Samenvatting Opgroeien in het hedendaagse gezin
Losse paragraven: 3.4, 4.2 t/m 4.4 + 4.7, 6.3 t/m 6.6 + 6.8, 6.9
3.4 Adoptie
• Minderheid (10%) kiest voor adoptie uit idealistische motieven (zoals overbevolking)
• Meerderheid vanwege het zelf niet kunnen krijgen van kinderen
Meeste kinderen worden uit het buitenland geadopteerd, Leeftijd adoptiekinderen meestal 0-6 jaar
3.4.1 Geschiedenis en cijfers
Sterke daling adoptieplaatsingen
• 2010: 705 plaatsingen -> 2018: 156 plaatsingen
• Verschillende oorzaken:
o Afname belangstelling adoptie
o Gebrek aan financiële middelen ten tijde van en in de jaren na de economische crisis
in 2008
o Adoptiekinderen tegenwoordig vaak in eigen land opgevangen: aanbod neemt af
o Aantal adoptiekinderen met medisch probleem of risico neemt toe
▪ Ruim 87% van internationaal geadopteerde kinderen had extra zorg nodig
Intermezzo 3.2: In Sri Lanka bleken zogeheten ‘babyfarms’ de vraag naar adoptiekinderen te
vervullen zonder dat Nederlanders op de hoogte waren van deze misstanden
3.4.2 Achterstand en inhaalslag
Wat een kind kan meemaken vóór adoptie
• Kindertehuis: niet de meest optimale omstandigheden voor ontwikkeling
o Weinig stimulatie, weinig aandacht voor verzorging en spelen met een kind,
verwaarlozing
o Tegenwoordig: vaak wel voldoende fysieke verzorging en stimulering, maar stabiele
relaties ontbreken
• Ervaringen rondom proces adoptie
o Etniciteitsverschillen en discriminatie in geboorteland
o Verlieservaringen: verlies ouders of familieleden
Adoptie: Wordt gezien als interventie, kans om in betere omstandigheden op te groeien en zo beter
te ontwikkelen dan hun leeftijdsgenoten die achterblijven in het land van herkomst
• Ontwikkeling na adoptie veel beter (groei, gewicht, hoofdomtrek) dan in geboorteland, maar
niet beter dan Nederlands-autochtone leeftijdsgenoten
• Laten vaker probleemgedrag zien: ze hebben grotere kans op negatieve fysieke en
gedragsontwikkeling t.o.v. andere NL-leeftijdsgenoten
• Veilige gehechtheidsrelatie, intelligentie en zelfvertrouwen verschilt niet met die van niet-
geadopteerde leeftijdsgenoten
o Timing adoptie speelt wel rol voor gehechtheid: na eerste levensjaar minder vaak
veilig gehecht
• Geadopteerde kinderen met een andere afkomst als de adoptieouders zijn meer
geïnteresseerd in en betrokken bij hun geboorteland en cultuur en worden daarbij ook meer
gediscrimineerd dan de kinderen met dezelfde etniciteit als hun adoptieouders.
, 3.4.3 De opvoeding van adoptieouders
• Hoge mate sensitiviteit in babytijd én in vroege kindertijd terughoudend en verlegen gedrag
lijk -> lijkt in adolescentie te verminderen en verkleint kans op internaliserende
gedragsproblemen
• Adoptieouders moeten rekening houden met groeiende nieuwsgierigheid naar herkomst
o Ander uiterlijk en karakter kan extra vragen over hun herkomst oproepen, waardoor
kinderen hun biologische ouders en familieleden gaan opzoeken
4.2 Nederlandse gezinnen in cijfers
2019: ruim 1 miljoen huishoudens met één kind, bijna 1,5 miljoen met twee of meer kinderen
• Gezinsgrootte in afgelopen decennia drastisch gedaald
o 1950 -> 2019 van 3,93 -> 2,15 personen
• Wanneer is een gezin een ‘groot gezin’?
o Boer (2010) spreekt over groot gezin als het zes of meer kinderen heeft
▪ In 2007 voldoen slechts 7603 gezinnen aan dit criterium
Kans op meerlingzwangerschap:
• Etniciteit van belang: komt vaker voor bij Afrikanen dan bij Europeanen, die vaker een
meerling krijgen dan Aziaten
• Erfelijke factoren (bij di zygote tweelingen)
• Aantal zwangerschappen dat een vrouw heeft gehad (=pariteit): kans op tweeling stijgt met
het aantal zwangerschappen
• Leeftijd moeder: hoe ouder de moeder hoe groter de kans op dubbele eisprong (piek rond
37e levensjaar)
Sterke stijging meerlingzwangerschappen door kunstmatige opwekking van de eisprong door
vruchtbaarheidsbehandelingen en door ivf-behandelingen
• Piek geboorte aantal meerlingen 2002: 3769 meerlingen (bijna 19 promille, daarna afname
naar vijftien promille
4.3 Invloed van gezinssamenstelling op de ontwikkeling van de kinderen
• Verschil gezinnen
o Grote gezinnen: nadruk eerder op groep, gedeelde aandacht, minder liefde/warmte
per kind, meer gestraft worden, vaker sprake van autoritaire opvoeding, rijk sociaal
netwerk
o Kleine gezinnen: intensief ouderschap, veel persoonlijke aandacht, meer
mogelijkheden persoonlijke ontplooiing, groter risico dat ouderlijke zorg verstikkend
wordt
• Veel gespeculeerd over invloed van gezinsgrootte op cognitieve ontwikkeling
o Kwaliteit/kwantiteit
o Veel veronderstellingen over invloed grootte gezin op schoolprestaties met geen
duidelijk resultaat
o Al met al geen consensus over invloed gezinssamenstelling op de intellectuele
capaciteiten van de kinderen