Samenvatting Macro economische ontwikkelingen en bedrijfsomgeving, ISBN: 9789001876791 Algemene Economie
Samenvatting hele boek Macro economische ontwikkelingen en bedrijfsomgeving 7e druk
Macro-economische ontwikkelingen en bedrijfsomgeving samenvatting
All for this textbook (23)
Written for
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
Facility Management
Algemene Economie
All documents for this subject (40)
Seller
Follow
nickybevelander
Reviews received
Content preview
Samenvatting Algemene economie
Hoofdstuk 1 Algemene economie en bedrijfsomgeving
• Wat is economisch handelen en welke wetenschap bestudeert dit verschijnsel?
• Wat is de relatie tussen de bedrijfsomgeving en de algemene economie?
Economie is een keuzewetenschap = we hebben oneindig veel behoeften, maar beperkte middelen.
(Je ontkomt er niet aan om keuzes te maken).
Welke middelen worden gebruikt om behoeften te bevredigen?
• Middelen: grondstoffen, machines en arbeid, tijd, geld
Deze middelen zijn alternatief aanwendbaar/schaars. -> als je arbeiders ergens op inzet, kan je niet
diegene ergens anders op inzetten.
Het beschikken over goederen en diensten voor de bevrediging van behoeften noemen we welvaart.
Economisch handelen = het streven naar maximale welvaart met behulp van schaarste middelen. De
economische wetenschap bestudeert dit. Economisch handelen speelt zich af in en tussen diverse
organisaties.
Consument –> maximale individuele welvaart
Producent -> maximale winst
Overheid -> maximale maatschappelijke welvaart
De economische wetenschap bestudeert het economisch handelen. Dit is zo complex dat de
economische wetenschap in verschillende onderdelen uiteenvalt.
Economische handelen in een land kan men op verschillende niveaus bestuderen: bedrijven en
gezinnen, een groep bedrijven en gezinnen en een land
Economie = zo hoog mogelijke welvaart en hoe verdelen?
De kennis van de externe (bedrijfs)omgeving is belangrijk voor een onderneming; organisatie,
overheid of individu omdat men moet kunnen inspelen op kansen en bedreigingen uit de externe
omgeving.
Algemene economie:
1. Meso- (bedrijfstak) en micro-economie (individueel)
Bestuderen de kenmerken van markten en bedrijfstakken waarmee ondernemingen te maken
hebben.
2. Macro-economie (landelijk)
Geeft een beschrijving en analyse van allerlei verschijnselen voor een heel land.
3. Monetaire economie (mensen die vooral naar de rol van geld kijken in de economie)
4. Internationale economische betrekkingen (economen die naar handel kijken)
Bestudeert de buitenlandse handel.
,Directe omgeving = direct invloed. Bestaat uit de marktpartijen van de onderneming op haar in- en
verkoopmarkten. Het gaat daarbij om verschillende schakels in de bedrijfskolom
Indirecte invloed = beperkte invloed. Bestaan uit werknemers- en werkgeversorganisaties, de
overheid en culturele omgevingsfactoren, zoals de publieke opinie en de media.
- Ondernemingen moeten steeds meer rekening houden met de publieke opinie. Dat is een
taak voor de publicrelationsafdeling of functionaris. Deze moet zeer voorzichtig
manoeuvreren met de emoties van het publiek.
- De sociale omgeving is ook van belang voor een bedrijf. De arbeidsmarkt wordt door diverse
sociale factoren beïnvloed.
- De invloed van technologie is van belang in de concurrentiestrijd. Nieuwe producten volgen
elkaar steeds sneller op.
Macro-omgeving = geen enkel invloed
- Deze factoren zijn vrijwel geheel onbeheersbaar
- Bestaat uit de conjuncturele ontwikkeling, de ontwikkeling van wisselkoersen en prijzen van
belangrijke grondstoffen, en demografische ontwikkelingen.
Macro-economie omvat: nationale en internationale conjunctuur, de loonsom, de overheidsinvloed,
de kapitaalintensiteit en de arbeidsproductiviteit.
Bedrijfsomgeving = alle ontwikkelingen in de omgeving van een onderneming die invloed hebben op
de resultaten van een bedrijf.
Het is een verrijking als managers kunnen omgaan met voorspellingen van omgevingsvariabelen en
inzien dat deze een risico voor de onderneming kunnen opleveren. Een beleid invoeren die minder
gevoelig is voor schommelingen in de conjunctuur etc. is erg van belang.
De begrippen volume, prijs en waarde staan met elkaar in verband
De waardestijging van een variabele: nominale stijging
De volumeverandering: de reële stijging
De nominale stijging = de reële verandering + de prijsstijging (NIC = RIC x PIC)
De waarde van een consumptie bestaat uit het volume x de prijzen.
Voor vrijwel alle economische variabelen is het van belang volume en prijsveranderingen van elkaar
te onderscheiden.
BBP = Av x ap
Av = de vraag naar arbeidskrachten, het aantal werknemers of de totale werkgelegenheid
Ap = arbeidsproductiviteit, de productie per eenheid arbeid per tijdseenheid
L = Lwn x Av
L = de totale loonsom
Lwn = de loonsom per werknemer
Av = de hoeveelheid werknemers
LKP.e.p. = Lwn / ap
LKP.e.p. = de loonkosten per eenheid product
Lwn = loon per werknemer
Ap = arbeidsproductiviteit
,De g voor een variabele duidt op de relatieve groei van deze variabele in procenten (x wordt + en /
wordt -)
gBBP = gAv + g ap
gL = gLwn + gAv
gLKp.e.p. = gLwn – g ap
Hoofdstuk 2 Produceren
• Hoe kunnen we welvaart meten en vergelijken?
