Handboek diagnostiek in de leerlingenbegeleiding
Hoofdstuk 1: Diagnostisch proces in het onderwijs: de rol van
contextfactoren, veranderbaarheid en positieve elementen.
Direct verbonden met het diagnostische proces zijn de begrippen: doel of functie en verloop.
Diagnostiek kent een doel: het beantwoorden van een vraag en het nemen van een beslissing in dat
kader. Behalve een doel, kent diagnostiek ook een procesverloop dat van begin tot eind te
beschrijven is.
Diagnostische vraagstellingen en procedures
Rispens, Carlier en Schoorl onderscheiden de volgende doelen of functies van diagnostiek:
doel/functie type uitspraak of antwoord / diagnose probleemstelling Vraagstelling
A probleem- hoe het probleem in elkaar zit, welke factoren brede, open Verklarend
oplossing een rol spelen en wat geadviseerd wordt ter probleemstelling:
opheffing of vermindering van het probleem vergt een complexe inciderend / adviesgericht
diagnostische procedure
B plaatsing een plaatsingsbeslissing smallere, specifiekere
C selectie de kans van slagen van de cliënt of de meest probleemstellingen:
geschikte persoon voor een bepaalde functie of soms kan de afweging van
opleiding een beperkt aantal
D classificatie de categorie waartoe de cliënt behoort, vaak in alternatieven om tot een onderkennend
termen van een classificatiesysteem besluit te komen volstaan
E evaluatie het effect van een bepaalde interventie evaluatief
Als we de verschillende typen diagnostiek met elkaar vergelijken, dan zien we een brede open
vraagstellingstype gericht op probleemoplossing, uitgesplitst in een hiërarchische reeks van
vraagstellingstypen.
Probleemoplossing (2 t/m 6) Indicering in ruime zin (5 en 6)
1. Screening 2. Verheldering 3. Onderkenning 4. Verklaring 5. Indicering 6. Begeleiding 7. Evaluatie
in enge zin
1a niveaubepaling 3a probleembeschrijving 5a plaatsing 6a invulling 7a tussentijdse
begeleiding bijstelling
3b niveaubepaling 5b selectie 6b taxatie 7b effect -
veranderbaarheid bepaling
3c classificatie
BOX 1 Type diagnostische vraagstellingen: voorbeelden
Verhelderende vraagstellingen:
- Welke problemen beleven de leraar en ouders in de omgang met dit kind? (open)
- Hoe beleeft deze leerling het leren op school? (open)
Onderkennende vraagstellingen kunnen beschrijvend, niveaubepalend of classificerend zijn:
- Hoe is de werkhouding van dit kind? (beschrijvend, open)
- Op welk vaardigheidsniveau (A t/m E; I t/m V) functioneert dit kind bij rekenen? (niveaubepalend, gesloten)
- Is er bij dit kind sprake van dyslexie? (classificerend, gesloten)
Verklarende vraagstellingen:
- Houdt de reactie van de leraar (het kind ontzien) het passieve teruggetrokken gedrag van deze jongen in stand?
