100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Uitwerking hoorcolleges Brein en Omgeving (; deel B) R138,38   Add to cart

Summary

Samenvatting Uitwerking hoorcolleges Brein en Omgeving (; deel B)

1 review
 64 views  9 purchases
  • Course
  • Institution

In dit bestand zijn de hoorcolleges 9-14 van het vak Brein en omgeving: Optimaliseren van de eerste 1001 dagen van de ontwikkeling () samengevat. Dit vak wordt gegeven in de minor Orthopedagogiek aan de Universiteit Utrecht (jaar 3, blok 4). Deze hoorcolleges zijn tentamenstof voor deeltentamen B.

Preview 4 out of 39  pages

  • June 20, 2022
  • 39
  • 2021/2022
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: Juliaeetvla123 • 2 year ago

avatar-seller
UITWERKING HOORCOLLEGES BO
~Brein en Omgeving: Optimaliseren van de eerste
1001 dagen van de ontwikkeling~ DEEL 2

In dit bestand zijn de hoorcolleges 9-14 van het vak Brein en omgeving (202000009) samen-
gevat. Deze hoorcolleges zijn tentamenstof voor deeltentamen B.

INHOUD
HOORCOLLEGE 9 Suboptimale ontwikkelingsuitkomsten: Biologische risicofactoren ........... 1
HOORCOLLEGE 10 Suboptimale ontwikkelingsuitkomsten: Autisme ..................................... 8
HOORCOLLEGE 11 Suboptimale ontwikkelingsuitkomsten: Stress .......................................15
HOORCOLLEGE 12 Suboptimale ontwikkelingsuitkomsten: Disregulatie ..............................25
HOORCOLLEGE 13 Een optimale ontwikkeling bevorderen: Het gezin .................................30
HOORCOLLEGE 14 Een optimale ontwikkeling bevorderen: Formele voorzieningen ...........35


HOORCOLLEGE 9 Suboptimale ontwikkelingsuitkomsten: Biologische risicofactoren
In deze cursus komen twee onderdelen van de ontwikkeling aan bod:
- Brein: de hersenen met biologische processen (genen, hormonen, chemische processen)
en verstand en gevoel met psychologische processen (waarneming, denken, voelen, eva-
lueren, ervaren, hechting).
- Omgeving: geografische/fysieke omgeving (land, klimaat, woonomstandigheden, facilitei-
ten), sociale, maatschappelijke en economische omgeving (ouders, familie, vrienden,
school, levensstijl van ouders, opvoeding, sociaal-politieke en religieuze omstandigheden,
welvaart) en de biologische omgeving (voeding, middelengebruik, chemische vervuiling).
De biologische omgeving is met name van invloed tijdens de zwangerschap.

Tussen al deze elementen is er een voortdurende informatie-uitwisseling en wederzijdse be-
invloeding. De focus, timing in ontwikkeling en dosis/ernst van de beïnvloedbare factor is van
belang. Doordat al deze factoren in interactie zijn met elkaar, is het heel moeilijk om je te
focussen op slechts één van de factoren.

Welke factoren zorgen voor groei en ontwikkeling van het kind?
- Biologische processen: cellen, genen, hormonen, stofwisseling, groei, hersenontwikkeling.
- Omgeving: biologisch, geografisch, economisch en sociaal.
- Psychologische processen (apart van de biologische processen!): met name de eerste
(hechtings)ervaringen zijn van invloed op de ontwikkeling. Deze betekenen veel voor de
verdere ontwikkeling. Hechting bijv. is een representatie die voor het verdere functioneren
van invloed is.
In dit idee worden de psychologische processen dus los gezien van de biologische processen.
In de ontwikkeling heb je dan de biologische processen (nature) enerzijds, de omgeving (nur-
ture) anderzijds en de psychologische processen daar middenin.

Ook in het model van Bronfenbrenner is de invloed van de omgeving goed te onderscheiden .
Hij verdeelt de omgeving in verschillende systemen: microsysteem (familie, school, vrien-
den), mesosysteem (interactie tussen de microsystemen), exosysteem (bredere familie,
community en voorzieningen in de buurt) en macrosysteem (politiek, normen, waarden). Dit
model is een momentopname, maar is over de tijd heen voortdurend aanwezig en van invloed

1

,→ chronosysteem. Het model van
Bronfenbrenner is een belangrijk theore-
tisch model om alle beïnvloedbare factoren
in de ontwikkeling van een kind te benoe-
men (zie plaatje).

