Understanding Motivation and Emotion
(7th Edition)
Hoofdstuk 1: Introductie
Wat is Motivatie?
Motivatie is een interne toestand die een verandering in de persoon of zijn
omgeving nastreeft. Het willen van verandering—een aanpassing in gedrag,
gedachten, gevoelens, of omgeving. Motivatie is wat mensen in beweging zet, en
dit wordt geïllustreerd a.d.h.v. het Latijnse woord movere, dat 'bewegen' betekent.
Motivatie is een dynamisch en complex proces dat varieert tussen individuen en
contexten. Motivatie heeft 2 functies:
1. Het geeft energie aan gedrag (wat ervoor zorgt dat mensen in actie komen)
2. Het geeft richting aan dit gedrag (het bepaalt naar welk doel gedrag is
gericht).
Waarom is Motivatie Belangrijk?
Het begrijpen van motivatie is essentieel omdat het verklaart wat mensen willen,
waarom ze het willen, en hoe dit hun leven kan verbeteren. Motivatie is relevant in
verschillende contexten; scholen, werkplekken en relaties. Motivatie heeft
praktische implicaties, bijv. in hoe we gedrag kunnen beïnvloeden en verbeteren
door te begrijpen wat mensen drijft.
Twee Fundamentele Vragen
Wat veroorzaakt gedrag? Motieven die ervoor zorgen dat iemand actie
onderneemt. Gedrag begint, wordt volgehouden, en stopt vanwege interne of
externe motieven.
Waarom varieert de intensiteit van gedrag? Motivatie en gedrag variëren in
intensiteit, zowel binnen één persoon (op verschillende momenten) als tussen
mensen. De motivatie van mensen verschilt, wat leidt tot variaties in gedrag.
Interne en Externe Motieven
Motivatie ontstaat uit de interactie tussen interne motieven en externe
omstandigheden. Externe gebeurtenissen en sociale contexten fungeren als
antecedente omstandigheden die de interne motieven activeren. Interne motieven
omvatten:
Behoeften: Interne toestanden die essentieel zijn voor het overleven
(fysiologische behoeften) en psychologisch welzijn (competentie en
verbondenheid).
Cognities: Gedachten, overtuigingen, verwachtingen en doelen die gedrag
sturen.
, Emoties: Stemmingen en gevoelens die motiverend werken.
Motivatie versus Invloed
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen motivatie en invloed. Motivatie verwijst
naar de interne processen die gedrag aandrijven, terwijl invloed meer verwijst naar
de externe krachten (zoals beloningen en straffen) die gedrag sturen.
Uiting van Motivatie
Gedrag: Gedragsmatige veranderingen, 7 gedragsuitingen: inspanning,
doorzettingsvermogen, latentie, keuze, waarschijnlijkheid van reactie,
gezichtsuitdrukkingen en lichaamsgebaren.
Betrokkenheid: De mate van inzet en enthousiasme bij het uitvoeren van
een taak. Het bestaat uit 4 elementen: gedrag, emotie, cognitie en agency.
Psychofysiologie: Lichamelijke reacties zoals hartslag en ademhaling die
samenhangen met motivatie.
Hersenen: Specifieke hersenstructuren die betrokken zijn bij
motivatieprocessen.
Zelfrapportage: Mensen kunnen hun eigen motivaties rapporteren, hoewel
dit soms minder betrouwbaar is dan andere metingen.
Framework voor het Begrijpen van Motivatie en Emotie
Een model om motivatie en emotie te begrijpen toont hoe externe omstandigheden
interne motieven beïnvloeden, die vervolgens gedrag, betrokkenheid en
fysiologische reacties sturen. Dit model helpt te begrijpen waarom mensen doen
wat ze doen en hoe motivatie tot positieve levensuitkomsten leidt, zoals prestaties,
welzijn en aanpassing.
Tien Verenigende Thema's die de basis vormen voor de studie van
motivatie:
1. Motivatie en emotie bevorderen aanpassing en functioneren. Ze helpen
mensen om effectief te reageren op veranderende omstandigheden.
2. Motivatie en emotie richten de aandacht op relevante doelen en uitdagingen.
3. Motivatie en emotie zijn ‘intervening variables’. Ze treden op tussen externe
omstandigheden en gedragsuitkomsten.
, 4. Motieven variëren over tijd en beïnvloeden de continue stroom van gedrag.
Motivatie is dynamisch en verandert afhankelijk van interne en externe
factoren.
5. Er bestaan verschillende soorten motivatie; intrinsieke vs. extrinsieke.
6. We zijn ons niet altijd bewust van onze motieven. Veel processen zijn
onbewust.
7. Motivatieonderzoek onthult wat mensen willen.
8. Om te bloeien, heeft motivatie ondersteunende omstandigheden nodig.
Mensen presteren beter in een omgeving die hun behoeften vervult.
9. Wat makkelijk lijkt om anderen te motiveren, werkt vaak niet. Eenvoudige
beloningen of straffen zijn vaak niet effectief.
