Samenvatting Systeem, Casus & Vaardigheden, alle colleges Straf- en strafprocesrecht en literatuur 2023/2024. Premaster rechtsgeleerdheid of bachelor semester 5 (Maastricht University)
Inhoudsopgave
1. Week 1..............................................................................................................................................................2
1.1 Legaliteitsbeginsel......................................................................................................................................2
1.2 Strafbaarstellingscriteria............................................................................................................................4
1.3 Seksuele zedenwetgeving..........................................................................................................................7
1.4 Poging en voorbereiding............................................................................................................................7
1.5 Daderschap en deelneming.......................................................................................................................9
1.6 Rechtspersonen.......................................................................................................................................13
1.7 Feitelijk leidinggeven...............................................................................................................................13
1.8 Nemo Tenetur beginsel............................................................................................................................15
2. Week 2............................................................................................................................................................18
2.1 Verdenkingsbegrip...................................................................................................................................18
2.2 Opsporing.................................................................................................................................................18
2.3 Vormverzuimen........................................................................................................................................20
2.4 Visies strafrecht.......................................................................................................................................25
3. Week 3............................................................................................................................................................33
3.1 Voorwaarden voor strafbaarheid.............................................................................................................33
3.2 Beslissingsmodel ex artt. 348/350 Sv......................................................................................................33
3.3 Het vonnis................................................................................................................................................34
3.4 Causaliteit................................................................................................................................................36
3.5 Schuld/culpa............................................................................................................................................36
3.6 Opzet/dolus.............................................................................................................................................40
3.7 Strafuitsluitingsgronden..........................................................................................................................43
4. Week 4............................................................................................................................................................51
4.1 Rechtsbijstand verdachte.........................................................................................................................51
4.2 Taken en positie raadsman......................................................................................................................53
4.3 Recht op kennisneming van de stukken..................................................................................................55
4.4 Onafhankelijke en onpartijdige rechter...................................................................................................57
4.5 Het slachtoffer.........................................................................................................................................59
4.6 Bewijs.......................................................................................................................................................60
5. Week 5............................................................................................................................................................69
5.1 Gedachte-experiment..............................................................................................................................69
5.2 Strafrechtelijke sancties...........................................................................................................................69
5.3 Strafrechtsgeschiedenis en -theorieën....................................................................................................76
5.4 Herstelrecht.............................................................................................................................................77
,1. Week 1
1.1 Legaliteitsbeginsel
1. Materieelrechtelijk: artikel 1 WvSr. Een persoon is enkel strafbaar als dat is
vastgelegd in de wet. Dit wordt een wettelijke strafbepaling genoemd. Ook
in lagere wetgeving strafbaar, zoals APV.
2. Formeelrechtelijk: artikel 1 WvSv. Strafvordering heeft alleen plaats op
wijze bij de wet voorzien. Geen lagere wet mogelijk, alleen formele
wetgever.
Op meerdere plekken vastgelegd, zoals Grondwet, IVPBR, EVRM.
Het legaliteitsbeginsel is in het leven geroepen sinds de Verlichting (1789) en het
richt zich tot de wetgevende macht (wetgever), maar ook tot de rechter en het
bestuur (rechterlijke en bestuurlijke macht). Scheiding der machten.
De functies van het legaliteitsbeginsel:
- Constitutionele/instrumentele functie: de wet deelt macht toe aan
staatsorganen en bevoegdheden aan overheidsfunctionarissen om deze
binnen de grenzen van het geldende patroon van machtsverdeling ten
behoeve van de strafrechtspleging aan te wenden. Het instrumentele
karakter van het strafrecht hangt direct samen met zijn primaire functie:
bestrijding van criminaliteit. DUS, mogelijkheid voor overheid om op te
treden als er sprake is van een strafbepaling.