De ontwikkeling is complex. Familieleden
zijn allemaal genetisch verwant, maar
groeien verschillend op. Het zijn individuen
binnen gedeeltelijk gelijke contexten, maar
zijn niet hetzelfde.

Risicofactoren
Ontwikkelingsproblemen worden vaak ge-
zien in de context van risicofactoren. Als er
risicofactoren aanwezig zijn, komen er va-
ker problemen voor. Een specifieke soort risicofactoren zijn de perinatale risicofactoren =
risicofactoren die met name belangrijk zijn in relatie tot het begin van het leven, conceptie,
zwangerschap, geboorte en neonatale periode (eerste maand na de geboorte). Deze risico-
factoren verhogen de kans op latere problemen in de ontwikkeling.

Perinatale risicofactoren zijn dus factoren rond de geboorte die de kans op ontwikkelingspro-
blemen kunnen verhogen. We focussen daarbij op alle biologische en psychologische proces-
sen in deze periode, omdat die allemaal een rol spelen in de verdere ontwikkeling. De invloed
hiervan is echter wel afhankelijk van de timing: wanneer de risicofactoren en processen zich
voordoen tijdens de zwangerschap, geboorte en de neonatale periode is van belang. Als latere
ontwikkelingsuitkomsten van een peuter, kleuter, schoolkind, puber, adolescent of volwassene
een samenhang laten zien met risicofactoren tijdens de perinatale periode, spreken we van
perinatale risicofactoren.

Artikel Van Baar & Van Hout (2016): Intoxicaties bij zwangerschap.
Prenatale blootstelling aan giftige stoffen in de biologische omgeving kan ernstige consequen-
ties hebben voor de hersenontwikkeling van het kind. We kunnen hierbij denken aan verschil-
lende giftige stoffen:
- Genotsmiddelen, zoals nicotine, alcohol en drugs (heroïne, methadon, cocaïne).
- Medicatie, zoals anti-epileptica en anti-depressiva.
- Blootstelling door onbewust contact (veroorzaakt door huisvesting, beroep en voeding) aan
organische oplosmiddelen, pesticiden of zware metalen.

Een zeer schadelijke stof in deze laatste categorie van giftige stoffen waar we tegenwoordig
veel over horen is PFAS = poly- en perfluoralkylstoffen. Dit zijn door de mens gemaakte stoffen
die een risico vormen voor de gezondheid van mensen en het milieu.

PFAS is een verzamelnaam van verschillende stoffen; de specifieke stoffen zijn PFOS, PFOA
en GenX-stoffen. Eigenschappen van deze stoffen:
- Persistent: ze komen in de natuur niet voor, maar worden in een laboratorium gemaakt.
Ze zijn niet of nauwelijks af te breken in het milieu en daardoor worden het er simpelweg
steeds weer.
- Toxisch: ze kunnen schadelijke effecten geven in mensen en het milieu.
- Mobiel: ze verspreiden zich makkelijk en snel in het milieu
- Bio-accumulerend: ze hopen zich op in het menselijk lichaam, dieren en planten.

2

,Waarom produceren we PFAS-stoffen?
PFAS zit o.a. in regenjassen (water tegen-
houden), pannen en blusmiddelen. Dit komt
in het water terecht en vissen krijgen het bin-
nen. Mensen eten vervolgens vissen en zo
hoopt het op in mensen. Ook via drinkwater,
luchtvervuiling door fabrieken en landbouw-
producten kan het bij de mens terecht komen
(zie plaatje).

De precieze eigenschappen verschillen per
specifieke PFAS. De ene PFAS verspreidt
zich bijv. sneller of is schadelijker dan de an-
dere PFAS. Ook zijn er heel veel PFAS waar
nog weinig over bekend is. Van deze PFAS is
dus niet duidelijk of ze ongewenste eigen-
schappen hebben. Verder weten we wel dat
PFAS niet of nauwelijks afbreken in het mi-
lieu.

Wat weten we wel over de schadelijke effecten van PFAS?
- Van PFOA is bekend dat het schadelijke effecten kan hebben op het immuunsysteem,
voortplanting en de ontwikkeling van het ongeboren kind. Het is mogelijk kankerverwek-
kend en schadelijk voor de natuur.
- Uit studies zijn de volgende effecten van
PFAS naar voren gekomen: meer schildklier-
ziektes, hoger cholesterol in het bloed, slech-
tere response op vaccinaties, verminderde
vruchtbaarheid bij vrouwen, hogere bloed-
druk tijdens de zwangerschap, grotere kans
op zwangerschapsvergiftiging, lager geboor-
tegewicht.

