Diagnostiek en interventie in het onderwijs
Handelingsgericht werken – Pameijer
Hoofdstuk 2 – Uitgangspunten handelingsgericht werken
Handelingsgericht werken (HGW) kent zeven uitgangspunten:
1. HGW is doelgericht
2. HGW gaat om wisselwerking en afstemming
3. Onderwijsbehoefen staan centraal
4. Leerkrachten maken het verschil, ouders doen er evenzeer toe
5. Positieve aspecten van leerlingen, leerkrachten en ouders zijn van groot belang
6. De betrokkenen werken constructief samen
7. De werkwijze is systematisch en transparant
HGW is doelgericht
Zonder doelen heb je geen koers en geen waardevolle feedback
Het gaat hierbij vooral om het hebben van ambitieuze doelen en efectieve feedback. Je evalueert
deze doelen voortdurend en analyseert de redenen hiervoor. Het gaat hierbij om doelen op school,
klas en leerling niveau. Zet uitdagende doelen voor alle leerlingen. Stel de leerlingen hier ook van op
de hoogte. Kleine, snelle doelen hebben een positieve impact. Stel doelen pas naar beneden bij als
alles geprobeerd is.
Het gaat om wisselwerking en afstemming
Verandert de leerkracht, dan verandert de leerling … en omgekeerd
Kinderen ontwikkelen zich in wisselwerking met hun omgeving. Het is een wisselwerking tussen
nature en nurture. Ongunstige factoren in het kind en de omgeving belemmeren de ontwikkeling.
Deze factoren verhogen het risico op een problematische ontwikkeling en worden daarom
risicofactoren genoemd. Stimulerende factoren in het kind en de omgeving zwakken de invloed
hiervan af. Ze beschermen het kind als het ware tegen de risico’s. HGW richt zich op het versterken
van stimulerende factoren in kind en omgeving en op het verminderen van belemmerende factoren.
Zowel de analyse en de aanpak richt zich op de leerling én op zijn leerkracht/groep, gezin/familie en
vrije tijd. Dit is van belang, omdat ze elkaar toch blijven bennvloeden.
Een hoge betrokkenheid is goed voor de leerprestaties, het sociaal-emotioneel functioneren en de
werkhouding van de leerling. Bovendien is het gunstig voor het werkplezier van leerkrachten en het
vertrouwen van de ouders in de school.
Match = de mate waarin de aanpak van een leerkracht of ouder past bij de behoefen van een kind
Hoe zwakker de match, hoe meer problemen de leerling, leerkracht én ouders ervaren.
Onderwijsbehoeften staan centraal
Van ‘wat een kind heef of is’ ‘wat een kind nodig heef om …’
Onderwijsbehoefen geven aan wat een leerling nodig heef om een doel te behalen:
De eerste vraag is: welk doel streven we na?
Dan komt de vraag: welke aanpak heef deze leerling nodig om dit doel te behalen?
Goed onderwijs stemt af op de overeenkomsten en verschillen in een groep. Voor gelijke kansen op
het ontplooien van hun mogelijkheden en talenten hebben leerlingen recht op ongelijke behandeling
in onderwijs en opvoeding.
,Het gaat er bij HGW niet zozeer om wat er mis is met een kind, maar om wat het kind nodig heef om
een bepaald doel te bereiken. Hiermee verschuif de aandacht van het probleem/de stoornis naar de
gewenste aanpak. Als je handelingsgericht werkt, dan benoem je het probleem kort en stap je over
naar het doel en de behoefen. Samen met collega’s, leerlingen en ouders zoek je uit wat het beste
werkt bij deze leerling.
VB: ‘Jeffrey kent de sommen tot ten niet uit zijn hoofd en is ongemotieerd.’ Dit kun je ombuuigen
naar: ‘Om de sommen tot ten te automatseren heef Jeffrey eeke dag ten minuten oefening nodig
die hij met groepsgenoten maakt en waarbuij hij zeef zijn iooruitgang buijhoudt. Zo bueijf hij
gemotieerd om te oefenen.’
Onderwijsbehoefen zijn met hulpzinnen te concretiseren. Voorbeelden van hulpzinnen: Om het doel
te behalen, heef deze leerlinge extra nodig: instructie die …, opdrachten of taken die …., een
leerkracht die …., ouders die …. Vul de geselecteerde hulpzinnen inhoudelijk in met wat al bekend is.
Zo krijg je grip op de vraag: hoe ziet de aanpak er idealiter uit en wat betekent dat voor mijn
handelen? Je kijkt dus eerst naar het wenselijke aanbod. Vervolgens kijk je wat je hiervan al biedt en
wat nog niet. Kijk daarna wat haalbaar is om nog te bieden en wat nog nodig is. Zorg ervoor dat je
kennis en ervaring van alle betrokkenen erbij betrekt: de IB’er, schoolpsycholoog, leraar, ouders etc.