10.Theorieën over motivatie bieden praktische oplossingen voor echte
problemen.
Hoofdstuk 2: Motivatie & Emotie in Historisch
Perspectief
Filosofische Oorsprongen van Motivatie
De studie van motivatie begon in de oudheid bij filosofen zoals Plato en Aristoteles.
Plato stelde dat motivatie afkomstig was van een drieledig systeem van de
ziel: het appetitieve (basisbehoeften zoals honger en seks), het
competitieve (sociale ambities zoals eer en schaamte), en het rationele
(het vermogen om redelijke beslissingen te nemen).
Aristoteles volgde een vergelijkbare structuur maar gaf onderdelen andere
namen. Het focuste zich in eerste instantie op de wil als bron van alle
gemotiveerde actie.
René Descartes breidde dit uit met het idee van de wil als een kracht die
gedrag initieert en controleert. De wil werd beschouwd als actief, terwijl het
lichaam werd gezien als een passieve entiteit die reageert op
omgevingsstimuli. Dit idee werd echter steeds complexer en leidde
uiteindelijk niet tot een bevredigende verklaring van motivatie, wat
aanleiding gaf tot de zoektocht naar alternatieve verklaringen.
Instincten en Drijfveren
In de 19e en 20e eeuw ontstond de theorie van instincten als vervanging voor de
wil. Instinct was een biologisch concept dat gedrag verklaarde als aangeboren,
doelgerichte impulsen die energie geven aan acties, zoals voortplantingsdrift of
zelfbehoud. Dit concept was al eerder populair, maar bleek te breed en
onbevredigend als overkoepelende theorie.
Hierna kwam de theorie van drijfveren, vooral populair door de werken van Freud
en Hull. Drijfveertheorieën gingen ervan uit dat gedrag gemotiveerd wordt door
interne tekorten (bijv. honger) die de homeostase van het lichaam verstoren.
, Gedrag werd gezien als een poging om deze tekorten te verminderen en balans te
herstellen. Hoewel drijfveertheorieën succesvoller waren dan de instincttheorie,
waren ze beperkt in hun toepassing en bereik.
De Opkomst van Minitheorieën
Na de neergang van drijfveertheorieën verschuift de focus naar meer specifieke,
beperkte verklaringen van motivatie; de minitheorieën. Deze theorieën richten
zich op specifieke motivatiefenomenen zoals prestatiemotivatie, cognitieve
dissonantie of doelstellingen. Ze zijn praktischer en meer gericht op specifieke
situaties en vragen. Voorbeelden van minitheorieën zijn o.a. de verwachting ×
waardetheorie en intrinsieke motivatie.
Er kwamen drie trends naar voren die verklaren waarom het motivatieonderzoek
zijn grote theorieën achter zich heeft gelaten om de nieuwe traditie van mini-
theorieën te omarmen:
1. Actieve aard van de persoon: Mensen zijn van nature actief en intrinsiek
gemotiveerd om hun omgeving te verkennen en uitdagingen aan te gaan,
gedreven door plezier en interesse. Deze motivatie is nauw verbonden met
de bevrediging van de psychologische behoeften aan autonomie,
competentie en verbondenheid. Wanneer activiteiten aan deze behoeften
voldoen, leidt dit tot meer betrokkenheid en voldoening.
2. Cognitieve revolutie: Gedurende deze periode werd steeds meer aandacht
besteed aan interne mentale processen zoals overtuigingen, doelen, en
verwachtingen. Motivatie werd steeds meer gezien als cognitief gedreven,
waarbij de nadruk lag op hoe mensen informatie interpreteren en gebruiken
om hun gedrag te sturen. Motivatie wordt gezien als het resultaat van interne
mentale processen, zoals doelen en verwachtingen.
3. Sociaal relevante vragen: focus op sociaal relevante vragen, zoals
werkmotivatie, schoolsucces, en gezondheidsgedrag. Deze verschuiving naar
toegepast onderzoek resulteerde in een groei van minitheorieën die gericht
waren op specifieke problemen in het dagelijks leven van mensen. Theorieën
zoals de goal-setting theory (Locke) en reactantietheorie (Brehm)
richtten zich op hoe mensen omgaan met uitdagingen en het behalen van
doelen in verschillende contexten.
Humanistische Psychologie: De opkomst van humanistische psychologen zoals
Abraham Maslow en Carl Rogers benadrukte de actieve, groei-georiënteerde natuur
van de mens. Deze stroming bekritiseerde eerdere theorieën voor hun focus op
determinisme en gebrek aan aandacht voor het menselijk potentieel en
zelfontplooiing.
Wetenschappelijke Onderzoeksmethoden
De wetenschappelijke studie van motivatie werd versterkt door empirische
methodologieën die het mogelijk maakten om motivatietheorieën te testen en te
verfijnen. In het laboratorium werden dieren gebruikt om fundamentele principes