100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting blok 1.6 Normaal of abnormaal R85,27   Add to cart

Summary

Samenvatting blok 1.6 Normaal of abnormaal

 13 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van alle werkgroepen

Preview 4 out of 47  pages

  • November 6, 2021
  • 47
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Casus 1
12 maanden prevalentie houdt in dat er gevraagd wordt of iemand de afgelopen 12 maanden last
heeft gehad van een stoornis, life time prevalentie houdt in dat er wordt gevraagd of iemand
gedurende zijn hele leven ooit last heeft gehad van een stoornis. Bij de life time prevalentie verwacht
je dan dat het percentage hoger is.

Angststoornissen worden gediagnosticeerd wanneer angst aanwezig is en zo regelmatig voorkomt
dat het het normale dagelijks leven verstoort.
Angst is een subjectief gevoel waarbij iemand de drang heeft om te vluchten en paniek ervaart
(emotioneel) bij het zien van iets gevaarlijks (cognitief).
Obsessies zijn aanhoudende en vaak terugkomende opdringerige gedachten of beelden die ervaren
worden als ongepast of verontrustend.

Wanneer de bron van gevaar duidelijk is, wordt een ervaarde emotie fear genoemd. Bij anxiety is
vaak de oorzaak / het gevaar niet helemaal duidelijk.
Fear is een basis emotie die een fight-or-flight reactie betreft van het autonome zenuwstelsel.
Wanneer de fear response voorkomt in de afwezigheid van een duidelijk extern gevaar, noemen we
dit een spontane paniekaanval. Symptomen van een paniekaanval zijn bijna identiek aan de ervaring
bij fear, maar iemand met een paniekaanval heeft vaak ook een gevoel van ondergang, zoals angst
voor doodgaan, gek worden of de controle verliezen.
Specifieke fobieën:
Iemand met een specifieke fobie vertoont sterke en aanhoudende angst die getriggerd wordt door
de aanwezigheid van een specifiek object of situatie. Wanneer iemand zo’n stimulus ervaart,
vertonen ze vaak een onmiddellijke angst met vaak een paniekaanval. Wanneer de persoon niet bij
dit object is, dan is hij ervan bewust dat de angst irrationeel is. Echter wanneer iemand met het
object geconfronteerd wordt, denkt hij dat dit een grote bedreiging vormt.

5 subtypes van specifieke fobieën:
- Dierenfobie. Bijv. slangen, spinnen, honden.
- Natuurfobie. Bijv. stormen, hoogtes, water.
- Situationele fobie. Bijv. publiek transport, tunnels, bruggen, liften, vliegen, rijden, kleine
ruimtes.
- Bloed-letsel-fobie. Bijv. bloed of een verwonding zien, een injectie krijgen, een persoon in
een rolstoel zien.
- Restgroep. Bijv. stikken, overgeven, ‘space phobia’ (angst om te vallen als er geen muren of
ander support is).

Blood-injection-injury phobia is een angst voor bloed, naalden en ongelukken. 3-4% van de
populatie heeft ooit te maken gehad met de fobie. De fysiologische respons is een onmiddellijke
versnelling van de hartslag en daarna een dramatische daling van de hartslag en bloeddruk. Dit is de
enige fobie waarbij de bloeddruk en hartslag daalt. Vaak ook misselijkheid, duizeligheid en
flauwvallen. Deze fobie is erfelijk. Ook is de fobie evolutionair te verklaren: als er bloed te zien is,
betekent dit dat er ergens een verwonding is.

Prevalentie, leeftijd en gender:
12% van de populatie krijgt ooit te maken met een specifieke fobie. 75% van deze 12% heeft een
extreme angst. Vrouwen hebben vaker een fobie dan mannen. De leeftijd waarop een fobie
ontwikkelt, verschilt. Een fobie voor dieren ontwikkelt vaak al tijdens de jeugd en fobieën als
claustrofobie en angst voor rijden ontstaat vaak pas als men volwassen is.

