In dit document staan de antwoorden op de leerdoelen bij probleem 1 t/m 8 van blok 2.8. Hierbij is gebruik gemaakt van de literatuur, die steeds bovenaan de stukken tekst vermeld staat. Daarnaast zijn er enkele aanpassingen gemaakt a.d.h.v. de nabesprekingen.
Onderwijsgroep 8. Onderwijswetenschappen
Leerdoelen bij probleem 1.
Gelezen bronnen:
De Kock, Sleegers & Voeten
Kirschner, Sweller & Clark
Schmidt, Loyens, Van Gog & Paas
Handbook of Research on Learning and Instruction – H19 (Loyens & Rikers)
1. Wat zijn constructivistische principes in leeromgevingen en hoe verschillen die
principes van traditionele leeromgevingen? / Wat is het verschil tussen
traditionele en constructivistische principes/leeromgevingen?
Loyens & Rikers
Een lange tijd stond in het onderwijs de leerkracht centraal: hij is degene die de kennis bevat
en over moet dragen op zijn leerlingen. Rond de jaren 60 begon deze rol te veranderen en
kwam de leerling meer centraal te staan. Er ontstonden verschillende strategieën die de
nadruk legden op de leerling als zijnde een actieve speler in zijn eigen leerproces. Dit heet
ook wel inquiry based instruction ( op onderzoek gebaseerd leren).
Anderson maakte het verschil tussen inquiry learning (= betrokken zijn in het leerproces) en
inquiry teaching (= een spectrum aan leerstrategieën waarbij gebruik gemaakt wordt van
technieken als het genereren en opstellen van vragen en het evalueren van de
toelichtingen).
Constructivisme
= hoe mensen kennis vergaren vanuit ervaring
Reactie op het cognitivisme: de leerkracht draagt kennis uit die de leerling
absorbeert
Dit werkt niet volgens het constructivisme wisdom cannot be told
Inquiry based instructie is een voorbeeld van een op de leerling gerichte manier van
leren, maar het is dus niet per definitie constructivistisch
Constructivistische elementen in inquiry based instruction:
1) De leerling integreert nieuwe kennis met zijn voorkennis
2) Je kunt leren van medeleerlingen en leren vereist sociale onderhandeling.
Discussies onder studenten dienen om elkaars voorkennis te peilen
3) Belangrijke brandpunten van het constructivisme zijn: doelen stellen, plannen
maken en je eigen leerproces reguleren.
4) De constructivistische benadering gebruikt zinvolle taken in het onderwijs om
leersituaties op professionele situaties te laten lijken.
Inquiry-based learning
Leerlingen krijgen/generen een onderzoeksvraag, stellen hypotheses op, gaan op
zoek in de lesstof, en komen vervolgens met eigen argumenten
De rol van de leerkracht is het faciliteren van onderzoek en ondersteunen waar nodig
tijdens de verschillende stappen in het proces
Belangrijke activiteiten: vragen stellen, kritisch denken, probleemoplossende
vaardigheden en communicatie
3 subtypen:
1) Structured inquiry: de vraag is gegeven, de procedure is beschreven
2) Guided inquiry: de vraag is gegeven, leerlingen moeten zelf een procedure
bedenken
3) Open/authentic inquiry: leerlingen formuleren zelf vragen, waarna ze zelf de
mogelijke procedures beschrijven
,Problem-based learning
Leerlingen werken in groepen van 10-12 waarbij ze een casus voorgelegd krijgen.
Hierover gaan ze puur vanuit hun voorkennis discussiëren. Vervolgens gaan de
studenten het vooraf besproken onderwerp bestuderen en bespreken dit in de
volgende meeting kritisch na.
