Dit is een samenvatting van het vak Europees Recht in het eerste jaar van HBO-Rechten aan het Saxion Enschede. In deze samenvatting zit ook nog een klein stukje van het boek Inleiding in het Nederlandse Recht. Zelf behaalde ik een 8 mbv deze samenvatting. Je gaat dit jaar halen! Geloof in jezelf :)...
Internationaal en Europees recht samenvatting jaar 1
All for this textbook (80)
Written for
Saxion Hogeschool (Saxion)
HBO Rechten
Europees Recht
All documents for this subject (5)
Seller
Follow
dspeters
Reviews received
Content preview
Samenvatting Europees Recht
Maandag 25 januari 2021
12:00 - 14:00
Daan Peters
ERE1V.D
Pagina 1 van 54
, Inleiding Nederlands Recht
Hoofdstuk 1
§3 Nationaal en internationaal recht
Soevereiniteit:
Ieder land bepaalt binnen zijn grondgebied de omvang en inhoud van zijn nationale rechtsstelsel.
Ieder land is vrij in zijn wetgeving te regelen wat het nodig heeft, en te bepalen welke
bevoegdheden het bestuur en de rechterlijke macht krijgen.
Nationaal recht en internationaal recht
In Nederland is het Nederlands recht. In Brazilië het Braziliaans recht.
Internationaal recht = Kortheidshalve internationaal recht.
Volkenrecht
• Relaties tussen staten worden beheerst door een stelsel van normen dat in de loop van
eeuwen door gewoonte is ontstaan dan wel door de desbetre ende landen in de vorm van
verdragen onderling is vastgesteld.
• Het deel van het internationaal recht dat rechtsregels bevat over het verkeer tussen staten
onderling en het verkeer tussen staten en volkenrechtelijke organisaties, wordt het
volkenrecht genoemd.
Volkenrecht bestaat uit:
• Verdragen
• Besluiten
• Volkenrechtelijke organisaties
• Regels van gewoonterecht
Verdragen met rechtstreekse werking
• Een bijzonder type verdragen wordt gevormd door verdragen die ingrijpen in de
soevereiniteit van de aangesloten staten. Het gaat hierom verdragen met rechtsregels die
rechtstreeks binnen de nationale rechtsorde van een staat gelden. Deze hebben
rechtstreekse werking.
• BV: EVRM (Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden)
◦ De grondrechten van het verdrag hebben dezelfde gelding als rechtsregels van
Nederlandse herkomst. Tot stand gekomen door Raad van Europa.
Monistisch systeem
Dat de grondrechten van het EVRM dezelfde gelding hebben als de rechtsregels van Nederlandse
herkomst is het monistisch systeem, oftewel monisme genoemd.
Monisme:
Rechtsregels uit een verdrag kunnen deel uitmaken van het nationale recht zonder dat eerst
omzetting in nationaal recht nodig is.
Verdragen met een eigen rechtsorde
Nog een type verdragen is verdragen met een eigen rechtsorde.
Het gaat dan om een verdrag waarbij bevoegdheden tot:
• Wetgeving
• Bestuur
• Rechtspraak
Opgedragen aan een internationale organisatie. Deze heeft eigen rechtsorde.
• BV: Het Verdrag betre ende de Europese Unie, dat nader is uitgewerkt in het Verdrag
betre ende de werking van de Europese Unie. (VwEU)
• De EU eigen organen die bevoegd zijn tot wetgeving, bestuur en rechtspraak.
Het geheel van rechtsregels afkomstig van de Europese Unie wordt het Europees Unierecht/het
recht van de Europese Unie genoemd.
Pagina 2 van 54
ff ff ff
, Voorrangsregel
Een internationale regel heeft voorrang boven de nationale regel.
Conclusie: door het monistisch systeem en de voorrangsregel neemt het internationaal recht een
dominante plaats in binnen het Nederlandse rechtsorde.
Hoofdstuk 2
§1 Verdeling van overheidsmacht: De Trias Politica
Trias Politica
• De Trias Politica is een theorie die is bedacht om te voorkomen dat alle macht in één hand
of bij een kleine groep terecht komt. Hierdoor ontstaat machtsconcentratie en moet voor
tirannie worden gevreesd, dat de vrijheid van de burger in gevaar brengt.
Machtsconcentratie zorgt immers voor machtsmisbruik.
• Montesquieu bedacht de scheiding van (staatsrechtelijke) bevoegdheden over
verschillende
Macht: Een bevoegdheid die aan een orgaan is toebedeeld.
De leer van de machtenscheiding komt op het volgende neer:
• De staatsmacht moet worden verdeeld over drie machten
◦ Wetgevende macht: betreft het stellen van algemene, voor iedereen in gelijke mate
geldende regels.
