Samenvatting infectieziekten, hygiene en instrumentenleer LOI
210 views 9 purchases
Course
Infectieziekten, hygiene en instrumentenleer
Institution
LOI - Leidse Onderwijsinstellingen
Volledige samenvatting boek Infectieziekten, hygiene en instrumentenleer LOI voor de opleiding Dierenartsassistente / Paraveterinair. Geen andere samenvattingen online verkrijgbaar. 65 pagina's.
Infectieziekten, hygiene en instrumentenleer
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
kasiamar
Content preview
Infectieziekten
Infectieziekten: ziekte die wordt veroorzaakt door een micro-organismen of grote parasiet
die overgedragen kan worden.
BESMETTINGSCYCLUS:
1e schakel: ziekmakende micro-organismen
2e schakel: reservoir: een plek waar micro-organismen zitten en waarvan ze de nieuwe
gastheer kunnen besmetten.
Omgeving (grond, aarde, operatietafel)
Andere zoogdier
e
3 schakel: porte de sortie: de plek van de micro-organisme het lichaam verlaat (via speelsel
urine)
4e schakel: verspreidingswegen: bv via direct contact met de mens, of via de lucht
5e schakel: porte d’entreé: plek waar ziektekiem het lichaam binnenkomt (via abces, beet of
krab, slijmvliezen)
6e schakel: ontvankelijke gastheer
Micro-organisme kan het dier besmetten
Verminderde weerstand
Indeling van levende wezens (systematiek / taxomonie)
*Zie schema
Micro-organismen: organismen die te klein zijn om met blote oog te zien.
Bactieren
Algen
Schimmels
Protozoen
Parasieten
Geen virussen: worden niet als levens gezien
Parasieten: organismen die leven en zich vermenigvuldigen op, in of rond een gastheer en
die deze gastheer negatief beïnvloeden.
Alle pathogene micro-organismen zijn parasieten, maar niet alle parasieten zijn micro-
organismen
,Samenlevingsvormen tussen organismen
Symbiose: twee organismen leven samen
Parasitisme: vorm van symbiose waarbij de samenwerking ten koste gaat van een van de
twee organismen (vlo op een kat)
Mutualisme: vorm van samenleven waarbij zowel de gastheer als het micro-organisme
voordeel heeft van het samenleven. (bacteriën helpen het paard om ruwvoer te verteren)
Commensalisme: als een van de twee voordeel heeft van het samenleven en de ander GEEN
nadeel ondervindt.
Besmetting en infectie
Besmetting: een micro-organisme het lichaam van een dier binnendringt maar zich NOG niet
vermenigvuldigd heeft of als het afweersysteem het herkend en verwijderd heeft.
Direct contact
Indirect contact (nodig voor verspreiding)
Incubatietijd: tijd tussen besmetting en eerste ziekteverschijnselen (dier is niet ziek maar in
veel gevallen wel besmettelijk
Infecteren: wanneer een micro-organisme, parasiet, virus het lichaam binnendringt en izh
vermenigvuldigt heeft.
Dit hoeft niet per se schade ondervinden, wanneer dit wel gebeurt spreken we over een
infectieziekte.
Pathogeen: micro-organisme die altijd ziekte veroorzaken
Apathogeen: micro-organismen die onschadelijk zijn
Voorwaardelijk pathogeen: alleen ziekte bij verminderde weerstand. (FIV)
Andere factoren die bepalen of een dier ziek wordt zijn:
Infectiedruk: aantal ziekmakende bacteriën in de omgeving (in een kennel =
infectiedruk hoog of bij slechte hygiëne
Virulentie: geeft aan hoeveel schade een micro-organisme kan aanrichten bij de
gastheer.