,DSM-5 criteria: specifieke fobie:
- Een opvallende fear of anxiety voor een specifiek object of situatie, bijv. spinnen of bloed. Bij
kinderen wordt deze angst getoond door huilen, woedeaanval, bevriezen of vastklampen aan
een persoon.
- Het fobische object of situatie wordt actief vermeden of ervaren met intense fear of anxiety.
- Het fobische object of de situatie wordt actief vermeden of ervaren met intense fear of
anxiety
- De fear of anxiety is uit proporties in vergelijking met het echte gevaar dat wordt veroorzaakt
door het specifieke object of de situatie en in vergelijking met de socioculturele context.
- De fear, anxiety of het vermijdende gedrag is hardnekkig en voor langer dan 6 maanden
aanwezig.
- De fear, anxiety of het vermijdende gedrag veroorzaakt klinische significante angst of een
vermindering in sociaal functioneren, beroepsfunctioneren of andere belangrijke gebieden
van functioneren.
- De stoornis kan niet beter worden uitgelegd door de symptomen van andere mentale
stoornissen, zoals fear, anxiety en het vermijden van situaties die geassocieerd worden met
paniekachtige symptomen of andere ongeschikt makende symptomen; objecten of situaties
die gerelateerd zijn aan obsessies; herinneringen aan traumatische ervaringen; scheiding van
huis of hechtingspersonen; of sociale situaties.

Psychologische causale factoren: 2 standpunten als verklaring voor het ontstaan van een sociale
fobie:
- Psychoanalytische standpunt (Freud): een fobie representeert een verdediging tegen een
anxiety die afstamt van onderdrukte impulsen van het id.
- Fobie als aangeleerd gedrag: een fobie wordt aangeleerd d.m.v. klassieke conditionering.
De angstreactie wordt geconditioneerd met een neutrale stimulus. Hierdoor wordt de
stimulus een geconditioneerde stimulus. Dit wordt gegeneraliseerd naar gelijksoortige
objecten en situaties. Voor 58% van de fobische patiënten is een traumatische ervaring de
oorzaak van de fobie.
 Hieronder valt de theorie van vicarious conditioning, ook wel observational classical
conditioning genoemd. Deze theorie zegt dat een fobie kan ontstaan door te kijken
naar iemand die een fobie heeft, en door blootgesteld te worden een de specifieke
stimulus. De observator kan hierdoor de fobie overnemen. Het kan ook worden
overgenomen van iemand die zelf niet bang is. Bijv. een jongen ziet zijn opa
overgeven tijdens het overlijden en ontwikkelt hierdoor een fobie voor kosten.

Individuele verschillen: vroege levenservaringen of mensen beïnvloeden het ontwikkelen van een
angst of fobie. Als iemand bijv. geen goede ervaringen heeft gehad met honden, is het
waarschijnlijker dat hij een fobie ontwikkelt. De gebeurtenis tijdens het conditioneren spelen ook
een rol bij het ontwikkelen van een angst. Als de situatie niet te controleren is, of als er niet gevlucht
kan worden, is de kans op een angst of fobie groter.

Mensen zijn evolutionair voorbereid op het aanleren van een angst of fobie. Angsten worden sneller
ontwikkeld voor spinnen of slangen en minder snel voor een motorvoertuig of pistool. De stimuli
waar mensen snel een angst voor ontwikkelen, zijn geassocieerd met onplezierige gebeurtenissen.
Dit heet prepared learning. Dit is een voordeel omdat het verstandig is om te vluchten in situaties
waar een dreiging is.

Biologische causale factoren:
De genetische achtergrond beïnvloedt gevoeligheid voor conditioneren van angst. Identieke
tweelingen komen meer overeen wat betreft fobieën dan twee-eiige tweelingen. Peuters die
behaviorally inhibited (onderdrukt in gedrag) zijn, hebben een timide en verlegen persoonlijkheid. Als

,peuters rond de 21 maanden zo’n persoonlijkheid hebben, is de kans groter dat zij een fobie
ontwikkelen als ze 7 of 8 jaar oud zijn.