Een tutor werkt als ‘gids’ tijdens de meetings, stimuleert discussie en geeft de
studenten eventueel info als ze die missen
3 subtypen:
1) Een type dat de nadruk legt op het construeren van een flexibele kennisbasis
2) Een type dat de nadruk legt op het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden
3) Een type dat PBL in eerste instantie ziet als een hulpmiddel om ‘het leren te
leren’
Project-based learning
Het curriculum bestaat uit projecten, er is een vast einddoel maar de weg ernaartoe
mogen de leerlingen grotendeels zelf invullen
Projecten kunnen gaan over: een probleem dat opgelost moet worden, een te
onderzoeken fenomeen, een te ontwerpen model, een te maken beslissing
De leerkracht helpt met het vormen en structureren van het project, hij reguleert de
ontwikkeling van het eindproduct en beoordeelt de leerlingen
Case-based learning
Samenwerkend leren staat centraal
Er wordt een casus besproken (net als bij PBL) o.b.v. vooraf vergaarde kennis
Overeenkomsten:
Studentgericht
Samenwerking
Construeren van kennis
Verantwoordelijkheid bij de leerling
Verschillen:
Rol van de leerkracht
Diversiteit in leeractiviteiten
Mate van studentgerichtheid
De Kock et al.
4 redenen voor vernieuwing in het onderwijs:
1) Economisch: self-directed learning is nodig, omdat kennis vergaren erg belangrijk is
in NL, kennis is namelijk de basis voor economische productiviteit
2) NL is onderdeel van een globale stad, waarin confrontaties met verschillende
waarheden plaatsvinden. Het is belangrijk om daarop voorbereid te zijn
3) Stimulatie van self-directed learning ondersteunt de ontwikkeling van een
democratische samenleving, waarin iedereen gelijke kansen heeft
4) Intern onderwijskundig: leerlingen in het secundair onderwijs moeten beter
voorbereid worden op het hogere onderwijs, waarin self-directed learning centraal
staat
Er worden schema’s gebruikt om de leeromgeving te duiden. Een type leeromgeving (bv. )
heeft verschillende aspecten (bv. leerdoelen), die weer meerdere categorieën bevat (bv.
content knowledge, learning functions).
,De meest relevante aspecten van een leeromgeving zijn:
De fysieke context waarin het leren plaatsvindt
De rolverdeling tussen leerkracht en student
De relatie tussen de rollen van leerkracht en student
Leerdoelen
De methode van instructie
De taak die moet worden uitgevoerd
De materialen die worden gebruikt
Het nieuwe leren
= nieuwe leeruitkomsten, nieuwe soorten leerprocessen en nieuwe instructiemethodes die
worden gevraagd vanuit de maatschappij, maar ook worden benadrukt vanuit
psychologische en onderwijskundige theorie. Vanuit dat laatste perspectief worden 3
principes aan de basis van het nieuwe leren gelegd (deze ideeën zijn niet nieuw, maar wel
van belang bij het nieuwe leren):
1) Leren is een constructivistische activiteit
Ziet leren niet slechts als receptie of transmissie van informatie, maar in de
eerste plaats als actieve en persoonlijke constructie van kennis
Gebaseerd op het idee dat dagelijks leren plaatsvindt tijdens het oplossen van
problemen en werk
Belangrijkste leerdoelen: vaardigheden om problemen op te lossen, te
redeneren en om kritische te kunnen denken, actieve en reflectieve kennis en
zelfregulatie
De belangrijkste condities voor constructivistisch leren: Het gebeurt in
een complexe, realistisch en relevante omgeving; Er is sprake van sociale
interactie/samenwerking; Ondersteuning voor verschillende perspectieven en
methodes van representatie; Het aanmoedigen van zelfregulatie in het
leerproces; Het verzorgen van zelfbewustzijn van het kennis opbouwproces.
