Literatuur:
Verhaal, uitwinning en rangorde (VB):
o H5: 5.4-5.5, 5.7,5.9
o H7: 7.3-7.4
Insolventierecht (PP):
o H5: 5.4.1-5.4.2.3
Studiereeks Burgerlijk Recht (SRB):
o H7: 7.3: nr. 521
Jurisprudentie:
Van Leuveren q.q./ING
Bosselaar q.q./Interniber
Van Dooren q.q./ABN AMRO II
Van Dooren q.q./ABN AMRO III
Gispen q.q./IFN
Koot Beheer B.V./Tideman q.q.
1. Wat is het lot van handelingen die de gefailleerde na zijn faillietverklaring verricht?
VB, H5: 5.4: Ontkoppeling gefailleerde en zijn vermogen
Loskoppeling van de gefailleerde en zijn vermogen
Het uitspreken van het faillissement leidt tot een soort loskoppeling van de gefailleerde van
zijn vermogen. Die loskoppeling leidt tot afscheiding van het vermogen dat tot de
‘’faillissementsboedel’’ wordt gerekend. Art. 20 Fw bepaalt dat het faillissement het gehele
vermogen van de gefailleerde ten tijde van de faillietverklaring omvat en hetgeen hij
gedurende het faillissement verwerft. Door het faillissement verliest de gefailleerde daarom
‘beheer en beschikking’ over de faillissementsboedel, aldus art. 23 Fw.
Een ander gevolg van ontkoppeling is dat de gefailleerde niet langer bevoegd is om
betalingen die aan hem verschuldigd zijn, in ontvangst te nemen; de curator is in zijn plaats
tot inning bevoegd. Omgekeerd geldt dat schulden die de gefailleerde na datum
faillietverklaring aangaat de faillissementsboedel niet raken; die schulden binden de
gefailleerde wel, maar kunnen in beginsel niet worden verhaald op goederen die in de
boedel vallen.
De failliete boedel moet worden beheerd; de curator is belast met het beheer van de boedel
en de vereffening door beschikking over de boedel (art. 68 Fw). De curator is niet de nieuwe
rechthebbende, maar een functionaris die in zijn kwaliteit de bevoegdheid heeft om over de
goederen in de boedel te beschikken in het belang van de gezamenlijkheid van crediteuren.
De curator is dus degene die in de hoedanigheid van ‘dwangvertegenwoordiger’ van de
gefailleerde optreedt en zich bij al zijn doen en laten moet laten leiden door het belang van
de gezamenlijkheid van crediteuren.
,VB, H5: 5.5: Fixatie en beschikkingsonbevoegdheid
Het fixatiebeginsel
Door het intreden van het faillissement treedt fixatie van de rechtsverhoudingen in.
Dit heeft een aantal gevolgen, zowel voor de verhouding van de faillissementscrediteuren
onderling als voor de bepaling van wat wel en niet in de boedel valt.
Het fixatiebeginsel brengt met zich mee dat:
1. Geen goederen meer uit de boedel mogen verdwijnen
2. Er geen schulden meer kunnen bijkomen
3. De verhouding tussen de pre-faillissementscrediteuren onderling gefixeerd wordt
De goederen die de gefailleerde verwerft post dato faillissement, vallen in de boedel.
Denk aan vordering van de gefailleerde die ontstaan in zijn vermogen na faillietverklaring of
aan goederen die geleverd worden post dato faillissement.
Beschikkingsonbevoegdheid
De curator heeft ook tot taak om zo nodig de boedel te ‘reconstrueren’. Het komt namelijk
geregeld voor dat er goederen ten onrechte zijn verdwenen uit de boedel.
Wat betreft vervreemdingen die zijn verricht post dato faillissement, geldt dat de
vervreemder beschikkingsonbevoegd is en er dus geen geldige overdracht heeft
plaatsgevonden (art. 23 Fw j.o. art. 3:84 BW). De curator kan dus de revindicatie instellen
wat betreft die goederen, en eventuele betrokkenen bij deze handelingen tot
schadevergoeding ex art. 6:162 aanspreken.
Het fixatiebeginsel leidt er ook toe dat als de gefailleerde voor faillietverklaring zich
tegenover een koper verbonden heeft om een tot zijn vermogen behorend goed over te
dragen aan een verkrijger, terwijl de levering nog niet heeft plaatsgevonden op de dag van
faillietverklaring, de gefailleerde niet langer bevoegd is om die levering te verrichten. De
koper heeft in dat geval wel een obligatoire aanspraak op levering, die in de regel een
concurrente vordering in het faillissement oplevert. De curator kan echter niet worden
gedwongen tot levering over te gaan.
