100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Effectonderzoek in de gedragswetenschappen, Een introductie €5,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Effectonderzoek in de gedragswetenschappen, Een introductie

 64 keer bekeken  2 keer verkocht

Samenvatting van het boek Effectonderzoek in de gedragswetenschappen, Een introductie. Deze samenvatting bevat de volgende hoofdstukken: hoofdstuk 2 t/m 6.

Voorbeeld 4 van de 50  pagina's

  • Nee
  • H2, h3, h4, h5, h6
  • 18 oktober 2019
  • 50
  • 2019/2020
  • Samenvatting
  • aolb
  • academische pabo
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (4)
avatar-seller
ERitsma
Effectonderzoek in de gedragswetenschappen, Een
introductie
Hoofdstuk 2 Empirische methodologie
2.1 Schets van de historie van de methodologie
Basis voor de methodologie is gelegd door Aristoteles. Die basis is de formele logica. Kernpunt in
Aristoteles logica is de leer van de redenering en het bewijs. Later werkt Aristoteles ook de leer van
de kennisontwikkeling uit (namelijk in de Analytica posteriora).

In de 17e eeuw is de term methodologie voor het eerst prominent aanwezig, met name in de
Discours de la méthode van Descartes. Hij stelt zich de vraag: Hoe kan een mens uit een veelheid van
(wetenschappelijke) opvattingen en theorieën de juiste kiezen? In die tijd was methodologie
synoniem met logica en met de discipline van de methodenreflectie. In deze discipline worden de
regels voor het uitvinden van de waarheid en van haar bewijsvoering nagegaan.

Pas halverwege de twintigste eeuw ontwikkelt de methodologie zich tot een zelfstandig specialisme.
Het is de belangrijkste filosoof en grondleggen van de experimentele psychologie in Nederland,
Hermans, die het eerste boek schrijft dat expliciet over methodologie handelt: een inleiding tot de
logica en methodologie.

In 1961 brengt de Groot zijn magnum opus uit. Hij stelt vast dat er geen scherpe grens te trekken is
tussen wetenschappelijk en onwetenschappelijk denken, maar dat er wel regels bestaan die
onderzoekers in acht dienen te nemen om adequater te redeneren. De Groot is pleitbezorger voor
onderzoek, gebaseerd op het kwantificeren van kwalitatieve gegevens en op het vormen en toetsen
van theorieën en hypothesen -> in conflict met Langeveld.
Langeveld: pleidooibezorger van een meer fenomenologische benadering. Een benadering die de
waargenomen verschijnselen zo nauwkeurig en grondig mogelijk wil beschrijven, waarbij bewust
geen theorie of hypothese over de oorzaken van die verschijnselen wordt geformuleerd.

2.2 Wat is methodologie?
Methodologie (methodenleer/methodiek): de studie van de wetenschappelijke methoden en
technieken, die in de wetenschap worden voorgeschreven en die moeten worden gebruikt om kennis
te verwerven en om de wetenschap vooruit te helpen.
- Meta: na, verder, over
- Hodos: de weg, en
- Logos: het woord, het geheel van woorden of de leer.
De leer van de weg waarlangs men tot kennis komt -> de studie van de af te leggen weg.
De Groot stelt dat methodologie gaat over de normen, die betrekking hebben op de methoden en
technieken van onderzoek, en de daaruit voortvloeiende richtlijnen voor het wetenschappelijk
denken en handelen.

Kenmerkend voor de wetenschapsbeoefening: het systematisch streven naar waarheid en zekerheid.
De empirische wetenschapsbeoefenaar tracht de verschijnselen in zijn vakgebied systematisch te
beschrijven, te registreren, te ordenen, te begrijpen en verklaren. Hij is er ook op gericht nieuwe
verschijnselen (of varianten van reeds bekende verschijnselen) te kunnen voorspellen, om via die
voorspellingen grip te krijgen op de verschijnselen en deze (beheersmatig, doelgericht) te kunnen
beïnvloeden.

,Doel wetenschap: het verwerven van kennis. Het gaat om openbare, expliciet en overdraagbare
kennis van de werkelijkheid -> neergelegd in de vorm van beweringen, waaraan verschillende eisen
worden gesteld. Wetenschappelijke beweringen over de werkelijkheid moeten war zijn.

Bij voorkeur stop de empirische wetenschappen niet bij het feitelijke beschrijven, en ook niet bij het
ordenen, registreren en/of meten van verschijnselen. Wetenschappers hebben een uitgesproken
gerichtheid op:
- Begrijpen (Verstehen) en verklaren (Erklären)
- Het verkrijgen van diepere en/of verder strekkende inzichten
- Het vinden van algemene samenhangen (ook via methoden als de hermeneutiek en de
fenomenologie).
Op die wijze pogen zij voor grotere gebieden van verschijnselen voorspellingen te maken en die
verschijnselen te beheersen. Het uiteindelijke doel is om algemene samenhangen in omvattende,
inzichtelijke en logische samenhangende systemen (theorieën) onder te brengen en te ordenen.