- Rechtsbeschermendefunctie (bescherming burger): door de wettelijke
basis van het strafrecht wordt de rechtsgelijkheid onder de burgers, maar
ook de rechtszekerheid gediend. Immers, de wet geeft de overheid
bevoegdheden om in te grijpen jegens burgers en stelt daaraan grenzen
door de gevallen waarin de gronden waarop, de doelen waartoe en de
marges waarbinnen deze bevoegdheden mogen worden uitgeoefend, vast
te leggen. De constitutionele dimensie van het legaliteitsbeginsel brengt
tegelijkertijd een rechtsbeschermende dimensie voor de individuele burger
met zicht mee. In het legaliteitsbeginsel verenigen zich beide dimensies:
het bieden van instrumenten veronderstelt het bieden van
rechtsbescherming, het een niet zonder het ander. Juist in de zelfbeperking
die het legaliteitsbeginsel het strafrecht oplegt zijn de garanties voor het
individu gelegen tegen willekeurig of overdadig overheidsoptreden.
- Generaal-preventieve functie (preventieve werking): verbind de twee
bovenstaande dimensies. Dit is een crimineel-politieke dimensie. Bij het
primaire doel van het strafrecht, bestrijding van criminaliteit, moeten de
grenzen daarvan terdege worden onderkend: niet meer dan een zekere
‘evenwichtstoestand’ kan worden nagestreefd. De straf is afschrikkend
voor anderen. Pakkans is belangrijker dan de hoogte van de straf.
o Geweldsdelicten: niet nadenken over de straf.
o Vermogensdelicten: wel nadenken over de straf, dus preventieve
functie meer aanwezig.
Aspecten legaliteitsbeginsel:
- Lex scripta-beginsel: de gewoonte mag nimmer een directe bron van
strafbaarstelling zijn: slechts de geschreven wet en wel de geschreven wet
in materiële zin mag bron van strafrecht zijn. Er bestaat geen gewoonte
recht. Het moet gaan om een geschreven rechtsregel.
,- Lex certa-beginsel: de wet moet duidelijk zijn in zijn bewoordingen. Het is
van belang om zo min mogelijk bestanddelen in de delictsomschrijving te
vermelden. De rechter maakt gebruik van open termen, zodat hij er zelf
een invulling aan kan geven (bv, mishandeling).
- Gebondenheid van de rechter aan de wet: De rechter is bij de toetsing
gebonden aan de wet. Dit is te begrijpen als een uitvloeisel van zowel de
constitutionele dimensie van het legaliteitsbeginsel (waar het hier immers
de taakverdeling tussen wetgever en rechter betreft) als de
rechtsbeschermende dimensie daarvan (nu een te ruime
interpretatievrijheid voor de rechter gemakkelijk afbreuk doet aan de
rechtszekerheid voor justitiabelen). Maar dat de rechter wel degelijk een
zekere interpretatievrijheid heeft en daarvan ook gebruik maakt, is wel
duidelijk.
Echter: (restrictieve en extensieve) interpretatievrijheid:
- Grammaticale interpretatiemethode: rechter toetst aan de letterlijke
betekenis van de wettekst.
- Wetshistorische interpretatiemethode: kijken naar de bedoeling die
de wetgever heeft gehad – of kan worden geacht te hebben gehad –
met het in het leven roepen van de wettelijke bepaling die aan de
rechter ter interpretatie voorligt.
- Wet systematische interpretatiemethode: de rechter stemt dan zijn
interpretatie af op argumenten die hij ontleent aan het systeem van
de regeling waarvan de bepaling deel uitmaakt. Zo kan de
omstandigheid dat een delictsomschrijving binnen een wet in een
bepaalde titel of afdeling is geplaatst, aanwijzingen voor de
betekenis ervan opleveren.
- Teleologische interpretatiemethode: de interpretatie van een
delictsbestanddeel wordt dan mede ontleend aan de strekking of de
ratio van de bepaling waarin het bestanddeel figureert. Dan gaat het
niet langer primair om wat de wetgever destijds met het creëren van
dit strafbaar feit voor ogen zou hebben gestaan, maar vooral om de
betekenis van de bepaling naar huidige opvattingen: welk door het
recht te erkennen belang, welk rechtsgoed, zoekt de te interpreteren
wettelijke bepaling te beschermen? Wat is het maatschappelijke
doel van de wetgeving?
- Functionele interpretatiemethode: in overeenstemming met de
maatschappelijke functie welke de desbetreffende strafbepaling
vervult, verkrijgt die bepaling een betekenis voor het concrete geval.