Vertaal gegevens uit observaties, gesprekken, toetsen en schrifelijk werk naar doelen. Benut deze
informatie bij het in kaart brengen van de onderwijsbehoefen. Vervolgens kijk je naar de leerlingen.
leerlingen met dezelfde behoefen worden samengevoegd, zodat beter kan worden omgegaan met
verschillen.
Leerkrachten maken het verschil, ouders doen er evenzeer toe
Leerkrachten maken het onderwijs passend, ouders ondersteunen dat
Efectieve leerkrachten behandelen niet alle leerlingen op dezelfde manier, ze hanteren verschillende
aanpakken bij verschillende leerlingen. Een warme, hechte relatie met hun leerkracht biedt
leerlingen emotionele ondersteuning en veiligheid. Op den duur zorgt dit weer voor positieve relaties
met medeleerlingen en betrokken taakgedrag.
De volgende kenmerken van ouders bennvloeden schoolsucces: inkomen, opleiding, beroep en
onderwijsondersteunend gedrag. Dit laatste bevat drie aspecten:
Betrokkenheid van de ouders bij het onderwijs aan hun kind interesse tonen voor
schoolwerk, helpen met huiswerk, schoolvorderingen bespreken etc.
Supervisie door de ouders toezicht houden op het gedrag van het kind en dat begeleiden,
bijvoorbeeld tijdens buitenspelen, tv-kijken, voedingspatroon
Verwachtingen van de ouders hoge realistische verwachtingen hangen samen met goede
schoolprestaties. Te hoge verwachtingen kunnen echter tot spanning en faalangst leiden.
Net als leerlingen hebben ook leerkrachten en ouders ondersteuningsbehoefen. Leerkrachten
kunnen hulp inschakelen van collega’s, een IB’er, schoolleider etc. Ouders hebben ook
ondersteuningsbehoefen. Wat hebben zij nodig om het onderwijs van hun kind te ondersteunen?
Als leraar zijnde kun je de ouder hierin helpen/sturen.
Positeve aspecten van leerlingen, leerkrachten en ouders zijn van groot belang
Aandacht voor positieve aspecten beschermt tegen pessimisme
Naast aandacht voor problematische aspecten is aandacht voor positieve aspecten ook belangrijk.
Positieve aspecten zijn:
Kansen en krachten
, Uitzonderingen en succesvolle aanpakken
Factoren die de ontwikkeling, het welbevinden en het leren van kinderen stimuleren
Bij probleemgedrag is het interessant om te weten wanneer dat gedrag er is én wanneer dat gedrag
er juist niet is: de uitzonderingen. Vaak wordt door alle zorgen, de positieve aspecten juist vergeten.
Je ontwikkelt een tunnelvisie. Deze positieve aspecten zijn echter hard nodig voor een goede analyse
en aanpak van een lastige situatie. Hoe meer beschermende factoren je weet te
benuten/optimaliseren, hoe groter de kans op een succesvolle aanpak.
Tunnelvisie is gevaarlijk en zorgt ervoor dat je een eenzijdig beeld van een situatie ontwikkelt. Het is
daarom belangrijk om positieve aspecten expliciet te benomen. Zo realiseert een leerling dat er ook
dingen goed gaan, waardoor ze meer zelfvertrouwen en een gevoel van competentie krijgen. Ze
krijgen hierdoor meer grip op hun gedrag, waardoor ze bijvoorbeeld beter grip hebben op datgene
wat niet goed gaat. Een leerling raakt gemotiveerder.
Als leerkracht zijnde formuleer je ambitieuzere doelen voor leren en gedrag wanneer je de positieve
aspecten daarbij betrekt. Je legt de lat hoger en bent optimistischer. Dit werkt aanstekelijk voor de
leerling.
Betrokkenen werken constructef samen
We praten vooral mét elkaar en zo weinig mogelijk over of tegen elkaar
Samenwerken met collega’s, leerlingen, ouders en externe deskundigen is een essentieel kenmerk
van professioneel handelen. Door hun kennis serieus te nemen, verbetert de samenwerking
aanzienlijk en voelen de betrokkenen zich gezamenlijk verantwoordelijk voor het schoolsucces.
Leerlingen worden vaak buiten beschouwing gelaten in het proces, terwijl het juist om hen gaat.
Leerlingen dienen niet alleen gennformeerd te worden, maar betrokken. Ze moeten hun mening laten
horen en serieus genomen worden. Een kind weet namelijk het beste wat hij of zij denkt/voelt.
Bij HGW is tweerichtingsverkeer tussen alle betrokkenen van belang. Het is belangrijk dat je ouders
en leerlingen niet alleen informeert, maar juist betrekt bij het proces. Gelijkwaardigheid staat
centraal.
De werkwijze is systematsch en transparant
We zeggen wat we doen en we doen wat we zeggen
Bij HGW gaat het om planmatig werken: PDCA-cyclus plan, do check, act. Planmatig werken
vereist een stapsgewijze structuur die je houvast geef. Het is op deze manier voor iedereen duidelijk
hoe je werkt en waarom.