Behandelingen:
- Exposure therapy: is de beste therapie voor specifieke fobieën. Het houdt in dat patiënten
gecontroleerd worden blootgesteld aan de stimuli of situaties die de fobie uitlokken. Ze
worden bemoedigd om zo zich zo lang mogelijk aan deze situaties bloot te stellen, zodat de
angst gaat dalen.
 Een variant hiervan is participant modeling: de therapeut toont rustige manieren om
met de gevreesde situatie of stimulus om te gaan. Zo leren patiënten dat de situatie
niet zo eng is als gedacht, en dat de angst die de situatie oplevert niet schadelijk is.
 Een andere variant is systematic desensitization: er wordt hierbij een
angsthiërarchie opgesteld door de patiënt, hij wordt daarna geconfronteerd met
deze stimulus, beginnend bij het onderwerp dat de minste angst opwekt. Als hij kan
ontspannen bij deze situatie gaan ze steeds door naar een iets engere situatie.
 Een andere variant is flooding: hierin wordt de patiënt direct geconfronteerd aan de
gevreesde stimulus.
Fobieën voor kleine dieren, vliegen, claustrofobie en bloed-ongelukfobie kunnen effectief behandeld
worden met exposure therapy. 1 sessie van 3 uur is vaak voldoende. Er wordt steeds vaker gebruik
gemaakt van een virtual reality bril.

Sociale fobieën:
Een sociale fobie is een belemmerende angst voor 1 of meer specifieke sociale situaties. Een patiënt
is bang voor nauwkeurige en negatieve evaluaties van andere personen. Ook is iemand bang om iets
ongemakkelijks te doen. Patiënten vermijden sociale situaties of ervaren veel angs.
DSM onderscheidt 2 subtypen:
- Sociale situaties waarin iets moet worden uitgevoerd, bijv. een presentatie geven.
- Algemene situaties, inclusies situaties waarin niks uitgevoerd hoeft te worden, bijv. eten in
het openbaar.

Prevalentie, leeftijd en gender:
12% van de populatie krijgt in het leven te maken met een sociale fobie. 60% hiervan zijn vrouwen.
Een sociale fobie ontwikkelt in de vroege of midden adolescentie of in de vroege volwassenheid.
Twee derde van de patiënten krijgt in hun leven te maken met een andere angststoornis. 50% van de
patiënten krijgt gelijktijdig met de sociale fobie een depressie. Een derde van de patiënten gebruikt
alcohol om sociale angsten te verminderen. Patiënten hebben gemiddelde een lagere
werkbeoordeling en sociaaleconomische status.

DSM-5 criteria: sociale fobie:
- Een opvallende fear/anxiety voor 1 of meerdere sociale situaties waarin een individu wordt
blootgesteld aan mogelijk kritisch onderzoek van anderen. Voorbeelden zijn sociale
interacties, geobserveerd worden en prestaties leveren in het zicht van anderen.
- Het individu is bang dat hij zich op een manier zal gedragen of angstsymptomen zal tonen die
negatief geëvalueerd worden.
- De sociale situaties veroorzaken bijna onmiddellijke fear/anxiety. Bij kinderen is dit huilen,
woedeaanval, bevriezen, ineenkrimpen of niet meer kunnen spreken.
- De sociale situaties worden vermeden of ervaren met intense fear/anxiety.
- De fear/anxiety is uit proporties in vergelijking met het echte gevaar.
- De fear/anxiety of vermijdende gedrag is hardnekkig en voor langer dan 6 maanden
aanwezig.

