wel invloed hebben, moet je altijd vermelden in je verslag. Dit kan namelijk
het resultaat/de conclusie beïnvloeden.
Als je iets wilt onderzoeken, moet het natuurlijk wel ethisch verantwoord zijn. Personen mogen geen
nadeel ondervinden door deel te nemen aan jou onderzoek. Je moet goed nagaan of jouw onderzoek
ethisch verantwoord is en of het mensen niet sterk benadeeld. Bij medische onderzoeken heb je
bijvoorbeeld eerst medische goedkeurig nodig. Respondenten moeten schriftelijk toestemming
geven. Natuurlijk moet je je respondenten goed informeren over het doel en karakter van het
onderzoek.
De belangen van de drie partijen die betrokken zijn bij je onderzoek, respondent, onderzoeker en
opdrachtgever, zijn niet altijd hetzelfde.
Eisen betreffende de respondent
1. Geen nadelen ondervinden (soms lastig in te schatten)
2. Op basis van vrijwilligheid
Informed consent: goedkeuring van de proefpersoon (passief of actief)
3. Juiste voorlichting over doel en werkwijze onderzoek
4. Anonieme/vertrouwelijke verwerking van gegevens
Eisen ten aanzien van onderzoeker
1. Eerlijk en wetenschappelijk verantwoorde methode (fraude)
2. Publicatie:
- onderzoek is repliceerbaar (replicatie-eis)
- geen plagiaat
3. Geen (financiële) afhankelijkheid opdrachtgever
4. Geen gegevens aan derden geven zonder toestemming van opdrachtgever
(eigendomsrecht)
Verantwoord wetenschappelijk onderzoek:
Replicatie-eis = je bevindingen mogen niet afhankelijk zijn van jou, andere onderzoekers
moeten hetzelfde kunnen concluderen (=valide). Het onderzoek moet dus eerlijk en
controleerbaar zijn. Toeval en beïnvloeding moet je zoveel mogelijk uitsluiten.
Publicatie-eis = je moet je onderzoek publiceren nadat je het hebt afgerond, zo kunnen
anderen jouw onderzoek ook lezen en gebruiken. Het moet publiceerbaar zijn.