De PDCA-cyclus is voor het onderwijs bewerkt tot een HGW-cyclus. Deze kent vijf fasen:
1. Waarnemen: gegevens analyseren en begrijpen, onderwijsaanbod evalueren en leerlingen
signaleren die extra ondersteuning nodig hebben
2. Doelen: een handreiking voor alle leerlingen en onderwijsbehoefen voor de leerlingen die
extra ondersteuning nodig hebben
3. Het onderwijsaanbod plannen: leerlingen samenvoegen met vergelijkbare
onderwijsbehoefen en lessen voorbereiden
4. Realiseren: lesgeven, onderwijsaanbod uitvoeren voor de groep, subgroepen en individuele
leerlingen, les- of groepsobservaties
5. Evalueren: impact van het lesgeven tussentijds monitoren en evalueren
Enkele keren per schooljaar doorloopt de leerkracht, met steun van de intern begeleider, de HGW-
cyclus. Deze cyclus biedt houvast bij het plannen, uitvoeren en evalueren van het onderwijs.
Een schoolteam ontwikkelt eigen formats ter ondersteuning van de onderwijs- en
ondersteuningsroute. Voorbeelden van formats zijn een groepsoverzicht, een weekplanning, een
plan van aanpak of een kort verslag van een leerlingbespreking. Het is wel belangrijk om te zeggen
, dat formats een hulpmiddel zijn bij planmatig werken, het is niet een doel op zich! Een format moet
je steunen in je werk en houdt hierin het doel voor ogen.
Hoofdstuk 6 – De HGW-cyclus voor de groep
Scholen die gebruik maken van handelingsgericht werken, hanteren de HGW-cyclus. Het doel van
deze cyclus is het onderwijs zoveel mogelijk af te stemmen op de onderwijsbehoefen van alle
leerlingen.
De gegevens van leerlingen worden geanalyseerd. Waar liggen de kansen en mogelijkheden in deze
groepen en welke moeilijkheden en uitdagingen zijn er? De conclusies worden samengevat in een
groepsoverzicht. Hierdoor ontstaat zicht op de groep: welke aspecten bevorderen het lesgeven en
het leren en welke belemmeren het? Vanuit de leer- en ontwikkelingslijnen, methodes en
geanalyseerde gegevens worden doelen voor het leren, de werkhouding en het gedrag en
bijbehorende onderwijsbehoefen geformuleerd. Zo ontwikkel je een groepsplan.
De HGW-cyclus kent vijf fasen, met daarbij 8 stappen:
1. Waarnemen
2. Formuleren van doelen, handreikingen (alle leerlingen) en onderwijsbehoefen (sommige
leerlingen)
3. Het onderwijsaanbod en extra ondersteuning plannen
4. Realiseren
5. Evalueren
Fase 1. Waarnemen: gegevens analyseren en begrijpen, onderwijsaanbod evalueren en leerlingen
signaleren die extra ondersteuning nodig hebben.
1. Stap 1: gegevens analyseren en begrijpen
Analyseer de gegevens uit de overdracht, observaties, toetsen en gesprekken met collega’s,
leerlingen en ouders. Selecteer hiervan de relevante factoren, zoals kenmerken van de leerlingen, de
onderwijsleersituatie en de opvoedingssituatie die schoolsucces stimuleren of belemmeren.
Bij een overdracht is het belangrijk dat je niet overdraagt of het een moeilijke groep of moeilijke
leerling is, maar vooral wat deze leerling, ouder of groep nodig heef en wat het afgelopen schooljaar
heef gewerkt.
2. Stap 2: onderwijsaanbod evalueren
Je kijkt naar de conclusies uit stap 1 en de gestelde doelen. Je kijkt wat goed gaat en wat dus succes
heef en wat juist nog niet is gelukt. Hoe komt dit? Je kijkt kritisch naar je onderwijsaanbod en kijkt
wat er verandert/verbetert kan worden.
3. Stap 3: leerlingen signaleren die extra ondersteuning nodig hebben
Tijdens het werken en het analyseren van de toetsen, probeer je een zo goed mogelijk beeld van
iedere leerling te creëren. Je probeert leerlingen te signaleren die extra ondersteuning nodig hebben.
Dit zijn zowel leerlingen die moeite hebben met het reguliere basisaanbod als leerlingen die meer
aankunnen. Bovendien kijk je naar zowel leervorderingen als om welbevinden, werkhouding en
sociaal-emotionele competentie. Hoe vroeger en intensiever de gesignaleerde leerlingen
ondersteuning krijgen, hoe sneller zij weer kunnen aansluiten bij de groep. Het gaat in dit laatste
geval vooral om leerlingen die achter lopen.
Fase 2. Doelen, handreikingen en onderwijsbehoeften formuleren
4. Stap 4a: doelen voor de groep
Beschrijf de beginsituatie van je groep, formuleer doelen, evalueer de afgelopen periode en bepaal
doelen voor de komende periode. Dit herhaalt zich telkens weer. Het gaat hier om zowel didactische