• Wat is het verband tussen welvaart en welzijn?
• Hoe dragen ondernemingen en overheid bij aan de welvaart?
De behoeftebevrediging met behulp van goederen en diensten noemen we welvaart.
De totale productie binnen de landsgrenzen is het bruto binnenlands product (BBP). Dit is de
belangrijkste maatstaf om de welvaart van landen te vergelijken.
Welvaart meten we door (BBP). Om landen te kunnen vergelijken, moet het bbp:
1. Per hoofd van de bevolking bepaald worden (bbp per inwoner)
2. Omgezet worden in 1 munteenheid
3. Gecorrigeerd worden door de verschillen in koopkracht van de munt per land.
(Koopkrachtkwaliteit).
De groei van het bbp is de maatstaf voor economische groei. Gelijk of ongelijkheid van de
inkomensverdeling wordt gemeten door een tabel.
Economische groei = groei van de productie in een economie, veelal afgemeten aan de groei van het
bruto nationaal product (per hoofd van de bevolking)
Er moet eerst waarde aan producten toegevoegd worden, wat productie wordt genoemd, voordat ze
geschikt zijn voor behoeftebevrediging.
De koopkracht van een munt verschilt van land tot land. We moeten de inkomens dus ook nog
corrigeren voor deze verschillen in koopkracht. Door deze correctie krijgen we de koopkrachtpariteit.
De groei van het bbp is de maatstaf voor de groei van de economie.
- Welvaartsverschillen binnen landen kunnen ook verschillen.
De internationale gemeenschap heeft vastgelegd welke behoefte elk mens ten minste moet kunnen
bevredigen om van een menswaardig bestaan te kunnen spreken. Normen daarvoor zijn te vinden in
de universele verklaring van de rechten van de mens. Een maatstaf voor de gelijkheid van de
inkomensverdeling is het aandeel van de armste en de rijkste mensen in het totale inkomen.
De inkomensverdeling is van invloed op de hoogte van de welvaart. Een heel ongelijke
inkomensverdeling kan ook tot productiviteitsverlies leiden.
Een te gelijke als een heel ongelijke inkomensverdeling heeft nadelige gevolgen voor de hoogte van
de welvaart.
Welzijn duidt op het welbevinden en de geluksbeleving van mensen in een samenleving. Voor een
gelukkig leven is een zekere materiele behoeftebevrediging noodzakelijk, maar niet altijd voldoende.
Welzijn wordt onder andere gemeten met behulp van ‘human development index’ (HDI)
- Een lang en gezond leven: de levensverwachting bij de geboorte.
- Kennis, gemeten als de deelname aan het lager, voorgezet en hoger onderwijs.
- Een redelijke levensstandaard: het inkomen per hoofd van de bevolking.
Er komt steeds meer kritiek op het inkomen per inwoner.
, Het bbp is de som van alle productieve activiteiten die binnen bepaalde landsgrenzen plaatsvinden.
Productie bestaat uit het toevoegen van waarde en kan op drie manieren gemeten worden.
1. De productie: alle toegevoegde waarde van ondernemingen en overheden binnen
landgrenzen (productiebenadering)
2. De inkomens: de beloningen die de productiefactoren ontvangen (inkomensbenadering)
3. De bestedingen: de totale bestedingen van consumenten en ondernemingen
(bestedingsbenadering)
Produceren kan niet zonder KANO (kapitaal, arbeid, natuur en ondernemerschap)
Marktprijzen = die de consument in de winkel betaald (inclusief btw)
Verkoopprijs = prijs product – btw – accijns
De productie wordt gemeten aan de hand van de primaire inkomens: de beloningen van
productiefactoren. Dit heet de productie tegen factorkosten
Tellen we indirecte belastingen (BTW, accijns en invoerrecht) bij de factorkosten dan heet dat de
productie tegen marktprijzen.
De waarde van een product komt tot stand bij de verkoop van de producten. Dat levert een
opbrengstenstroom op.
Uit de opbrengst van de verkopen kan een onderneming in de eerste plaats de inkopen betalen. De
waarde van de grondstoffen en halffabricaten die ondernemingen kopen, is in andere
ondernemingen toegevoegd.
We spreken van factorkosten omdat deze post de kosten van de productiefactoren weerspiegelt.
De winst is het verschil tussen de opbrengsten uit de verkopen van producten en de kosten van het
productieproces. Winst wordt gezien als een vergoeding voor de productiefactor ondernemerschap.
Hoe beter het bedrijf in staat is productiefactoren te combineren, des te hoger is de beloning voor
het ondernemersrisico. Winst is een restpost. Daarom is de productie gelijk aan de beloning van de
productiefactoren.
Binnenlands product = de productie van goederen en diensten binnen de landsgrenzen. Men maakt
onderscheid tussen bruto en netto binnenlands product tegen factorkosten en marktprijzen.
- Netto binnenlands product tegen marktprijzen: de som van loon, winst, rente en pacht,
inclusief het verschil tussen indirecte belastingen en kostprijs verlagende subsidies
- Netto binnenlands product tegen factorkosten: de som van loon, winst, rente en pacht
- Bruto binnenlands product tegen marktprijzen: de som van loon, winst, rente, pacht,
afschrijvingen en het verschil tussen indirecte belastingen en kostprijs verlagende subsidies
- Bruto binnenlands product tegen factorkosten: de som van loon, winst, rente en
afschrijvingen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nickybevelander. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R77,99. You're not tied to anything after your purchase.