Uitgebreide uitwerkingen van alle ... van het vak ...
Met dit bestand hoef je absoluut niet meer zelf uren op te offeren aan het samenvatten van alle stof!
Vroegontwikkeling Vogel
De bevruchting van het ei vindt plaats in de eileider nog voordat het eiwit en de schaal zijn gevormd.
De klievingsdelingen vinden alleen plaats op de blastodisc. De eieren bevatten veel dooier,
polylecithaal, delen alleen op de blastodisc, meroblastisch, en doen dit in een cirkelvorm, discoïdaal.
De klievingen creëren een eencellige laag, het blastoderm, waar cellen tegen elkaar liggen met de
dooier eronder. Tussen het blastoderm en de dooier ontstaat een ruimte, de subgerminale ruimte.
Tussen de area pellucida en de area opaca bestaat een dunne cellaag, de marginale
zone, die later erg belangrijk wordt.
Een aantal cellen van de area pellucida laten los en migreren de subgerminale holte
in, waar ze het primaire hypoblast vormen. Uit Koller’s sickle migreert een laag cellen
die de primaire hypoblastcellen voor zich uit duwt. Hierdoor wordt het endoblast
gevormd, wast dus een tweelagig blastoderm oplevert. Deze lagen zijn verbonden in de marginale
zone.
De ruimte tussen dit blastoderm en de epiblast vormt het blastocoel.
De hypoblast draagt geen cellen bij aan de embryo, deze ontwikkelt volledig uit de epiblast.
De primitiefstreep is het eerst zichtbaar als cellen zich gaan verzamelen in het blastoderm bij het
posterieure deel van de marginale zone. De cellen die de streep hebben doen ontstaan, bewegen
mee om epiblastcellen de primitiefstreep in te ‘dirigeren’.
In het anterieure deel van de streep bestaat een verdikking van
cellen, de knop van Hensen.
De eerste cellen die de primitiefstrreep ingaan zijn epiblastcellen
die endoderm gaan vormen. Het anterieure deel van de streep
(de knop van Hensen) vormt het notochord, rostrale somieten en
prechordaal-plaatmesoderm.
Cellen die door het midden migreren vormen somieten, het hart,
en nieren.
Cellen die door het posterieure deel migreren vormen
extraembryonaal- en laterale plaatmesoderm.
De eerst-migrerende cellen vormen ook pharyngeaal endoderm
van de oerdarm. De volgende cellen gaan het chordamesoderm
vormen, bestaand uit een hoofd-proces en het notochord.
De inrollende cellen vormen eerst het endoderm door de
hypoblast opzij te duwen. Hierop vormen inrollende cellen het
mesoderm. Het overgebleven epiblast wordt langzaam getrans-
formeerd tot ectoderm.
,Zelfstudie abdomen
A: Algemeen (Hyttel H14)
1. Uit welk kiemblad is de darm afkomstig?
De darm is afkomstig uit het endoderm.
2. Wanneer in de ontwikkeling ontstaat de darmbuis?
De darmbuis ontstaat wanneer de trilaminaire schijf cranio-caudaal en lateraal begint te krommen.
3. De primitieve darmbuis wordt onderverdeeld in 3 delen. Welke zijn dat?
De voordarm, middendarm, en achterdarm. (= respectievelijk: foregut, midgut, hindgut)
4. De middendarm staat in verbinding met de dooierzak / allantois *; de einddarm met de dooierzak
/ allantois *. (* doorhalen wat niet van toepassing is)
5. De ophanging van het maagdarmkanaal vindt zijn oorsprong in het mesoderm. Welke embryonaal
aangelegde ophanging blijft bestaan over de hele lengte van het maagdarmkanaal, de ventrale of de
dorsale ophanging?
Het dorsale mesenterium spant het gehele maagdarmkanaal; Het ventrale mesenterium is beperkt
tot het caudale deel van de voordarm (→ caudale oesophagus, maag, beginstuk duodenum)
6. Streep de organen door die niet uit de primitieve darmbuis ontstaan: hart / longen / lever /
pancreas / nier / geslachtsapparaat.
7. Hoe komt de slokdarm aan zijn lengte?
De oesophagus loopt van de ontwikkelende pharynx tot het primordium van de maag. Eerst is de
oesophagus kort en dik, maar wordt nauwer, langer, en komt in het mediastinum te liggen bij de
ontwikkeling.
8. Welke diersoortverschillen zijn er in de aanwezigheid van type spierweefsel in de slokdarm?
Herkauwers en honden: enkel dwarsgestreept spierweefsel.
Varkens: grootendeels dwarsgestreept, maar het meest caudale deel bevat glad spierweefsel.
Paard en kat: Het caudale 1/3e deel bestaat uit glad spierweefsel, de rest is dwarsgestreept.
9. Verklaar het verschil in lengte van dorsale en ventrale zijde van de embryonale maag.
Het dorsale deel van de maag groeit sneller dan het ventrale deel. Hierdoor ontstaat een convexe
(=bolle) dorsale en een concave (=holle) ventrale kant.
10. De embryonale maag maakt 2 draaiingen door met als resultaat dat de oorspronkelijke dorsale
zijde links / caudaal komt te liggen.
11. Welke bloedvaten worden door het leverweefsel omgroeid/opgenomen?
De linker en rechter v. vitellinae en de rechter v. umbilicalis.
12. Welk(e) de(e)l(en) van de van de volgroeide lever is (zijn) uit het septum transversum ontstaan?
Het leverkapsel en de leverligamenten.
