Samenvatting Biologische en Cognitieve Psychologie DEEL 1 EN 2 - Vrije Universiteit Amsterdam
BIOLOGICAL AND COGNITIVE PSYCHOLOGY: all lecture notes summarized (including pictures and examples)
College aantekeningen Biologische en Cognitieve Psychologie (P_BBIOCOG) Physiology of Behavior - 2022
All for this textbook (33)
Written for
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Psychologie
Biological & Cognitive Psychology
All documents for this subject (8)
Seller
Follow
GhazalaWagidHosain
Reviews received
Content preview
Samenvatting Hoofdstukken Carlson & Birkett
Hoofdstuk 2
Het menselijke zenuwstelsel bestaat uit:
- Centrale zenuwstelsel (CNS)
o Hersenen
o Ruggengraat
- Perifere zenuwstelsel (PNS)
o Zenuwen
o Zintuigen
Het perifere zenuwstelsel bestaat uit verschillende neuronen:
- Sensory neurons
o Deze sturen signalen vanuit de zintuigen NAAR de hersenen
en zijn daarom afferent
- Motor neurons
o Deze sturen signalen vauit het centrale zenuwstelsel naar de
spieren, zodat deze in beweging komen en zijn daarom
efferent
- Inter neurons
o Tussen de sensory en motor neurons zitten de inter neurons.
Deze zijn gevestigd in de wervelkolom en komen in actie op
het moment van reflexen.
Neuronen hebben veel verschillende vormen, maar vaak is er een
bepaalde structuur:
- Cellichaam/soma
o Bevat proteïnen voor het in leven houden van de cel
o Is tevens het hoofdkantoor van het neuron
- Dendrieten
o Ontvangen signalen van andere neuronen en geven dit door
aan de soma
- Axon
o Verstuurt signalen naar andere neuronen. Elke cel heeft er
maar een van, maar deze ene kan wel vertakkingen hebben
- Terminale knoppen
o De ‘poorten’ waardoor de signalen heen gaan. Ze geven
chemische signalen mee: neurotransmitters
o Presynaps aan de axon
o Postsynaps aan de dendrieten
De terminale knoppen hebben ook voedingsstoffen nodig. Deze worden
verstuurd door de axon. In de axon zitten smallen lange buizen,
microtubuli, die functioneren als soort snelwegen. Het vervoeren via de
microtubuli heet ook wel axoplasmic transport. Proteïnen die van soma
naar terminale knop gaan, volgen de anterograde axoplasmic
transport. Kinesin is een proteïne dat hierbij hoort. Als proteïnen de
andere kant opgaan, dus van terminale knop naar soma, dan heet dat
retrograde axoplasmic transport. Hierbij hoort dyneine.
,Samenvatting Hoofdstukken Carlson & Birkett
Het cellichaam van een neuron wordt omringd door een membraan, die
als een beschermende huid functioneert. Deze bestaat uit een dubbele
laag van lipids (soort vetachtige moleculen).
Elke neuron bevat heel veel proteïnen met
allemaal verschillende functies. Een daarvan is
cytoskeleton en is een soort van skelet. Het
geeft het neuron zijn vorm. Verder is het neuron
opgevuld met cytoplasm, een soort geleiachtige
substantie. Net zoals de soma de kern is van een neuron, is de nucleus de
kern van de soma. Deze bewaakt de nucleolus en de chromosomen. De
nucleolus is belangrijk voor ribosomen, die op zijn beurt weer belangrijk
is voor het aanmaken van proteïnen. De chromosomen bevatten ons DNA.
Om nieuwe proteïnen te maken, hebben de ribosomen ons DNA nodig,
maar voor het is het niet toegestaan om zomaar een stukje ervan mee te
nemen (dit zou de hele boel in de war schoppen en een gevaar voor ons
bestaan veroorzaken). Om toch nog proteïnen te kunnen maken, komt
mRNA als held binnenwandelen. Deze kopieert namelijk een gedeelte
DNA dat de ribosomen nodig hebben en geeft hen deze kopie. Op basis
hiervan kunnen de ribosomen nieuwe proteïnen maken.