Een belangrijke indeling die al in de 19 e eeuw door Droysen aangedragen wordt, is de terminologie
van het Erklären en het Verstehen. In deze indeling is niet alleen aandacht voor het verklaren en het
begrijpen, maar ook voor de hermeneutiek en de fenomenologie.
2.2.1 Verklaren en begrijpen
Erklären en Verstehen: onderscheid geïntroduceerd om de methodologische en filosofische
eigenheid van de gedragswetenschappen en de geschiedenis te onderscheiden van die van de
natuurwetenschappen. Het zijn contextuele benaderingen van de werkelijkheid.

Verklaren: het opstellen van wettelijkheden c.q. correlaties (uitdrukkingen van samenhangen),
waarbij de verschijnselen worden toegeschreven aan de werking van een regelmaat, van een (min of
meer algemene) wettelijkheid. Gericht op het opstellen van wetten die de algemene en
noodzakelijke relaties tussen de vele verschijnselen formuleren (nomothetische methode).
Begrijpen: het duiden van de verschijnselen, het interpreteren van het unieke in de context. Voor
geïnteresseerd in het bijzondere, in het beschrijven van het individuele (idiografische methode).
2.2.2 Hermeneutiek en fenomenologie
Hermeneutiek: de leer van de interpretatie. Het vindt haar oorsprong in het vertalen (begrijpen) van
de berichten die de Goden der Grieks mythologie aan de mensen gaven en later ook in de leer der
tekstinterpretatie, met name om historische en/of theologische teksten te begrijpen. Het is typisch
verstehend en wordt dan ook bedreigd door het gevaar dat aan elk begrijpen kleeft, namelijk de
invloed van het subjectieve in het interpretatieproces.

Fenomenologie; gaat uit van de directe ervaring van de verschijnselen zelf; we dienen de
verschijnselen zelf te laten spreken. Deze benadering wil de verschijnselen zo grond en zo
nauwkeurig mogelijk beschrijven.

2.3 De empirische methodologie volgens A.D. de Groot
De Groot gaat uit van een doordachte opvatting van wetenschap. Hij ziet de empirische wetenschap
als een proces, dat voortschrijdt en waarin zelden onaanvechtbaar definitieve resultaten worden
bereikt. Wetenschap wordt dus niet zozeer, of althans niet alleen, gezien als een systeem van
begrippen en/of uitspraken, maar vooral als een systeem van activiteiten.

De kerngedachte van De Groot is dat de groei van wetenschappelijke kennis plaatsvindt via een
kritisch rationeel proces van theorievorming en hypothesetoetsing aan de hand van empirische
gegevens.

,Empirische cyclus: een beschrijving van de stappen die nodig zijn om op grond van ondervinding en
denken kennis op te nemen. De empirische cyclus wordt toegepast om kennis op te doen uit
ervaring, door middel van het opstellen van hypotheses en deze te toetsen aan de wereld die zich
aan ons voordoet.

Regulatieve cyclus: een veel voorkomede praktijkgerichte onderzoeksmethode, onder andere
toepasbaar op sociaal-wetenschappelijke problemen. Het woord regulatief houdt in dat de cyclus
gericht is op beslissingen. Dit in tegenstelling tot de empirische cyclus, die erop gericht is
wetenschappelijke kennis te produceren.
2.3.1 De empirische cyclus van het verwerven van (wetenschappelijke) kennis
De empirische cyclus, zoals geformuleerd door De Groot, is als grondschema voor een logisch-
methodologisch stramien van wetenschappelijk denken en handelen een veelgebruikte fasering van
onderzoek in de empirische wetenschappen. Deze cyclus is kenmerkend voor de stappen van
theoriegericht onderzoek. De stappen in de empirische cyclus zijn:
- Fase 1 observatie: verzamelen en groeperen van empirisch feitenmateriaal, vorming van
hypothese(n).
- Fase 2 introductie: formulering van hypothese(n)
- Fase 3 deductie: afleiding van speciale consequenties uit de hypothese(n) in de vorm van
toetsbare voorspellingen
- Fase 4 toetsing: toetsing van de hypothese(n) aan het al dan niet uitkomen van de
voorspellingen in nieuw empirisch materiaal
- Fase 5 evaluatie: evaluatie van de uitkomsten van de toetsing als terugkoppeling naar de
gestelde hypothese(n), theorie(ën), en als voorwaartskoppeling naar potentieel nieuwe,
aansluitende onderzoekingen.

Fase 1 Observatie
Hoe probleemstellingen, hypothesen en theorieën precies tot stand komen is moeilijk in algemene
termen te beschrijven. Methode warlangs dit gebeurt, kan gevonden worden door:
- Op zoek te gaan naar logische regels en methodologische voorschriften (normatief doel)
- Een beschrijving te geven van de processen in iedere fase van de empirische cyclus met het
oog op methoden en technieken die aanknopingspunten bieden voor methodologische
beschouwingen (descriptief doel).

