Samenvatting O&P – Ontdekken van de wereld
Hoofdstuk 2 – Ontwikkeling van jonge kinderen
Denkontwikkeling Vygotsky
Lev Vygotsky (1896-1934) leverde kritiek op het werk van Piaget. In de theorie van Vygotsky
zijn er geen duidelijke fasen in de denkontwikkeling, maar hij was het wel met Piaget eens
dat er tijdens de ontwikkeling overgangsmomenten zijn waarop het denken kwalitatief gebied
veranderd.
Leont’ev (1978) heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de uitwerking van Vygotsky’s
ontwikkelingstheorie door het idee van ledende activiteiten te introduceren. Dat wat in een
bepaalde ontwikkelingsfase de ‘leidende activiteit’ is:
- Maakt belangrijke vorderingen in de ontwikkeling mogelijk
- Creëert nieuwe mentale processen en reconstrueert de oude
- Bereidt het kind voor op de volgende ontwikkelingsfase
Vygotsky maakt een onderscheid tussen ‘lagere mentale functies’ en ‘hogere mentale
functies’.
- Lagere mentale functies zijn elementaire functies die wortelen in de sensomotoriek.
Ze zijn biologisch bepaald. Zo ontwikkelen kinderen hun zintuigen, hun motoriek en
het spontane of associatieve geheugen los van een culturele context en zonder veel
ondersteuning van anderen. Lagere mentale functies ontwikkelen zich ook bij dieren.
Het ontwikkelen van lagere mentale functies is de basis voor de ontwikkeling van
hogere mentale functies.
- Hogere mentale functies wordt door de ontwikkeling het denken kwalitatief beter,
doelgerichter en meer zelfgestuurd. Er wordt altijd gebruikgemaakt van hulpmiddelen:
mentaal gereedschap. Denk aan taal, tekens en symbolen. Onderwijs zou erop
gericht moeten zijn kinderen zich het gebruik van die hulpmiddelen eigen te laten
maken.
De ontwikkeling van hogere mentale functies is afhankelijk van de sociaal-culturele context
waarin een kind opgroeit. Bij de lagere mentale functies is dit niet het geval. Hogere mentale
functies zijn sociaal-communicatieve functies en ontstaan in gemeenschappelijke activiteiten.
De manieren die in een cultuur wordt gecommuniceerd, dingen te berekenen, vast te leggen
of te ordenen worden aan de kinderen overgedragen. Later worden deze manieren
geïnternaliseerd: vanzelfsprekend. Vygotsky noemde het de algemene wet van de culturele
ontwikkeling.
Vygotsky’s theorie over de cognitieve ontwikkeling gaat uit van vier basisprincipes:
1. Kennisverwerving
2. Sociaal-culturele context
3. Leren en ontwikkeling
4. Centrale plaats van de taal bij de ontwikkeling van het denken
,Bij de kennisverwerving zijn kinderen bezig met het construeren van hun eigen kennis en
inzichten. Deze constructie is volgens Vygotsky wel afhankelijk van de sociale omgeving. De
sociale omgeving heeft invloed op wat het kind al aan ervaringen heeft en wat hij in de
toekomst moet kunnen en wil kunnen. Een volwassene kan instrumenten aanbieden die de
kinderen leren te gebruiken als ‘hulpmiddelen bij het denken’. Het succes van
leerkrachtinterventies is afhankelijk van de mate waarin het kind er zelf betekenis aan kan
verlenen (Van Oers, 2005).
De sociaal-culturele context kijkt naar de omgeving waarin het kind opgroeit. Deze omgeving
heeft invloed op wat het kind leert, wat en hoe hij over dingen denkt. De sociale omgeving
kan worden verdeeld in drie niveaus:
Het onmiddellijke niveau: interacties voeren met anderen
Het structurele niveau: de omgeving waarin het kind opgroeit (gezin en school)
Het algemeen sociaal-cultureel niveau: kenmerkend voor de maatschappij waarin het
kind opgroeit. Dit zal invloed hebben op wat het kind wil en zal leren.
Het rollenspel is volgens Vygotsky een activiteit die kinderen de meeste ontwikkelingskansen
biedt. Kinderen krijgen al spelend grip op de sociaal-culturele werkelijkheid en maken de
handelingen eigen die ze in de echte wereld nodig hebben.
Vygotsky realiseerde zich dat leren en ontwikkeling elkaar wederzijds beïnvloeden. We
kunnen kinderen niet zomaar iets aanbieden zonder rekening te houden met wat ze al weten
kunnen of juist nog niet weten en kunnen. We hebben dus te maken met het
ontwikkelingsniveau van ieder kind, de actuele ontwikkeling. We moeten volgens Vygotsky
de ontwikkeling bevorderen door de ontwikkeling af te laten spelen in de zone van naaste
ontwikkeling. In deze zone kan het kind iets uitvoeren met de hulp van anderen en wat hij in
de toekomst zelfstandig kan uitvoeren.
Het leren en ontwikkelen is volgens Vygotsky een gezamenlijke activiteit waarin kinderen
met elkaar en met hun leerkracht ideeën delen en uitwisselen. Bij de uitwisseling van ideeën
is zowel voor het kind als voor de leerkracht de taal het belangrijkste instrument.
De taal is volgens Vygotsky het mechanisme dat ons in staat stelt te denken.
Peuters en kleuters gebruiken taal vaak om hun handelingen die ze uitvoeren te kunnen
verwoorden.