Afweer van het dier
Groei micro-organismen
Exponentiële groei: vermenigvuldigen van bacteriën, de groei gaat steeds sneller
Groei van micro-organismen is afhankelijk van:
Vochtigheid
Temperatuur
Hoeveelheid zuurstof
Micro-organismen kunnen zich:
Geslachtelijk voortplanten: twee micro-organismen hun genetisch materiaal
uitwisselen en het nieuwgevormde organisme dus genetisch materiaal van beide
voorlopers bezit.
, Ongeslachtelijk voorplaten: micro-organisme deelt zich en er ontstaat een kloon
Immuunsysteem
Antigeen: substantie die door het immuunsysteem als lichaamsvreemd kan worden
herkend. (virus bacteriën)
Antilichamen: reactie op antigeen, zorgt ervoor dat de lichaamsvreemde substantie
opgeruimd wordt.
Bacteriekweek (BO): materiaal zoals ontlasting, urine of pus wordt op een kweekbodem
aangebracht. Deze wordt in een broedstoof geplaatst en gekeken over een groei ontstaat.
Als er een groei plaatsvindt wordt eerst bepaald om welke bacterie het gaat.
Dan doet men een ABG (antibiogram) : een test waarbij gekeken wordt voor welk
antibioticum de bacterie gevoelig is.
ABG = belangrijk omdat steeds meer bacteriën resistent worden voor bepaalde antibioticum.
Hierdoor gericht behandelen
Nadeel: duurt lang voor uitslag
Snaptest: antigeen of antilichaam wordt aangetoond (bv giardia antigeen)
Symptomatische therapie: alleen symptomen worden bestreden (middelen tegen braken,
infuusvloeistoffen)
Curatieve therapie: men geneest het dier met een medicijn (antibiotica,
ontromingmiddelen)
TLC: tender Love and Care: goed verzorgen en aandacht geven.
Bacteriën
Morfologie: Het bestuderen van bouw en de vorm van organismen, organen en weefsels.
Bacteriën
Eencellig
Eenvoudig
Harde stevige celwand: (tegen mechanisch geweld)
Plasmembraam
Geen celkern
Meeste niet actief voortbewegen
o Flagnellen (zweepdraden): wel zelfstandig voortbewegen
o Kniikken: voortbewegen door te kruipen
Verschillende vormen
o Rond: coccen
o Staafvormig: bacillen
o Spiraalvorm: spirocheten
Vermenigvuldigen zich (niet onbeperkt, vervuilen hun eigen milieu
, Toxinen: afvalstoffen van bacteriën die tevens gevaarlijk zijn voor de gastheer
Exotoxinen: afvalstof die de bacterie uitscheidt tijdens haar leven
Endotoxine: uit de bacterie vrijgekomen als deze beschadigd raakt of doodgaat = minder
giftig dan exotoxinen!
Sporen:
rondvormige structuur
inactief
(soort winterslaap)
Bestand tegen schadelijke invloeden buitenaf (temperatuur, chemicaliën, antibiotica)
Tientallen jaren aanwezig blijven en als de omstandigheden goed zijn uitgroeien tot
bacterien.
Om erachter te komen welke bacteriën er zitten zijn er een aantal methodes:
Lichtmiscroscoop: uitwendige vorm is te zien (wel vaak nodig om te kleuren)
Kleuring: Gram-negatief = lichtblauw / grampositief = paars
Vorm van bacteriekolonie: verschillen van vorm en kleur
Verschillende groeiomstandigheden: kweek voedingsbodem
o Aeroob: hebben zuurstof nodig
o Anaeroob: zuurstofvrije omgeving
o Facultatief anaeroob: kunnen in beide overleven
Antibioticumresistentie: de bacterie wordt niet meer gedood / geremd door het
antibioticum. Dit gebeurt als:
Antibioticum niet lang genoeg wordt gegeven
Niet genoeg gedoseerd
Om resistentie te voorkomen:
Alleen gebruik antibioticum als het strikt noodzakelijk is
Door bacteriekweek juiste middel toedienen
Voldoende lang en juiste dosering toedienen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kasiamar. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R148,66. You're not tied to anything after your purchase.