Hoofdstuk 25
De Russische Revolutie
Uit de crisis van WOI was de Russische Revolutie van 1917 een van de belangrijkste
gebeurtenissen. Voor sommigen was de revolutie Marx’ socialisten visie die werkelijkheid
werd; voor anderen was het de overwinning van de communistische dictatuur. Voor iedereen
was het een nieuw type staat en samenleving.
De val van keizerlijk Rusland
Ook in Rusland was de oorlog met open armen ontvangen. Conservatieven wilden expansie
in de Balkan, liberalen en socialisten geloofden dat bondgenootschap met GB en Frankrijk
voor democratische hervormingen zou zorgen.
Enthousiasme voor oorlog trok zich snel terug toen de sterke Duitse legers grote verliezen
veroorzaakten. De overheid stelde speciale comités in om verdediging, industrie,
transportatie en landbouw te regelen. De militaire situatie verbeterde hierdoor, maar over het
algemeen waren de Russen minder sterk.
Een probleem was zwak leiderschap. De tsaar had alle macht over de bureaucratie en het
leger. Nicholas II wantrouwde de Doema en wilde geen inspraak van het volk. De Doema
werd kritisch op de tsaar. September 1915 werd er een progressief blok gevormd dat een
nieuwe overheid wilde die verantwoording af moest leggen aan de Doema, niet de tsaar.
Nicholas schorste de Doema en vertrok naar het front.
Tsarina Alexandra stuurde politieke adviseurs weg en keerde zich tot Rasputin. Drie leden
van de hoge aristocratie vermoorden hem december 1916, waardoor de support voor de
tsaar nog verder afnam.
Keizerlijk Rusland kwam in crisis. Het volk was ontevreden en in 1917 was het voedseltekort
en te weinig verwarmingsbrandstof en de economie stortte in. In maart begonnen er
demonstraties in Petrograd. De soldaten voegden zich bij de revolutie. De Doema riep een
tijdelijke overheid uit op 12 maart 1917. 15 maart vertrok Nicholas II.
De tijdelijke overheid
De Februari Revolutie – ongeplande opstand met gewelddadige straat demonstraties in
maart 1917 in Petrograd, die leidde tot het aftreden van de tsaar en het opzetten van een
tijdelijke overheid – was het resultaat van ongeplande opstand van hongerige, boze mensen
in de hoofdstad, maar werd door het hele land geaccepteerd. De patriottische boven- en
middenklasse omarmden het vooruitzicht van een meer oorlogsinspanning, terwijl arbeiders
hoger loon en meer eten wilden. Na jaren autocratie, stichtte de tijdelijke overheid gelijkheid
voor de wet, vrijheid van religie, meningsuiting en samenkomst, en het recht om vakbonden
te maken.
Liberalen en moderate socialisten waren tegen deze hervormingen. De nieuwe leiders
haalden Rusland niet uit de oorlog. Een nieuwe overheid (mei 1917) had Alexander
Kerensky (boeren socialist) als premier. Het doorgaan van de oorlog was volgens hem
nationale noodzaak. Menselijk Lijden en oorlogsmoeheid groeide.
De tijdelijke overheid moest zijn macht delen met de Petrograd Soviet – een grote massa
ontmoeting van twee-drieduizend arbeiders, soldaten en socialistische intellectuelen,
opgezet naar de revolutionaire sovjets van 1905. De Sovjet zag zichzelf als revolutionair
democratisch en werkte als een parallelle overheid, waardoor de tijdelijke overheid zijn
macht verloor.
Juli 1917 begon de tijdelijke overheid een aanval tegen de Duitsers. Het was een grote
mislukking. Zomer 1917 ontstond er anarchie in Rusland. Lenin greep zijn kansen.
,Lenin en de Bolsjewistische Revolutie
Lenin was een socialist. Hij gebruikte Marx’ revolutionaire filosofie om de bestaande
omstandigheden in Rusland te adresseren.
Drie samenhangende concepten stonden centraal voor Lenin:
- Hij legde de nadruk op het feit dat alleen gewelddadige revolutie het kapitalisme kon
vernietigen;
- Hij vond dat onder bepaalde omstandigheden een communistische revolutie mogelijk
was, zelfs in een agrarisch land als Rusland. Boeren konden fungeren als
arbeidersklasse in de revolutie;
- Lenin geloofde dat de mogelijkheid van revolutie bepaald werd door menselijk
leiderschap, niet door historische wetten. Er was een gedisciplineerde arbeiderspartij
nodig, o.l.v. een kleine, toegewijde elite van intellectuelen en professionele
revolutionairen.
Andere Russische Marxisten daagden Lenins ideeën uit. Bij samenkomsten van de
Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij kwam het tot een hoogtepunt (1903). Lenin
eiste een kleine, gedisciplineerde elite partij, gewijd aan communistische revolutie, terwijl zijn
tegenstanders een meer democratische hervormingspartij wilden met massa lidmaatschap.