De gevolgen van beschikkingsonbevoegdheid ex art. 23 Fw worden nader uitgewerkt in art.
35 Fw. In art. 35 lid 1 Fw is bepaald dat als de gefailleerde al begonnen was met levering
maar op de dag van de faillietverklaring nog niet aan alle vereiste handelingen hebben
plaatsgevonden, de levering niet meer geldig kan geschieden.
De regel van art. 35 lid 2 Fw kan ook worden gezien als een uitwerking van het
fixatiebeginsel. Die regel komt erop neer dat een levering die de latere gefailleerde bij
voorbaat verricht voor faillietverklaring ten aanzien van een op dat moment toekomstig
goed, niet tot overdracht leidt als het goed pas ontstaat na faillietverklaring.
De reeds voor faillietverklaring voltooide levering van voorwaardelijk rechten of de levering
als bedoeld in art. 3:91 BW worden niet getroffen door de fixerende werking van art. 35 lid
2. Een uitzondering op het fixatiebeginsel is bescherming voor verkrijgers ex art. 35 lid 3.
Dit lid bestrijkt de periode tussen de faillietverklaring en bekendmaking in de Staatscourant.
Een tweede uitzondering op het beginsel betreft art. 3:24.
, VB, H5: 5.9: Faillissement en betalingstransacties
Betalingstransacties
Een girale overboeking van de ene naar de andere bankrekening wordt in
goederenrechtelijke zin niet gezien als cessie van dat vorderingsrecht aan de ontvanger van
de betaler; de betalingstransactie wordt gezien als het (gedeeltelijk) tenietgaan van de
vordering op de bank aan de betalende kant en het ontstaan van de vordering op de bank
aan de ontvangende kant.
Voor de toepassing van het fixatiebeginsel per 00:00 uur is allereerst van belang om te
weten op welk moment een girale betaling als voltooid mag worden beschouwd. Volgens
art. 6:114 lid 2 BW vindt tussen een begunstigde en betaler de betaling plaats op het
moment van creditering van de rekening van de begunstigde.
Betalingen aan de gefailleerde
De gefailleerde is vanaf de datum van faillietverklaring niet bevoegd om betalingen in
ontvangst te nemen: de bevoegdheid tot beheer en beschikking is hem immers ontnomen.
Als de betaling van een debiteur nog niet voltooid is voor datum faillietverklaring kan de
curator in beginsel nogmaals betaling van de debiteur vorderen.
Art. 52 Fw geeft hierop twee uitzonderingen:
1. De debiteur hoeft niet nogmaals te betalen als de betaling ten bate van de boedel is
gekomen, bijv. als de betaling uiteindelijk toch in handen van de curator is gekomen (lid 3)
2. De betalende derde kan zich eventueel verweren met een beroep op zijn onwetendheid
van de faillietverklaring
Betalingen aan de gefailleerde na 00:00 mogen door de bank niet in verrekening worden
gebracht met een negatief saldo; de bank zal de bijschrijving apart moeten houden en aan
de curator moeten afstaan.
Art. 53 Fw staat er niet aan in de weg dat een bijschrijving die voor de dag van
faillietverklaring is voltooid, wordt verrekend door de bijschrijvende bank.
Daar bestaan echter uitzonderingen op:
1. Banken mogen geen voorrang verlenen aan het enkele feit dat zij als intermediair in het
girale betalingsverkeer optreden.
2. Als er na het leggen van derdenbeslag het faillissement van de beslagene wordt
uitgesproken, kan de derde niet alsnog profiteren van art. 53 Fw.
Betalingen door de gefailleerde
De faillietverklaring ontneemt de gefailleerde de bevoegdheid om over het banksaldo te
beschikken en om de bank opdracht tot overschrijving te geven. Als een betalingstransactie
door de gefailleerde nog niet is voltooid door creditering van de rekening van de ontvanger
op het moment dat het faillissement intreedt, dan kan de curator het betaalde
terugvorderen van de ontvanger. De ontvanger zal zijn vordering alsnog gewoon ter
verificatie moeten aanmelden, een bescherming van goede trouw van de ontvanger van
betaling ontbreekt. In het geval dat de betalingsopdracht van de gefailleerde aan een bank
gegeven voor de dag van faillietverklaring pas na/op de dag van faillietverklaring wordt
voltooid, mag de bank in principe de opdracht niet ten laste brengen van de bankrekening.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fleuremilie. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,16. Je zit daarna nergens aan vast.