De werking van
mRNA samen met
de Ribosomen
Sommige proteïnen zijn enzymen. Dit zijn soort verkeersregelaars die
bijvoorbeeld een hele massa bij elkaar kunnen brengen of juist uit elkaar
kunnen drijven, zonder in de hele massa op te gaan (een verkeersregelaar
heeft vaak een geel/groen hesje aan waardoor hij, ondanks de drukte, toch
blijft opvallen.
Een cel bevat ook mitochondria, welke belangrijk is voor de activiteit van
een cel. Mitochondria geven een belangrijke molecuul af:
adenosinetriphosphale (ATP) en voorzien de cel van een directe,
constante bron van energie.
Cellen van het CNS hebben veel voeding en zuurstof nodig, maar
beschikken hiervoor geen opslagplaats. Daarom zijn er verschillende
soorten cellen die hen ondersteunen. Deze cellen heten gliacellen. De
drie belangrijkste gliacellen voor het CNS zijn:
- Astrocytes --------------------------------------
o Heeft de vorm van een ster
o Omringt de terminale knoppen
, Samenvatting Hoofdstukken Carlson & Birkett
o Helpt bij het in evenwicht houden van verschillende
concentraties die een gevaar vormen als ze te hoog of juist te
laag zijn
o Geeft glucose af aan een neuron, dat dit weer doorgeeft aan
de mitochondria. Deze maakt hier weer energie van
o Verteren dode/stervende neuronen en ruimen dit op
Phagocytosis (Apoptose in het Nederlands)
- Oligodendrocytes ----------------------------------
o Ondersteunt axonen
o Maakt myelineschedes aan, vetachtige substantie op het
axon
Tussen de myeline zitten open ruimtes. Dit zijn de
knopen van Ranvier. Actiepotentialen gaan over de
axonen heen. Ze springen van open ruimte naar open
ruimte en door de myeline kunnen ze vaart behouden.
Hoe meer myeline, hoe grotere
sprongen de actiepotentialen
kunnen maken.
- Microglia
o Zijn de allerkleinste gliacellen
o Ruimen ook dode/stervende neuronen op
o Belangrijkste taak is het opmerken van
virussen/schade in het brein
Zoals de cellen van het CNS de Oligodendrocytes hebben, hebben de
cellen van PNS de Schwann cellen met precies dezelfde taak. Het enige
verschil is dat 1 Oligodendrocytes meerdere axonen tegelijk voorziet van
myeline, terwijl een Schwann cel 1 axon voorziet van myeline. Maar de
openingen die de myeline van de Oligodendrocytes hebben, zijn niet te
vinden bij de myeline van de cellen van Schwann. Daar is 1 axon ook
volledig gemyeliniseerd. Nog 1 belangrijk verschil: bij iemand met MS lijdt
alleen de myeline van de CNS. De myeline van PNS heeft hier totaal geen
last van.
Het brein is beveiligd door een zogeheten bloed-brein-barrière.
Sommige substanties kunnen erlangs en sommigen ook niet. Dit betekent
dat het selectief permeabel is. Deze barrière is net een muur waar geen
klein vrij gaatje te vinden is. Natuurlijk kunnen er wel substanties langs,
maar dan moet dat op een manier die niet mogelijk is voor velen: de
substanties moeten zich namelijk oplossen in het bloed.
Deze muur hebben we niet zomaar. Ons brein is de Control Room van ons
bestaan. Als daar iets mee gebeurt kan dat fatale gevolgen hebben voor
ons. Sommige gedeeltes zijn beter beveiligd dan andere.
Zo hebben we een gebied in ons brein dat centraal staat voor het
overgeven: de area postrema. Ondanks de meeste gebieden is de muur
hier minder goed beveiligd en laat het substanties eerder doorgaan. Op
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller GhazalaWagidHosain. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R106,96. You're not tied to anything after your purchase.