Lenins kamp werd het kamp van de Bolsjewieken – Lenins radicale, revolutionaire arm van
de Russische partij van Marxistisch socialisme, welke succesvol een dictatoriaal
socialistische regime installeerde in Rusland. De tegenstanders waren Mensjewieken. De
bolsjewieken werden de groep waar Lenin op gehoopt had.
Lenin zag de oorlog als product van imperiale vijandigheid en een kans voor socialistische
revolutie. Na de Februarirevolutie van 1917, gaven de Duitsers hem een weg terug naar
Rusland. De Duitsers hoopten dat Lenin de oorlogsinspanning zou ondermijnen. Ze werden
niet teleurgesteld.
3 april viel Lenin meteen aan. Zijn belofte van vrede, land en brood sprak aan tot velen, de
bolsjewieken werden populair.
Een poging om de macht te grijpen in juli mislukte, en Lenin dook onder. Generaal Lavr
Kornilov leidde een coup tegen de tijdelijke Kerensky overheid in september. De
bolsjewieken kwamen snel op en Kornilovs troepen gingen weg, maar Kerensky verloor alle
credit met het leger, de enige macht die de democratische overheid had kunnen redden.
Trotski en de machtsovername
In de zomer groeiden de Bolsjewieken, in oktober kregen zij een meerderheid in de
Petrograd Sovjet. Trotski voerde de Bolsjewistische machtsovername uit.
Trotski overtuigde de Petrograd Sovjet om een speciaal militair-revolutionair comité te
vormen, waar hij de leider van zou zijn. Militaire macht in de hoofdstad kwam in
Bolsjewistische handen.
Militanten van Trotski’s comité voegden zich bij Bolsjewistische soldaten om de
overheidsgebouwen in Petrograd in te nemen en leden van de tijdelijke overheid te
arresteren (6 november). Vervolgens gingen zij naar het Congres van Sovjets waar een
Bolsjewistische meerderheid verklaarde dat alle macht naar de sovjets moest, en dat Lenin
hoofd van de nieuwe overheid was.
De Bolsjewieken kwamen om drie redenen aan de macht:
- Eind 1917 had de democratie ruimte gemaakt voor anarchie: macht was voor
degenen die het konden pakken;
- In Lenin en Trotski zagen de Bolsjewieken goede leiders, wat de tsaristische en
, tijdelijke overheden niet waren;
- Bolsjewistisch beleid was aantrekkelijk voor ‘gewone’ Russen. Zij waren oorlogsmoe
en klaar met tsaristische autocratie en wilden radicale verandering.
Dictatuur en burgeroorlog
De Bolsjewieken begonnen met het bouwen van een communistische samenleving. Hoe?
Lenin profiteerde van ontwikkelingen waar Bolsjewieken weinig invloed op hadden – een
boerenrevolutie en stedelijke werkers die controle wilden over individuele fabrieken. Lenin
begon landhervormingen en ratificeerde een besluit rondom fabrieken in november 1917.
De Bolsjewieken noemden hun regime een ‘tijdelijke werkers en boeren overheid’, en
beloofden dat de gekozen Constituent Assembly een nieuwe constitutie zou schrijven. De
verkiezingen vielen voor de Bolsjewieken echter tegen, dus zorgde Lenin dat de Constituent
Assembly werd opgeheven. In januari 1918 was Rusland een éénpartijstaat.
Lenin erkende dat Rusland de oorlog met Duitsland had verloren en dat een realistisch doel
vrede voor elke prijs was. De prijs was hoog: Duitsland eiste dat de Sovjet alle westerse
territoria opgaf.
Aanvankelijk weigerden de bolsjewieken zulke verliezen, maar toen de Duitsers hun legers
naar Rusland stuurden (feb 1918), werd de vrede toch geaccepteerd. De Treaty of Brest-
Litovsk werd getekend – een vredesverdrag getekend in maart 1918 tussen de Central
Powers en Rusland die de Russische participatie in WOI beëindigde en Russische territoria
overgaf waardoor 1/3
e
van de Russische bevolking bij de Central Powers kwam. Lenin ging door met zijn doel van
absolute macht in Rusland nastreven voor de Bolsjewieken/ communisten.
Het vredesverdrag en de afschaffing van de Constituent Assembly inspireerde gewapende
tegenstand naar het Bolsjewistische regime. Men zag dat er een dictatuur ontstond. De
officieren van het oude leger organiseerden de Witte oppositie tegen de Bolsjewieken in
Zuid-Rusland, Oekraïne, Siberië en de regio west van Petrograd. De Witten kwamen uit
verschillende sociale groepen en waren een eenheid door de haat van communisme en
bolsjewieken – de roden.
Zomer 1918 was er een burgeroorlog ontstaan. 18 regionale overheden daagden Lenins
overheid uit in Moskou. Oktober 1919 kwamen de Witten in Centraal-Rusland van drie
kanten.