De functionele (en tot op zekere hoogte ook de teleologische)
interpretaties verraden bij de rechter een iets grotere vrijmoedigheid
en een iets geringere scrupuleusheid dan kort na de totstandkoming
van het Wetboek van Strafrecht gebruikelijk was. Men voelde zich
toen veel strikter gebonden aan de letterlijke tekst van de wet. Zulk
een legisme was te begrijpen tegen de achtergrond van de geest
van de tijd, dichter als men toen nog stond bij de woordelijke
contouren van de kersverse wetsbepalingen. Wat vindt de
maatschappij ervan?
- Verbod op analogie: Je hebt een wettelijke bepaling en een situatie die niet
onder die wettelijke bepaling valt, maar de rechter zal het alsnog
daaronder scharen.
, - Verbod op terugwerkende kracht: als iets op het moment van het plegen
niet strafbaar is, dan kan je later niet meer strafbaar gesteld worden.
Uitzondering: het mag wel als het in het voordeel van de verdachte is.
Bijvoorbeeld als je vandaag wat pleegt en morgen wordt de wet gewijzigd
en dan is datzelfde feit niet meer strafbaar.
- De noodzaak de wet te kennen: verontschuldigbare rechtsdwaling.
Iedereen wordt geacht de wet te kennen.
- Nullm crimen sine lege praevia nulla poena sine lege praevia (geen
misdaad, dus geen straf): De rechter is gebonden aan de wet ook als het
om de oplegging van de strafrechtelijke sanctie gaat. Er mogen dus geen
onbekende straffen noch straffen die het wettelijke maximum te boven
gaan, worden toegepast: nullum crimen, nulla poena sine lege praevia.
De achterliggende gedachte van deze regel is dat de burger niet alleen
rechtszekerheid toekomt ten aanzien van de vraag onder welke
voorwaarden hij strafbaar is, maar ook ten aanzien van de wijze waarop hij
gestraft zal worden. In ons systeem bestaat deze zekerheid wel wat betreft
de mogelijk door de rechter op te leggen sanctiesoorten en de marges van
hun zwaarte, maar dit zegt weinig over de sanctieoplegging in het
concrete geval en in veel gevallen al evenmin over de wijze waarop de
straftenuitvoerlegging precies zijn beslag zal krijgen (zie hoofdstukken 11
en 12).
De nulla poena-regel speelt in de rechtspraak niet dikwijls een rol. Wél is
dit soms het geval in het kader van de bijzondere voorwaarden welke door
de rechter bij een voorwaardelijke veroordeling kunnen worden opgelegd
(art. 14c lid 2 onder 14o Sr).
Met welke hoofdvraag ex art. 350 WvSv heeft het legaliteitsbeginsel te maken?
De tweede vraag – de kwalificatievraag: Is er een delictsomschrijving die bij het
bewezenverklaarde past?
1.2 Strafbaarstellingscriteria
Het materieel strafrechtelijke legaliteitsbeginsel schrijft voor dat in de
geschreven wet moet worden vastgelegd tegen welk onrecht strafrechtelijk wordt
opgetreden. Strafbaarstellingscriteria gaan vervolgens over de vraag welk
onrecht al dan niet strafbaar dient te worden gesteld.
Criteria strafbaarstelling:
- Subsidiariteitsbeginsel (ultimum remedium beginsel): dat je het minst
ingrijpende middel moet inzetten om een bepaald doel te
bereiken. Strafrecht is vergelding (wraak nemen). Hierdoor wordt het
strafrecht als laatste middel gezien.
o Extern: zo min mogelijk strafrecht (buitenom)
o Intern: via het strafrecht, maar met zo minmogelijk ingrijpende
dwangmiddelen)
- Schadebeginsel: de opvatting dat iemands vrijheid alleen beperkt mag
worden voor zover dat nodig is om te verhinderen dat hij anderen schaadt.
SchaNdelijk vs Schadelijk (bijvoorbeeld vreemdgaan of homofilie).
o Bijvoorbeeld het gebruik van kindersekspoppen
Geen directe slachtoffers (dus geen directe schade).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper floorerp. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,04. Je zit daarna nergens aan vast.