Inhoudsopgave
WEEK 1 – SOCIALE PSYCHOLOGIE................................................................................................................... 1
WEEK 2 – ONTWIKKELING(SPSYCHOLOGIE).................................................................................................... 5
GASTCOLLEGE – BIOPSYCHOLOGIE................................................................................................................. 7
WEEK 3 – HOORCOLLEGE 1 – ONTWIKKELING(SPSYCHOLOGIE) (VERVOLG OP WEEK 2)..................................10
WEEK 3 – HOORCOLLEGE 2 – LEREN/ CONDITIONEREN.................................................................................10
KENNISCLIP: VAREN OP HET KOMPAS VAN HET GEHEUGEN..........................................................................14
WAT IS EN HOE WERKT HET GEHEUGEN?.....................................................................................................................14
WELKE PROBLEMEN KUNNEN OPTREDEN BIJ HET TERUGHALEN VAN INFORMATIE UIT HET GEHEUGEN?...................................16
WAT IS DE RELATIE TUSSEN GEHEUGEN EN CRIMINOLOGIE..............................................................................................17
GASTCOLLEGE STOORNISSEN....................................................................................................................... 18
WEEK 4 – PERSOONLIJKHEID........................................................................................................................ 20
WEEK 5 – EMOTIES, STRESS EN GELUK.......................................................................................................... 25
BIOLOGISCH ASPECT.................................................................................................................................................25
DE WERKING VAN EMOTIES.......................................................................................................................................26
RELEVANTIE VOOR DE CRIMINOLOGIE.........................................................................................................................27
STRESS..................................................................................................................................................................27
GELUK...................................................................................................................................................................28
Week 1 – Sociale psychologie
Sociale psychologie = de invloed van onze sociale en fysieke omgeving op ons gedrag, onze gevoelens en onze
gedachten.
Verschillende aspecten
Sociale invloed Hoe wordt ons gedrag beïnvloed door de omgeving?
Sociale cognities Hoe interpreteren we onze omgeving en hoe beïnvloedt dit ons gedrag?
Aantrekkelijkheid en relaties met anderen Waarom mogen we sommige mensen wel en andere
mensen niet?
▶︎SOCIALE COGNITIES
Monkey business illusion (filmpje met bal en Gorilla) als je focust op 1 ding mis je vaak andere dingen.
Inattentional Blindness = je kunt niet overal aandacht voor hebben. Je brein schat in dat 1 stimuli belangrijk is,
waardoor je andere prikkels die je hoort of ziet onderdrukt en weglaat in je hoofd. Het draait om het inschatten
van belangrijkheid.
- Aandacht
- Belangrijkheid
- Efficiëntie
Oftewel: Het inschatten van belangrijkheid dus dat je hersenen weten op welke stimuli ze moeten focussen en
het is heel efficiënt van je hersenen om dit te doen.
- Kan gevaarlijk zijn Bijv. appen tijdens het rijden.
Percepties van anderen
Percepties van anderen = mentale processen die we gebruiken om een oordeel te vellen over anderen.
We behandelen anderen op basis van hoe we denken dat ze zijn, in plaats van hoe ze daadwerkelijk zijn.
1
,4 basis mentale processen:
1. Jouw percepties van anderen beïnvloeden jouw gedrag
- Bijv. als we een plekje zoeken in de trein, gaan we niet naast iemand zitten die we er gevaarlijk ‘uit
vinden zien’, terwijl we eigenlijk van een uiterlijk niet kunnen zien of iemand daadwerkelijk gevaarlijk
is. Misschien doet de persoon die je er gevaarlijk uit vindt zien geen vlieg kwaad.
2. Doel bepaalt de hoeveelheid en soort informatie
- Bijv. als jouw doel is om met iemand een gezellig praatje te maken, dan focus je je op kenmerken van
een persoon die daar relevant voor zijn. Hetzelfde geldt voor als jouw doel is om naast iemand te gaan
zitten die jou met rust laat in de trein. Als je op zoek bent naar een leuke date, dan ga je op zoek naar
kenmerken die jij aantrekkelijk vindt.
3. Sociale normen bepalen verwachtingen
- Ons gedrag wordt beïnvloedt door hoe wij verwachten dat anderen zich gedragen in bepaalde
situaties en dat wordt bepaald door sociale normen.
- Bijv. als de hele trein leeg is en iemand gaat pal naast je zitten.
4. Zelfbeeld bepaalt percepties van anderen en je gedrag
- Bijv. je ziet er zelf gevaarlijk uit dan zal je eerder naast iemand in pak gaan zitten, dan iemand die er
ook gevaarlijk uit ziet. Ons zelfbeeld bepaald dus ook hoe wij ons gedragen in bepaalde situaties.