Lenin en het Rode Leger sloegen terug om verschillende redenen:
- De bolsjewieken hadden een beter leger. Trotski’s leiderschap was beslissend
(discipline, opstelling, gebruik van oude tsaristische legerofficieren).
- Buitenlandse militaire interventie – de Western Allies stuurden troepen om de Witte
Legers te helpen, maar enthousiast waren ze niet. In 1919 waren de Westerners ziek
van oorlog en weinig mensen wilden nog vechten. De bolsjewieken konden
patriottisch nationalisme aantrekkelijk maken voor etnische Russen;
- De Roden hadden macht in Centraal-Rusland en Moskou en Petrograd. De Witten
vielen aan vanuit de randen en hadden weinig coördinatie;
- Het slechte politieke programma van de Witten was van alles door elkaar, waardoor
de vijanden van de bolsjewieken niet echt samenkwamen;
- Bolsjewieken beloofden etnische minderheden wat autonomie, terwijl de
nationalistische Witten het tsaristische rijk terug wilden.
De bolsjewieken mobiliseerden het thuisfront voor de oorlog door een systeem van
gecentraliseerde controles – Oorlogscommunisme, de toepassing van gecentraliseerde
staatscontrole tijdens de Russische burgeroorlog, waarbij de Bolsjewieken graan van de
, boeren pakten, rantsoenering introduceerden, banken en industrie nationaliseerden en
eisten dat iedereen werkte. Hierdoor had het Rode Leger altijd mannen en materiaal.
Revolutionaire terreur hielp ook bij de communistische overwinning. Lenin en de
bolsjewieken zetten de Cheka op, gewijd aan het onderdrukken van contrarevolutionairen.
De Rode Terreur van 1918-1920 hielp met het opzetten van de geheime politie als centraal
hulpmiddel van de nieuwe communistische overheid.
Lente 1920 waren bijna alle Witte Legers verslagen, en de bolsjewieken hadden veel
territorium terug van de Duitsers. Ze werden gestopt bij Warschau in augustus door troepen
o.l.v. Jozef Pilsudski.
Hoofdstuk 26
De eeuw van angst
Onzekerheid in modern denken
Moderne filosofie
Tot 1914 geloofde vele mensen in de idealen van de Verlichting, vooruitgang en individuele
rechten. Er was ook reden voor optimisme, vrouwen en arbeiders kregen meer erkenning en
de levensstandaard steeg.
Toch had eind 19e eeuw een klein groepje denkers kritiek op de optimistische gedachten.
Ze geloofden niet in vooruitgang en de rationele menselijke geest. Nietzsche vond dat
reden, respect en vooruitgang sociale en psychologische constructies waren die
zelfverwerkelijking en excellentie verstikten. Hij was tegen religie. Hij zei dat het
Christendom zwakheid, afgunst
en middelmatigheid verheerlijkte.
Hij waarschuwde dat de Westerse samenleving een periode van nihilisme, een leven zonder
doel, waarheid of betekenis, in ging. Liberalisme, democratie en socialisme waren corrupte
systemen bedoeld om de zwakke te begunstigen ten koste van de sterken. De enige hoop
voor het individu was op de betekenisloosheid van het bestaan te accepteren en dat een
bron van bevrijding maken.
Begin 20e eeuw experimenteerden veel mensen met zijn ideeën en het droeg bij aan de
opkomst van het existentialisme.
Bergson was ook ontevreden met de gevestigde ideeën. Volgens hem zijn praktijk ervaring
en intuïtie net zo belangrijk als rationeel en wetenschappelijk denken om de werkelijkheid te
begrijpen. Een religieuze ervaring was beter te begrijpen voor mensen dan een
wetenschappelijke wet.
WOI versnelde de opstand tegen gevestigde zekerheden in de filosofie. In engelstalige
landen was de belangrijkste ontwikkeling het logisch positivisme. In de continentale landen
was het existentialisme belangrijk.
Het logisch positivisme was een filosofie die vond dat kennis alleen betekenis heeft als het
empirisch bewezen kan worden. Het verwerpt daarom de meeste kennis van traditionele
filosofies. Zoals het bestaan van God en de betekenis van geluk. Wittgenstein hoort hierbij.
Volgens Wittgenstein laten statements over God of vrijheid alleen de persoonlijke voorkeur
van een individu zien omdat ze niet bewezen kunnen worden met wetenschappelijke
experimenten en wiskundige logica. Daarom zijn ze dus waardeloos. Logisch positivisme
bood de mensen weinig troost.
Op het vasteland was het existentialisme populair. Het benadrukt de zinloosheid van het
bestaan en het belang van het individu bij het zoeken naar morele waarden in een onzekere
wereld. Heidegger en Jaspers vonden aanhangers in gedesillusioneerde naoorlogse
studenten. Ze legden nadruk op de eenzaamheid en zinloosheid van het menselijk bestaan