Drie functies van leren: cognitief (bv. link leggen tussen nieuwe kennis en
voorkennis), affectief (bv. uitdagingen zoeken, motivatie behouden), en
metacognitief (bv. plannen, evaluatie)
2) Leren is een gesitueerde activiteit
Gaat ervanuit dat leren gekoppeld moet zijn aan doen/de praktijk
Benadrukt het daadwerkelijke gebruik van kennis en vaardigheden in
bepaalde contexten
Dit heeft invloed op de rolverdeling tussen leerkracht en leerling: bij
traditioneel leren wordt er instructie gegeven door de leerkracht zonder enige
context, bij het moderne leren ligt er veel meer verantwoordelijkheid bij de
leerling
Verschuiving in de rollen:
Leerkracht modelleert processen en vaardigheden
Leerkracht bekijkt het leren, denken en reguleren van activiteiten van
het kind
Leerkracht biedt metacognitieve begeleiding
Leerkracht stimuleert de leerling om te reflecteren op hun eigen
leerproces
Bij de leerlingen is zelfregulatie belangrijk, ze moeten zelf hun
leerproces controleren
3) Leren is een sociale activiteit
Kennis wordt beschouwd als een sociaal construct, gecreëerd door een groep
lerenden of door een gemeenschap
Benadrukt participatie door alle leden van de groep samenwerking
, Leerlingen kunnen in verschillende leercontexten verschillende rollen
aannemen: competitief, individueel en coöperatief. In het moderne leren
ligt de nadruk op de coöperatieve rol
Coöperatief leren = gebaseerd op de assumptie dat leren een sociale
activiteit is
Basisprincipes van coöperatief leren:
Structureren van positieve onderlinge afhankelijkheid
(interdependentie)
Structureren van individuele verantwoording
Stimulering van directe interactie
Streven naar ontwikkeling voor sociale en communicatieve
vaardigheden (social learning skills)
Evalueren van het groepsresultaat.
Nadelen van/gevaren bij coöperatief leren:
Free rider effect: betere leerlingen doen al het werk
Sucker effect: degene die normaal al het werk op zich neemt,
vermindert nu z’n activiteit omdat ie geen ‘sucker’ wil zijn
Status differential effect: groepsleden met een hogere status
domineren het groepsproces
2. Wat is de effectiviteit van traditionele en constructivistische
principes/leeromgevingen? / Wat werkt het beste?
Loyens & Rikers
Effectiviteit van:
IBL
Over het algemeen een positief effect, maar door een gebrek aan controle
groepen is het moeilijk om goede conclusies te kunnen trekken
PBL
Een populaire educatievorm met over het algemeen positieve effecten
PjBL
Positieve effecten, maar die effecten zijn klein
CBL
Sommige studies lieten positieve effecten zien, andere studies toonden juist
aan dat er geen effecten waren. Vanwege methodologische verschillen is het
lastig om definitieve conclusies te trekken
Kirschner et al.
Doel: aantonen dat een aanpak waarbij minimale instructie wordt gegeven (=
constructivistisch) minder effectief is dan een aanpak waarbij veel sturing en begeleiding
plaatsvindt (= traditioneel).
Huidig onderzoek (biedt ondersteuning voor de aanpak van veel sturing en begeleiding)
Uit onderzoek blijkt dat directe instructie met veel begeleiding en voorbeelden zorgde
voor veel meer geleerde kennis dan minimale begeleiding bij ontdekkend leren
Cognitieve belasting: nieuwe lerenden ervaren meer cognitieve belasting bij het zelf
ontdekkende leren, omdat zij de schema’s missen om nieuwe info te koppelen aan
hun voorkennis
Worked examples: er wordt meer/beter geleerd bij directe instructie dan bij minimale
begeleiding, omdat bij die tweede vorm te veel cognitieve belasting is (er wordt een
erg groot beroep gedaan op het werkgeheugen, waardoor leren moeilijker is). Bij
worked examples wordt er geen beroep gedaan op probleemoplossende
vaardigheden, waardoor er meer aandacht naar het leren kan gaan
Process worksheets: bieden een soort stappenplan in het proces van
probleemoplossing (= dus directe instructie) zorgt voor betere resultaten dan
wanneer leerlingen het allemaal zelf moeten uitzoeken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isaweda. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R126,44. You're not tied to anything after your purchase.