Samenvatting hoofdstuk 15: Behandeling van
psychologische stoornissen
Ieder jaar krijgt zo’n 21% psychologische hulp, ook voor dingen die niet officieel gediagnosticeerd
zijn, zoals relatieproblemen, rouw of andere levensovergangen.
Psychotherapie is de behandeling voor psychologische stoornissen door middel van
psychologische methoden. Aan de hand van de oorzaak wordt een behandeling toegepast.
Mensen die een andere oorzaak toekennen aan een probleem zullen dus een andere
behandeling gebruiken. De cliënten kunnen inpatients (behandeling in een ziekenhuis of praktijk)
of outpatients (behandeling terwijl ze in de maatschappij blijven leven) zijn. Outpatients hebben
vaak minder intense symptomen en functioneren beter.
Er zijn verschillende mensen die behandelingen geven. Psychiaters zijn artsen die psychologische
stoornissen verhelpen. Ze mogen dus ook medicatie voorschrijven. Psychologen mogen dit
meestal niet. Om psychotherapie te geven, hebben ze extra trainingen en diploma’s nodig.
Behandelingen zijn bedoeld om de manier van denken, voelen en gedragen te veranderen bij
iemand, zodat het ze comfort en rust bezorgt en zodat ze weer kunnen functioneren.
Psychodynamische psychotherapie
De psychodynamische benadering van Sigmund Freud focuste hij op zowel persoonlijkheid als
mentale stoornissen. Zijn behandelingsmethode werd psychoanalyse genoemd en was gericht op
het leren begrijpen van iemands onderbewuste conflicten.
Een van de vormen was de klassieke psychoanalyse. Dit ontstond toen mensen klaagden over
stoornissen die geen fysieke oorzaak hadden (conversiestoornissen). Freud begon met
hypnotiseren, maar dat werkte slechts kortdurend en inregelmatig, dus besloot hij om mensen te
vragen naar eventuele oorzaken. Dit zorgde er uiteindelijk voor dat hij alleen nog met mensen
was die op de bank lagen en praatten, waarbij Freud neutraal luisterde. Dit werd ook wel vrije
associatie genoemd. Op deze manier kwamen mensen achter hun onbewuste conflicten,
problemen en emoties. Vervolgens werden ze geholpen bij het achterhalen hoe dit hun huidige
manier van denken en handelen beïnvloedde. Freud keek hiervoor naar hun gedragingen en
dromen omdat hij geloofden dat hierin wensen, impulsen en fantasieën waren verstopt die
onderdrukt werden door verdedigingsmechanismen. Het was een intensieve behandeling (3-5
keer per week, soms voor een aantal jaar).
Klassieke psychoanalyse wordt nog steeds gebruikt, maar wel een stuk minder. Dat komt
voornamelijk door alternatieven, onder andere variaties van de neo-freudianen. Zij focusten zich
meer op conflicten in sociale relaties in plaats van onbewuste impulsen van id. Deze varianten
worden ook wel korte termijn psychodynamische psychotherapie genoemd, omdat ze veel
sneller werken dan de methodes van Freud. Een voorbeeld is de object (iemand die emotioneel
belangrijk is voor de cliënt) relatietherapie, een behandeling die zich focust op relaties met
anderen, met name moeders of andere verzorgers. In de behandeling wordt een verzorgende
relatie opgebouwd, waarin de cliënt wordt gehoord en begrepen, zodat ze een tweede kans
krijgen om op te bouwen wat ze vroeger niet hadden. Een ander voorbeeld is interpersoonlijke
therapie, waarin vroegtijdige trauma’s worden erkend en overwonnen.
, Humanistische psychotherapie
Humanistische psychologen (ook wel fenomenologisten) vinden dat mensen hun eigen gedrag
bewust kunnen controleren en verantwoordelijkheid kunnen nemen voor hun gedrag. Conflicten
komen niet door onbewuste conflicten, maar door een innerlijke drive naar groei die geleid
wordt door ieders perceptie van de wereld. Een verstoorde perceptie of het niet bewust zijn van
gevoelens kan zorgen voor een blokkade voor die groei, wat zorgt voor mentale stoornissen. De
therapie gaat uit van 4 dingen:
1. Behandeling is iets tussen 2 gelijken, niet iets wat gegeven wordt door een ‘expert’.
2. Cliënten kunnen zelf herstellen als ze de juiste condities krijgen, zoals bewustzijn,
acceptatie en uiting van hun gevoelens en perceptie.
3. De cliënt moet voelen dat hij geaccepteerd is, ondanks zijn problematische gedrag.
4. Cliënten moeten verantwoordelijk blijven voor eigen keuzes over gedachtes en gedrag.
Een voorbeeld van humanistische therapie is de cliënt-centered therapie (ook wel persoon-
centered). Dit is ontstaat door Carl Rogers en hij liet zijn cliënten vrijuit praten, zonder sturing,
oordeel of interpretatie van de therapeut. Het doel is om een band op te bouwen waarin aan
drie voorwaardes wordt voldaan:
Onvoorwaardelijke positieve waardering
De cliënt moet als waardevol persoon worden behandeld, onafhankelijk van wie hij is of
wat hij gedaan heeft. Wat er gezegd wordt, moet worden geaccepteerd zonder oordeel.
De therapeut geeft nauwelijks advies omdat de cliënt zijn eigen problemen kan oplossen
en omdat je hem daarmee het gevoel geeft dat hij incapabel is.
Empathie
De therapeut moet proberen de wereld te zien zoals de cliënt dat doet. Ze moeten actief
luisteren door signalen van aandacht te geven. Ook geven ze een reflectie, een
samenvatting van wat de cliënt verteld heeft en het liefst ook wat de cliënt voelde en
dacht tijdens het gesprek.
Congruentie (oprechtheid)
De therapeut moet handelen aan de hand van zijn gevoelens. Als hij iets niet snapt, moet
hij dat bijvoorbeeld vragen in plaats van doen alsof hij het wel snapt.
Een ander voorbeeld is de Gestalt therapie. Het is gebaseerd op het feit dat iedereen actief bezig
is om zijn percepties te organiseren. Als mensen zich niet bewust zijn van hun percepties,
inclusief hun eigen gevoelens, kunnen er mentale stoornissen ontstaan.
Gedragstherapie en cognitieve gedragstherapie
De therapieën tot nu toe gingen ervan uit dat als de cliënten zich bewust werden van
onderliggende problemen, de symptomen vanzelf zouden verdwijnen. Gedragstherapie focust
zich op aangeleerd gedrag dat verandert kan worden, zonder eerst te zoeken naar onbewuste
oorzaken. Sociaal-cognitieve psychologen geloven dat elk gedrag ontstaat door een van de
leerprocessen (vaak klassiek en operante conditionering), dus ook gedrag dat te zien is bij
psychologische stoornissen. Sommigen geloven ook dat angsten en andere problemen ontstaan
door de manier waarop we erover nadenken. Deze therapeuten helpen dit cognitieve gedrag aan
te passen. Kortom, aangeleerd gedrag kan dus ook weer worden afgeleerd. Het is gebaseerd op
de ideeën van Watson, Pavlov en Skinner. De therapie duurt relatief kort.