Piaget en Vygotsky bestudeerde dit fenomeen. Piaget sprak over ‘egocentrisch taalgebruik’,
omdat kinderen niet de bedoeling hebben ermee te communiceren. Volgens Piaget levert
egocentrisch taalgebruik geen bijdrage aan de ontwikkeling van het denken; het reflecteer
slechts het denken.
Vygotsky vond wel dat voor jezelf praten een bijdrage levert aan de denkontwikkeling. Door
tegen jezelf te praten stuur je je eigen denken, zodat het denken weer het handelen kan
sturen. Hoe moeilijker de activiteit is hoe meer het kind dingen zal proberen te verwoorden.
Egocentrisch taalgebruik markeert in de visie van Vygotsky de overgang van uiterlijk spreken
naar innerlijk spreken. Taal begeleidt het denken en maakt een hogere vorm van cognitief
functioneren mogelijk. Taal en denken zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Ook vond Vygotsky dat het spreken vanaf het begin sociaal gericht is. Het kind gebruikt zijn
eerste woorden om deel te nemen aan sociale situaties en kiest daarbij woorden die in die
sociale situatie betekenis hebben.
In schema:
, 2.4 Invloed van het onderwijs op de ontwikkeling: drie visies
2.4.1 Kinderen ontwikkelen zichzelf
De taak van het onderwijs is om kinderen te voorzien van een veilige, stimulerende
omgeving. Kinderen ontwikkelen zichzelf al voor een groot deel. We noemen die natuurlijk
leren. Kinderen in het montessorionderwijs bepalen hun activiteiten zelf. De leerkracht is een
bescheiden rol in deze ontwikkeling.
Jonge kinderen zijn nieuwsgierig en maken zich graag vaardigheden eigen die hen in staat
stellen deel te nemen aan de echte wereld. Dit pleit voor het geloof in de natuurlijke
ontwikkelingsdrang van kinderen.
Toch zien we grote verschillen bij kinderen. Niet alle kinderen hebben van nature een even
grote ontwikkelingsdrang. Dit kan zijn door genetische aanleg en door de omgeving van het
kind. Kinderen moeten wel genoeg gestimuleerd worden willen ze zichzelf ook gaan
ontwikkelen.
2.4.2 Ontwikkeling moet gestuurd worden
Je moet voor jonge kinderen programma’s en methoden leren maken om hun ontwikkeling
stapsgewijs in goede banen te leiden. Ontwikkeling heeft in deze programmagerichte visie
de beste kansen als ze gestuurd wordt, zoals je ook leerprocessen stuurt.
De programmagerichte visie is vertaald naar onderwijsmateriaal (methoden) waarmee
leerkrachten belangrijk geachte inzichten, kennis en vaardigheden op verschillende
ontwikkelingsgebieden stapsgewijs kunnen aanbieden. Er wordt weinig rekening gehouden
dat ontwikkelingsprocessen moeilijker te sturen zijn dan leerprocessen.
Ontwikkelingsprocessen zijn minder voorspelbaar en niet altijd het directe resultaat van een
door de leerkracht gecreëerde onderwijsleersituatie. De basis vereist meer stimulans, op
meerdere momenten en in betekenisvolle situaties. Het liefst zou dit alles op het individu aan
moeten sluiten.
2.4.3 De constructivistische opvatting over leren en ontwikkeling
Constructivisme gaat ervan uit dat kinderen een actief aandeel hebben in het construeren
van hun eigen kennis en inzichten, maar dat daarnaast omgevingsfactoren een belangrijke
rol spelen.
Piaget dacht bij omgevingsfactoren aan de invloed van de concrete, materiële omgeving:
kinderen moeten een omgeving treffen die uitnodigt tot actief handelen. Het denken van
jonge kinderen ontwikkelt zich door handelen. Een kind neemt de wereld niet passief in zich
op, maar het ordent zijn ervaringen in denkschema’s. Dit noemen we assimileren. De wereld
wordt ingepast in het schema dat op dat moment voldoende verklaring biedt. Als het kind
geconfronteerd wordt met iets onbegrijpelijks, maakt hij er iets van dat op dat moment voor
hem wel te begrijpen is.
Magisch denken: kinderen geloven dingen die helemaal niet kunnen.
Als het denkschema een tijdje heeft gefunctioneerd, zal het kind steeds vaker ervaringen
opdoen die hem dwingen het schema aan te passen. Door twijfels van de juistheid van het
bestaande denkschema gaat het kind het schema aanpassen. Dit noemen we
accommoderen. Hierdoor ontstaan nieuwe denkschema’s waarin vervolgens de nieuwe
ervaringen weer geassimileerd worden.
Accommoderen en assimileren wisselen elkaar in de loop van de denkontwikkeling af. Dit
moet wel evenwichtig zijn equilibratie, dan verloopt de ontwikkeling het best.
Vygotsky geloofde in de aangeboren ontwikkelingsmogelijkheden en de omgeving heeft
daarin grote invloed. Kinderen hebben volgens hem niet alleen concrete dingen nodig om
mee te handelen, maar ook volwassenen die hen helpen hun handelingsmogelijkheden uit te
breiden, zodat ze beter aan sociaal-culturele activiteiten kunnen deelnemen. De visie van
Vygotsky: sociaal constructivisme.
Bij Vygotsky speelt het onderwijs een cruciale rol in de ontwikkeling van kinderen. Vygotsky
vindt zelfsturing erg belangrijk en ook de persoonlijke betekenisgeving. Onderwijs is de ‘zone
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper aderuiter. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.