◦ Uitvoerende macht: (bestuurlijke macht) betreft uitvoeren van de overheidstaken
die in algemene regels zijn vastgelegd
◦ Rechtsprekende macht: uitgeoefend voor de beslechting van geschillen over de
juiste toepassing van het recht.
• De drie genoemde overheidstaken worden uitgeoefend door drie afzonderlijke organen:
◦ Een wetgevend orgaan
◦ Een uitvoerend orgaan (=bestuursorgaan)
◦ Een rechtsprekend orgaan
• Elk orgaan wordt belast met niet meer dan alleen zijn eigen taak of functie:
◦ Óf wetgeving
◦ Óf bestuur
◦ Óf rechtspraak
In de verschillende organen mag niet tegelijkertijd dezelfde persoon zitten.
BV: een lid van de Staten-Generaal (wetgeving) mag niet tevens lid zijn van de rechterlijke macht
(rechtspraak)
BV: een minister (bestuur) kan geen lid zijn van de Staten-Generaal
Alleen spreiding en scheiding van macht onvoldoende volgens Montesquieu, daarom
Checks and Balances:
Het houden van toezicht (checks) en een onderling machtsevenwicht (balances) waarbij
bevoegdheden gelijkelijk worden gedeeld.
Legisme:
Het legisme houdt in dat het gehele (positieve) recht uitsluitend door de wetgever wordt
geschapen. De wet is dan de enige rechtsbron.
• In het legisme zijn recht en wet identiek. Al het recht staat in de wet.
Volgens Jean-Jacques Rousseau moest het recht uitsluitend van het volk afkomstig zijn.
Wetgevende macht voor het volk
Jurisprudentie (het rechtersrecht) moest worden weggekrast uit de taal.
Codi catiegedachte:
Het recht moet op systematische wijze in wetboeken worden opgenomen.
Pagina 3 van 54
fi
, §2 De Trias Politica in Nederland
De regering is niet alleen bestuursorgaan, maar ook wetgever samen met de Staten-Generaal en
ook zonder Staten-Generaal tot wetgeving bevoegd.
2.1 De wetgevende macht
Regering en Staten-Generaal
• In Nederland is de wetgevende macht opgedragen aan de regering en de Staten-Generaal
tezamen.
• De Staten-Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk en bestaan uit de
Eerste en Tweede kamer.
• De leden van de Tweede Kamer worden rechtstreeks gekozen
• De leden van de Eerste Kamer worden gekozen via de provinciale staten.
• Staten-Generaal = parlement
• Regering en Staten-Generaal bevoegd tot het maken van wetten, algemeen verbindende
voorschriften.
• De regering heeft een zelfstandige bevoegdheid om wetgeving te maken, daarbij is de rol
van de Staten-Generaal niet meer dan een controlerende.
• Hetzelfde geldt voor de ministers afzonderlijk die zelfstandig bevoegd zijn tot wetgeving.
2.2 De uitvoerende macht
Regering
• De uitvoerende macht berust in Nederland bij de regering. De regering bestuurt het land.
• Besturen = uitvoerende macht
• De regering wordt gevormd door de koning en de ministers.
• Het kabinet zijn de ministers en de staatssecretarissen gezamenlijk.
• De regering omvat alle ministers en vrijwel alle rijksdiensten.
• Als de regering een besluit neemt, het zo’n besluit altijd koninklijk besluit (KB). Elk
regeringsbeleid is een KB.
Bestuur: beschikkingen
• De bestuurlijke bevoegdheid van de regering leidt tot een beschikking. Een beschikking is
een rechtsvaststelling ten aanzien van een individuele persoon.
◦ BV: mevrouw X tot burgemeester van de gemeente Enschede te benomen.
◦ BV: het wijzigen van de achternaam van meneer A.
Wetgeving: AMvB’s
• De regering ontwikkelt op tal van terreinen een bepaald beleid.
◦ BV: onderwijs, cultuur, milieu en defensie.
• Vaak wordt beleid vastgelegd in wetgeving.
• Algemene Maatregel van Bestuur, hieruit blijkt dat het om een algemeen verbindend
voorschrift gaat, afkomstig van het bestuur.
2.3 De rechtsprekende macht
• De samenstelling en de werkwijze van de rechterlijke macht zijn geregeld in de Wet op de
rechterlijke organisatie (Wet RO)
• Belangrijkste taak van de rechterlijke macht is de beslechting van geschillen op basis van
de algemene regels, zoals deze zijn vastgelegd¿
• Onafhankelijkheid van een rechter van belang, omdat aan hem een oordeel kan worden
gevraagd over de rechtmatigheid van daden van wetgeving of van bestuur.
• Hij past niet een wettelijke regel toe als hij meent dat het in strijd is met een hogere regel.
• De rechter is niet bevoegd tot wetgeving
Pagina 4 van 54
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dspeters. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R130,78. You're not tied to anything after your purchase.