Consequentie van de vrijheid van ontwerp: de vrijheid die de onderzoeker heeft inzake de
formulering van theoretische begrippen -> vrijheid van begripsvorming.

Theorie (De Groot): een systeem van logisch, samenhangende, met name niet strijdige, beweringen,
opvattingen en begrippen betreffende een werkelijkheidsgebied, die zo zijn geformuleerd, dat het
mogelijk is er toetsbare hypothesen uit af te leiden.

Onder de systematische methoden voor hypothesevorming rekenen we:
- De systematiek van deze procedures kan variëren van de systematiek van descriptie
(systematische descriptieve activiteiten) tot de systematiek van bezinning (in lijn met de
fenomenologische benadering).
- Literatuurstudie: een systematische bestudering van de vakliteratuur. Nagaan wat de
uitkomsten zijn van reeds eerder verricht onderzoek, maar ook kennis nemen van de
relevante begrippen, theorieën, hypothesen en opvattingen.
- Empirische exploratie: een oriënterend of exploratief onderzoek met het doel samenhangen
te zoeken c.q. te exploreren. Het oogmerk is het verzamelen van empirisch materiaal om op
ideeën te komen.

, - Materiaalexploratie: het materiaal op verschillende manieren, vanuit verschillende
gezichtspunten en met verschillende methoden doorploegen met als doel samenhangen c.q.
inzichten te vinden die als uitgangspunt kunnen dienen voor hypothesevorming.

Fase 2 Inductie
Inductie: vanuit het bijzondere naar het algemene wordt geredeneerd.
Inductief redeneren: een algemene uitspraak uit een aantal specifieke feiten en verschijnselen
ontwikkelen.
Op basis van inductieproces moet duidelijk worden:
- Waar het onderzoek zich op richt (onderzoekselementen)
- Welke eigenschappen (kenmerken, variabelen) van belang zijn
- Welke relaties of hypothesen tussen eigenschappen worden verondersteld

Een scherpe formulering vooraf dient ter beschikking te staan om toetsbare consequenties uit die
hypothesen te kunnen afleiden. De volgende 4 principes, of eisen aan theorieën en hypothesen,
hebben betrekking op de scherpe formulering:
- Logische consistentie: een theorie (ook hypothese) moet als (benaderend) model van de
werkelijkheid vrij zijn van contradicties. Het mag niet voorkomen dat verschillende
consequenties, die uit eenzelfde theoretisch raam zijn afgeleid, met elkaar in strijd zijn.
- Economisch principe: een theorie (of hypothese) moet zo eenvoudig mogelijk zijn qua
vormgeving. Onderzoekers moeten spaarzaam zijn met het invoeren van (vooral
hypothetische) begrippen en van aannamen
- Toetsbaarheid: een theorie moet tenminste op een aantal punten getoetst kunnen worden
-> dat het mogelijk moet zijn om hypothesen af te leiden uit de verbanden in het model en
om uit die hypothesen verifieerbare voorspellingen af te leiden.
- Omlijnde empirische referenties: er moet nauwkeurig worden omlijnd om welk gebied (welk
universum) de theorie of hypothese betrekking heeft.

Eis der toetsbaarheid is een minimumeis: er moeten duidelijke relaties zijn tussen theorie en empirie
en er mogen geen belemmeringen zijn van een zo ruim mogelijke toetsing.
Expliciteringsplicht: wil een onderzoeker een theorie of hypothese publiceren, dan moet hij –
tenminste op een aantal punten – aangeven op welke wijze de theorie of hypothese kan worden
geëxpliciteerd en getoetst aan verifieerbare voorspellingen.

Fase 3 Deductie
Deductie: van het algemene naar het bijzondere, het meetbaar maken van begrippen en het
toetsbaar maken van algemene uitspraken door verbijzonderingen in te roepen -> een vertaling van
de theorie (of theoretisch raam) naar concrete onderzoekselementen en het vastleggen hoe een
begrip bij de toetsing empirisch zal worden bepaald.
Deductief redeneren: het afleiden van specifieke consequenties uit een algemene uitspraak.

Explicitering van de theorie of hypothese: de uitwerking van een algemene theorie of hypothese tot
een vertakt systeem van bij elkaar aansluitende, specifieke hypothesen en voorspellingen.
Nomologisch netwerk (De Groot): een theorie met al haar expliciteringen (vertakkingen). Er worden
drie typen uitdrukkingen onderscheiden: het gaat hier om beweringen over relaties tussen
- Theoretische begrippen onderling: uitspraken over de relaties tussen de kernbegrippen, dit
zijn definities, postulaten, via deductie afgeleide theoretische uitspraken.
- Waarneembare variabelen onderling: uitspraken over feitelijke bevindingen, resultaten,
uitkomsten van onderzoeken.
- Theoretische begrippen en waarneembare variabelen: relatie tussen theorie en empirie, het
gaat hier om de empirische specificaties.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ERitsma. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 76669 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49  2x  verkocht
  • (0)
  Kopen