Andere belangrijke processen bij percepties van anderen:
- Sociale categorisatie = alle mensen hebben de neiging om mensen in bepaalde hokjes en in groepen in
te delen op basis van bepaalde eigenschappen.
o We gaan vaak af op fysieke aantrekkelijkheid op hele jonge leeftijd krijgen we al
aangeleerd ‘wat mooi is, is goed’ ‘heldinnen en helden zijn knap’ ‘slechteriken zijn lelijk’ en
‘wat lelijk is, is slecht’.
Hierdoor wordt vaak fysieke aantrekkelijkheid geassocieerd met positieve
eigenschappen. Mensen hebben bijvoorbeeld de neiging om mensen die knapper
zijn of fysiek aantrekkelijker zijn intelligenter te vinden, en denken dat mensen die
fysiek aantrekkelijker zijn ook gelukkiger zijn. Dit hoeft echter niet waar te zijn, maar
de neiging om zo te denken hebben we wel.
o Impliciete persoonlijkheidstheorie = een netwerk van aannames die wij maken over mensen
ten aanzien van de relatie tussen verschillende soorten eigenschappen en gedrag.
Oftewel: Op basis van ervaringen die wij hebben opgedaan in het leven vormen wij
verwachtingen over bepaalde eigenschappen en gedragingen van verschillende
mensen ten opzichte van hun persoonlijkheid.
Bijv. een man heeft een pak aan, dan gaan we er meteen van uit dat
diegene een zakenman is. Omdat hij een zakenman is, zullen we snel
denken dat hij keurig is en dat het onwaarschijnlijk is dat hij ons wat aan zal
doen en dat hij misschien wel stress heeft.
Vooroordelen en stereotypering
In-group vs. out-group
- We hebben de neiging om onze eigen in-group positiever en gevarieerder in te schatten dan de out-
group.
- ‘Ultieme’ attributiefout
Verschillende vormen van negatieve attitudes/meningen:
Vooroordelen
o Emotioneel component bijv. afstandelijkheid, angst, jaloezie
Dus je bent bijvoorbeeld bang voor een bepaalde doelgroep, of jaloers op bepaalde mensen
of dingen, of je hebt een bepaalde afstand tegenover sommige mensen of dingen.
Stereotypering
o Binnen vooroordelen heb je stereotypering
o Cognitief component gedachten over iets of iemand, wat jij dus veronderstelt
2
, o Bijv. een Nederlander is gierig.
Discriminatie
o De uiteindelijke gevaren van vooroordelen en stereotypering is dat het zich gaat uiten in
(negatief) gedrag en dat is discriminatie.
o Gedrags component
Experiment van Jane Elliot:
- Experiment met kinderen over discriminatie op basis van scheiding van oogkleur.
- Kinderen met blauwe ogen en bruine ogen werden eerst verteld dat mensen met blauwe ogen beter
waren dan mensen met bruine ogen en de volgende dag werd gezegd dat mensen met bruine ogen
beter waren dan mensen met blauwe ogen.
- De kinderen die ‘beter’ waren op basis van hun oogkleur begonnen in een korte tijd de kinderen die
‘slechter’ waren op basis van hun oogkleur te discrimineren en slechter te behandelen. De kinderen
die gediscrimineerd werden of slechter behandeld begonnen zich ook slechter te voelen en begonnen
minder goed te presteren.
Relevantie voor de Criminologie
Onder andere:
- Verschillen in de straftoemeting op basis van uiterlijke kenmerken
o Wel/niet-Nederlands uiterlijk
o Wel/niet beheersing Nederlandse taal
o Gender
- Fouten in strafrechtelijk onderzoek
Vice Versa
- Serial Killer ‘Clown’ John Wayne Casey Casey was erg geliefd en een actief lid in zijn buurt en
d.m.v. cognitieve processen in relatie tot onze percepties van anderen dat we niet (willen) geloven dat
iemand slecht is of slechte dingen doet.
Aantrekkelijkheid
Wat bepaalt dat?
Proximiteit = geografische nabijheid
o We zijn meer geneigd om iemand leuk te vinden (vriendschappelijk of in de liefdeszin) bijv.
die in de buurt woont of waar we naast zitten tijdens de colleges.
o We kiezen vaak een partner die dichtbij ons woont en leeft.
o Gaat hand in hand met mere exposure effect (= bekendheidsprincipe).
o Mere exposure effect (= bekendheidsprincipe) = herhaalde blootstelling = toename in
aantrekkelijkheid.
o Proximiteit en Dating Anno 21ste eeuw online dating gooit wat (positieve) ‘roet in het eten’.
online dating vergroot dus het proximiteitsprincipe en dat is niet slecht.
Fysieke aantrekkelijkheid
o Dit beïnvloedt:
Aantrekkingskracht
Eerste indrukken
Frequentie van daten
Populariteit
Succes
Gelijkenis
o Mensen met bepaalde gelijkenissen zijn eerder tot elkaar aangetrokken dan tegenpolen.
o Birds of a feather flock together
o Opposites attract?
Redenen voor succes
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Noa1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R78,43. You're not tied to anything after your purchase.