, - De fear/anxiety of het vermijdende gedrag veroorzaakt klinisch significante angst of een
vermindering in sociaal functioneren, beroepsfunctioneren of andere belangrijke gebieden
van functioneren.
- De fear/anxiety of het vermijdende gedrag is niet toe te schrijven aan de fysiologische
effecten van een substantie (zoals drugs/medicijnen) of een andere medische conditie.
- De fear/anxiety of het vermijdende gedrag kan niet beter worden uitgelegd door de
symptomen van andere mentale stoornissen, zoals paniekstoornissen of autisme.
- Als een andere medische conditie aanwezig is, is de fear/anxiety of het vermijdende gedrag
daar niet aan te relateren of buitensporig.

Psychologische causale factoren:
- Sociale fobie als aangeleerd gedrag: een sociale fobie ontwikkelt door simpele voorbeelden
of conditionering. Veel sociale fobieën ontwikkelen in perioden waarin er problemen zijn met
leeftijdsgenoten. 92% van de patiënten zijn in hun jeugd gepest, en zien dit als oorzaak voor
hun fobie. Het is waarschijnlijk dat de ouders van een patiënt met een sociale fobie
emotioneel koud, sociaal geïsoleerd en vermijdend zijn.
- Evolutionaire context: sociale fobieën ontstaan door dominante hiërarchieën. Het is logisch
dat mensen angst hebben voor andere mensen die dominantie of agressie uitstralen.
- Oncontroleerbaarheid en onvoorspelbaarheid: leidt vaak tot onderdanig gedrag en het niet
voor jezelf durven opkomen. Dit zijn kenmerken van het hebben van een sociale fobie.
Mensen met een sociale fobie hebben een verminderd gevoel van persoonlijke controle over
gebeurtenissen in hun leven.
- Cognitieve biases: mensen met een sociale fobie zijn geneigd om te verwachten dat andere
mensen hun afwijzen of negatief evalueren. Dit leidt tot kwetsbaarheid. De angst om je
ongemakkelijk te gedragen leidt tot lichamelijke reacties.

Biologische causale factoren:
Mensen die behaviorally inhibited zijn (onderdrukt in gedrag), tonen kenmerken van neuroticisme
en introversie. Hierdoor hebben ze een groter risico om angstig te worden en een sociale fobie te
ontwikkelen. Er is ook een genetische bijdrage aan het ontwikkelen van een sociale fobie.
Omgevingsfactoren zijn de belangrijkste factor bij het ontwikkelen van een sociale fobie.

Behandelingen:
- Cognitieve gedragstherapieën: exposure therapy waarbij patiënten zich steeds langer in een
sociale, gevreesde situatie moeten bevinden. Ook cognitieve herstructurering: de therapeut
probeert de patiënt te helpen door de onderliggende, negatieve, automatische gedachten
die opkomen als de angstige situatie zich voordoet, te identificeren.
- Medicatie: antidepressiva en SSRI’s: serotonine heropname-remmers.

Cognitieve gedragstherapie geeft betere resultaten op de lange termijn.

Agorafobie:
Straten en drukke plekken zijn de meest gevreesde situaties. Agorafobie kan ontwikkelen als een
complicatie van het hebben van paniekaanvallen in 1 of meerdere situaties. Patiënten zijn bang om
op plekken of situaties te zijn waar het moeilijk is om fysiek te vluchten, of waar het psychologisch
ongemakkelijk is om te vluchten, of waar onmiddellijke hulp onmogelijk is. Mensen zijn ook bang
voor hun eigen lichaamsgevoelens. Ze voorkomen heftige gevoelens. Ze dringen bijv. geen koffie of
kijken geen enge films omdat dit veel arousal veroorzaakt.

Prevalentie, leeftijd en gender:
Dit is een vorm van een paniekstoornis. 1.4% van de populatie krijgt agorafobie zonder paniek, 4.7%
van de populatie heeft een paniekstoornis in zijn leven met of zonder paniek. Het begint in de late

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lise17. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R85,27. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79271 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling
R85,27  3x  sold
  • (0)
  Buy now