(gesloten)
- Waarom regeert dit meisje zo oppositioneel – opstandig op opdrachten van de ouders? (open)
, Indicerende (adviesgerichte) vraagstellingen kunnen gericht zijn op de geschiktheid van een school of interventie voor een
bepaalde cliënt (plaatsing), op de kans van slagen van een interventie (veranderingsgericht), alsook op de invulling van een
aanbevolen interventie (begeleiding):
- Kan deze school voor speciaal of buitengewoon basisonderwijs dit kind het pedagogisch-didactisch aanbod bieden
dat het nodig heeft? (plaatsing, gesloten)
- Wat is het effect op de leerling als de leerkracht de komende maand een direct instructiemodel toepast bij
begrijpend lezen, de instructie intensiveert en strategieën voor begrijpend lezen ook in de andere lessen laat
terugkomen? (veranderingsgericht, open)
- Indien de leerkracht het ongewenste gedrag van dit meisje tijdens de les negeert en het gewenste gedrag beloont,
neemt het storende gedrag dan af? (veranderingsgericht, gesloten)
- Kunnen de interactieproblemen tussen de leraar en leerling aangepakt worden met School-Video-Interactie-
Begeleiding (SVIB)? (plaatsing, gesloten) En, zo ja: hoe vullen we de SVIB dan specifiek in? (begeleiding, open)
Evaluerende vragen betreffen het effect van een advies of interventie dat voorafgaand aan het diagnostisch proces is
uitgevoerd (zijn de doelen behaald?) en kunnen zowel tijdens de interventie (monitoring) als na afloop (evaluatie) gesteld
worden. Ze zijn meestal gesloten:
- Moeten we de doelen van SVIB bijstellen, omdat ze te hoog zijn? (monitoring, gesloten)
- Leest deze leerling nu sneller en met minder fouten door de dyslexie-aanpak van de afgelopen twee maanden?
(evaluatie, gesloten)
Wat is het eindproduct dan wel antwoord bij de verschillende vraagstellingen?
Vraagstelling Resultaat
verhelderende diagnostiek een ordening van de klachten die de cliënt onderschrijft en herkent en waarop diens
hulpvragen betrekking hebben
onderkennende vraagstelling een objectieve beschrijving van aard, omvangen ernst van een specifiek probleem
een niveaubepaling van bepaalde ontwikkelingsgebieden of schoolse vaardigheden
de categorie of stoornis waartoe het probleemgedrag van de cliënt vervolgens een
classificatiesysteem behoort
preventieve diagnostiek een niveaubepaling met als doel het voortijdig signaleren van achterstanden, zodat het
ontstaan van problemen is te voorkomen door middel van extra ondersteuning
= preventieve screening
verklarende diagnostiek een samenhangend beeld waarin één of meer condities met een bepaalde mate van
waarschijnlijkheid als verklaring voor het probleem gelden, dat wil zeggen een bijdrage
hebben geleverd aan het ontstaan dan wel aan het in stand houden van de problematische
situatie
indicerende (adviesgerichte) een uitspraak dan wel antwoord op de hulpvraag over empirisch en/of theoretisch
diagnostiek onderbouwde aanbevelingen voor één of meer mogelijke interventies of soms ook de
conclusie dat een bepaalde interventie niet wenselijk of nodig is
een uitspraak over de specifieke onderwijsbehoeften (pedagogisch-didactisch) van een
kind en de hiermee samenhangende ondersteuningsbehoeften van zijn opvoeders en dus
op een specifieke invulling van de begeleiding die kind, leerkracht en ouders nodig hebben
(= begeleidingsgericht)
een uitspraak over de daadwerkelijke veranderbaarheid van bepaald gedrag van het kind
en diens opvoeders onder invloed van een bepaalde interventie, alsmede over de
handelingsruimte van de opvoeders in dit kader / een uitspraak over hoe kansrijk een
interventie in dit individuele geval is (= veranderingsgericht)
Fasen en stappen in verschillende diagnostische procedures
Inmiddels beschikken we over een aantal concrete voorstellen en richtlijnen voor diagnostische
procedures, namelijk het procesmodel van Rispens et al. (verder uitgewerkt door Carlier,
Kousemaker en Sigmon-De Brun), de diagnostische cyclus van De Bruyn et al., de regulatieve cyclus
van Tak en Veerman en van Tak en Begeer en het praktijkmodel handelingsgericht diagnostiek (HGD)
van Pameijer en Van Beukering.
Alle genoemde auteurs baseren zich in meer of mindere mate op de grondfiguur van methodologisch
verantwoord wetenschappelijk onderzoek, de empirische cyclus van De Groot. Toch zijn er ook
duidelijke verschillen tussen de diagnostische procedures binnen Nederland.