Een samenvatting van de colleges en alle literatuur die nodig is om het tentamen van experimentieel en correlationeel onderzoek met een voldoende te behalen. Ik heb zelf een 9,2 voor dit tentamen behaald, en een 9,5 voor het vak.
Samenvatting Experimenteel en Correlationeel
onderzoek
Week 1: Correlaties en maten voor effectgrootte
Verband vorige cursussen:
- Algemeen:
1) Hypothesetoetsing
2) Steekproevenverdeling
3) Maten voor effectgrootte
- Specifiek
1) Scatterplot, covariantie, pearson r (IMT week 7)
2) Standaardscores (IMT week 6)
3) T-verdeling (TS week 4 en 5)
4) X2 en Φ (TS week 3 en 8)
Correlatie ≠ causatie
- Correlatie -> is er samenhang tussen variabele
- Causaliteit -> is er een effect?
o Criteria:
1) Covariantie: variabele moeten samenhangen
2) Directionaliteit: oorzaak gaat vooraf aan gevolg
3) Interne validiteit: alternatieve verklaringen uitgesloten
Scatterplots
> Visualiseert samenhang tussen 2 variabele
- Richting (positief vs. negatief)
- Sterkte (hoe méér punten op 1 (rechte) lijn liggen, hoe sterker het verband)
- Vorm (lineair vs. niet lineair) (homogeen vs. heterogeen)
- Uitbijters (punten die ver van de andere liggen)
Covariantie (sxy)
> Mate waarin 2 variabele variëren
- s xy=
∑ (x i−x )( y i− y )
N−1
o Boven de breuk = kruisproduct
o Howell noemt hem covxy
- Covariantie geeft informatie over de sterkte en richting van de samenhang
- Nadeel: waarde is afhankelijk van meeteenheid -> dus, standaardiseren
Alternatieve correlatiecoëfficiënten
- Meest gebruikt: Pearson (product-moment) correlatiecoëfficiënt r
- Maar er zijn er meer, afhankelijk van meetniveau:
o Kwantitatief + kwantitatief = Pearson r
o Ordinal + ordinal = Spearman’s rho (rs)
o Dichotoom + kwantitatief = Punt-biseriële correlatie (rpb)
o Dichotoom + dichotoom = phi-coëfficiënt (Φ)
Dichotoom = maar twee opties/alternatieve
- Te berekenen met:
o Pearson r procedure
o Specifieke formule (bij Φ)
1
, - Drie factoren die sterkte van correlatie ten onrechte kunnen verhogen of verlagen:
o 1) Restricted range, 2) uitbijters, 3) betrouwbaarheid meetinstrumenten
Pearson r
> Gestandaardiseerde maat die het lineaire verband beschrijft tussen twee kwantitatieve
variabele
- Altijd tussen de -1 en +1
s xy
- r=
sx s y
- r=
∑ zx zy
N−1
- Voordeel: makkelijk te interpreteren, waarde is niet afhankelijk van meeteenheid
- Factoren die Pearson r beïnvloeden:
o Pas op voor:
1) Niet lineaire verbanden
2) Uitbijters
3) Heterogene subgroepen
4) Restriction of range
- Deze r is geen goede schatting van de correlatiecoefficient van de populatie (ρ), om
hiervoor te corrigeren gebruik je de aangepaste correlatiecoëfficiënt raang:
√
2
o r aang = 1− (1−r )(N −1)
N −2
Spearman’s rho (rs)
> Samenhang tussen 2 ordinale/gerangorde variabele
- Scores omzetten in rangnummers
- Dan: gebruik Pearson correlatieformule op de rangnummers om rs te berekenen
- Gemiddelde en standaard deviatie voor rangscores:
N +1
o x r=
2
√
o sr = N (N + 1)
12
- Rs is robuuste variant van Pearson r bij uitbijters en/of zwakke lineairiteit
- Spearman’s rho is niet gevoelig voor uitbijters
Punt-biseriële correlatie (rpb)
> Samenhang dichotome en kwantitatieve variabele
- Gebruik Pearson correlatieformule om rpb te berekenen
- Rpb=r
- Relatie rpb en independent t-test
√
2
o r pb= 2 t
t + df
o t is hier verkregen uit de t test voor verschil tussen gemiddelden, df=N1+N2-2
- Correlatie hangt af van wijze waarin 0 en 1 zijn toegewezen aan groepen
- Verband niet meer omschrijven als positief of negatief, maar aan de hand van het
verschil in gemiddeldes.
, - Gebruikt Pearson correlatieformule om Φ te berekenen
o Φ=r
- NB correlatie hangt af van wijze waarin 0 en 1 zijn toegewezen aan groepen (we
kijken dus niet echt of Φ + of – is)
- Berekenen:
o
Significantietoetsing van r
- r, rs, rpb en Φ zeggen iets over samenhang steekproef
- Wat zeggen ze over correlatie in populatie (ρ)?
- Uitgangspunt: er is geen correlatie:
o H0: ρ=0 (ρ = rho = populatiecorrelatie)
o Ha: ρ≠0 óf Ha: ρ>0 óf Ha: ρ<0
- T-toets voor het toetsen van de significantie van r:
r √ N −2
o t=
√1−r 2
o Met df = N-2
o r in de formule kan staan voor r, rs, rpb of Φ
Correlatie en significantie
- Statistische significantie hangt af van N, r en 𝛼
- Resultaat
o Significantie van lage correlaties in grote steekproeven
o Niet-significantie van hoge correlaties in kleine steekproeven
- Dus: alleen significantietoetsing is te beperkt
Maten voor effectgrootte
> reffect = r, rs, rpb en Φ
- Nadeel: moeilijk te interpreteren
- Oplossing: kwadrateren
o r2
Coëfficiënt of determination (COD)
Proportie verklaarde variantie (VAF)
o Voordeel: r2’s vergelijken
o Kritiek
Moeilijk te interpreteren
Geen informatie over richting
Kleine waarde r -> r2 nog kleiner
VAF soms niet terug te brengen tot correlatie
Vuistregels effectgrootte (Cohen):
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller martinespaapen84. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R138,09. You're not tied to anything after your purchase.