Ook groeit bij de ontwikkeling een deel van de lever het septum transversum in, waarbij cellen
interacties aangaan met het mesenchym van het septum transversum. Hieruit ontstaan dan
bindweefsel, endotheelcellen, kupffer-cellen, en hematopoëtische cellen (die laatste zijn
kenmerkend voor de embryonale/foetale lever).
,13. Bij welke diersoorten verdwijnt de primaire aanleg van de galblaas?
In paarden, herten, lama’s/alpaca’s, ratten, walvissen, een aantal vogels, en veel ongewervelden.
14. Waar bevindt zich het omentum minus (= lesser omentum)?
Het omentum minus, ookwel: ventrale mesogastrium, is onderdeel van het buikvlies en ligt tussen de
leverpoort enerzijds, en de maag + aanvangsgebied duodenum anderzijds.
15. Hoe is de lever uiteindelijk nog bevestigd aan het diafragma?
Het lever blijft verbonden d.m.v. de coronary, triangular, en falciform ligamenten. Dit zijn
overblijfsels van de verbinding van de lever met het septum transversum.
16. Waar bevindt zich het ligamentum falciforme?
Het ligamentum falciforme [5] ligt tussen de lever en de bovenste buikwand.
17. Wat is de oorzaak van de fysiologische navelbreuk?
De lever heeft in deze fase nog een hematopoëtische functie, waardoor deze
erg groot is. De lever duwt de groeiende darm het exra-embryonaal coeloom in.
18. De einddarm sluit aan op het proctodeum en is ervan gescheiden door een membraan. Welke?
Het membrana cloacalis.
19. Uit welke kiemlaag is dit membraan afkomstig?
Het membrana cloacalis bestaat uit endoderm, maar wordt bedekt door
ectoderm.
20. Hoe ontstaat de scheiding tussen digestie- en urineafvoerapparaat?
Het urorectale septum is een laag mesoderm die eerst de achterdarm
en de allantoïsgang scheidt. Bij het cranio-caudale vouwen van het
embryo nadert dit septum het cloacale membraan, die hierdoor
gescheiden wordt in een anaal- en urogenitaalmembraan.
21. Het cloacaal membraan wordt door het septum urorectale opgesplitst in 2 membranen, te weten
anaalmembraan en urogenitaalmembraan .
22. Het peritoneum verzorgt de ophanging van de buikorganen. De ophanging van de darmen
noemen we mesenterium .
23. Een peritoneumplooi die oversteekt van orgaan naar orgaan noemen we plica.
24. Wat is de betekenis van de termen intra- en retroperitoneaal ?
Intraperitoneaal = Het betreffende orgaan hangt in een dubbelband buikvlies.
Retroperitoneaal = Het betreffende orgaan ligt achter het buikvlies.
25. Hoe ontstaat de bursa omentalis (= ruimte tussen
het oppervlakkige en diepe blad van het omentum
majus)?
Doordat het omentum majus zeer groot wordt en
dubbelvouwt bij het draaien van de maag, ontstaat er
een ruimte tussen de twee tegen elkaar aangelegen
delen van het omentum majus. Dit heet de bursa
omentalis [18].
, B: Buik
Buikwand
De buikholte wordt craniaal begrensd door het diafragma,
dorsaal door de wervelkolom & rugspieren, caudaal via de
bekkenholte door het perineum, en ventraal en lateraal door de
buikwand.
In geval van chirurgisch ingrijpen wordt de buik bijna altijd via de
buikwand benaderd. De buitenste laag van
de buikwand bestaat uit de huid,
waaronder twee bindweefsellagen (fascia)
liggen. Onder deze fascia bevindt zich een
spierlaag, die aan de laterale zijde van de
buik uit drie aparte spieren en meer
ventraal uit vier spieren bestaat. De
binnenzijde van de buikspierlaag is bekleed
met het peritoneum.
Aan de ventrale zijde van de buikwand ligt
een mediane bindweefselnaad, de linea
alba, waarop alle structuren van de linker
en rechter buikwand insereren
(aanhechten). Na de geboorte sluit de
umbilicale opening en blijft de navel als
zichtbaar restant achter. Omdat de linea
alba geen grote bloedvaten bevat, is dit
een voorkeursplaats voor chirurgische opening van de buikholte.
De buikspieren hechten caudaal o.a. aan de ligamentum inguinale en de tendo prepubicus.
Tussen het ligamentum inguinale en de voorrand van het heupbot blijft een ruimte open, waardoor
bloedvaten en een spier lopen tussen de romp en het achterbeen.
1. Voor de meeste buikoperaties geeft men de voorkeur aan een snede in de linea alba. Welke lagen
snijdt de chirurg door bij het openen van de buikholte in de linea alba?
Van oppervlakkig naar binnen: huid, diepe fascia, transverse fascia, peritoneum.
2. Soms wordt de buikholte geopend via een snede paramediaan (enkele centimeters lateraal van de
linea alba); welke lagen worden in dat geval doorgesneden?
huid, diepe fascia, m. obliquus externis abdominis, m. obliquus internis abdominis, m. rectus
abdominis, m. transversus abdominis, transverse fascia, peritoneum.
3. De buikholte kan ook benaderd worden via een flanksnede; dit is een min of meer verticale snede
gelokaliseerd tussen de heupknobbel en de ribboog. Welke lagen moeten worden doorgesneden bij
een flankincisie?
Huid, de 3 spierlagen (externis, internus, transversus), peritoneum, beide fascia.
4. Wat zijn de voor- en nadelen van een benadering via de linea alba ten opzichte van een
flanksnede?
Voordeel: er zijn geen grote bloedvaten om rekening mee te houden, en het is dunne laag om bij de
buikholte te komen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller remconederlof. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R106,76. You're not tied to anything after your purchase.