Is PFAS een perinatale risicofactor? Ja, door indirecte effecten, zoals pre-eclampsie (zwan-
gerschapsvergiftiging) en hoge bloeddruk. Dit kan resulteren in een kortere zwangerschap.
Ook kan het leiden tot een lager geboortegewicht wat duidt op een kwetsbaar brein.

Risicofactoren hebben een cumulatief effect: ze stapelen zich op. Lager SES → minder op-
timale huisvesting (bijv. langs snelweg, slechtere luchtkwaliteit, slechtere huiskwaliteit) + min-
der optimale voeding, etc.

Perinatale risicofactoren zijn onder te verdelen in 3 categorieën:
1. Factoren die gerelateerd zijn aan omgeving, zoals milieugevaarlijke stoffen (PFAS, lood).
2. Factoren die gerelateerd zijn aan de zwangerschap en de ouders: gezondheid/ziekte
(medicatie), levensstijl/gedrag (roken, drugs) en stress (angst, depressie).
3. Factoren die gerelateerd zijn aan het kind: foetale, geboorte- of neonatale problemen, zo-
als vroeggeboorte, laag geboortegewicht en aanleg voor bepaalde congenitale syndromen
Al deze factoren kunnen invloed hebben op ontwikkelingsproblemen.




3

, Risicofactoren in zwangere vrouwen: Medicatie
- Anti-epilepsie medicatie: Wanneer zwangere vrouwen Valproaat (anti-epileptica) nodig
hadden, presteerden kinderen op 12-jarige leeftijd op school minder goed op het gebied
van taal en rekenen, vergeleken met kinderen van wie de moeder Lamotrigine (ander soort
anti-epileptica) had gebruikt of geen anti-epileptica gebruikt had. Het ene medicijn is dus
geassocieerd met minder problemen dan het andere. Daarom is het beter om, als dat mo-
gelijk is, Lamotrigine voor te schrijven in plaats van Valproaat.
- Antidepressiva: Associaties tussen blootstelling aan antidepressiva en ontwikkelingsuit-
komsten van de kinderen lijken verband te houden met specifieke maternale problemen,
in plaats van met de medicatie, behalve het gewicht (BMI) van de kinderen. Er zijn dus
geen echte verbanden gevonden met de dosis en aard van antidepressiva, maar de pro-
blemen hangen meer samen met de problemen van de moeder zelf (bijv. de depressie).
Er is echter te weinig onderzoek gedaan. Artsen moeten de ernst en het beloop van de
depressie, maar ook de voorkeuren van de zwangere vrouw meewegen in hun adviezen
en beslissingen over het voortzetten of onderbreken van medicatie tijdens de zwanger-
schap.

Risicofactoren in zwangere vrouwen: Levensstijl
- Nicotine/roken: Roken tijdens de zwangerschap is geassocieerd met een lager geboorte-
gewicht, kleinere hoofdomtrek (vaak daardoor ook kleiner brein), kortere zwangerschaps-
duur en lagere Apgar-scores in de eerste minuut na de geboorte.
o Apgar = testjes die een verloskundige doet na de geboorte; ademhaling, spierspan-
ning, huidskleur, hartslag en reflexen.
Op de leeftijd van 3, 5 en 9 jaar blijkt dat kinderen die opgroeien in huizen waar sigaretten
worden gerookt, over het algemeen 15 minuten minder slapen dan kinderen die niet wor-
den blootgesteld aan roken.
Roken van vaders/partners van de zwangere vrouw tijdens de zwangerschap blijkt gerela-
teerd te zijn aan ADHD bij kinderen van 4-12 jaar. Er zijn echter slechts 8 onderzoeken
gevonden, dus er zijn meer onderzoeken naar dit onderwerp nodig. Een mogelijke verkla-
ring voor dit effect is ook doordat vaders zelf vaker ADHD hebben en zichzelf tot rust bren-
gen met het roken.
- Alcohol: De Australische AQUA-studie vroeg 1570 vrouwen tijdens de zwangerschap 3
keer naar alcoholgebruik. Van juni 2018 - april 2021 zijn er neuropsychologische tests
gedaan bij 696 kinderen van 6-8 jaar. 482 Craniofaciale beelden werden verzameld. 59%
van de moeders had wat alcohol gebruikt tijdens de zwangerschap; 20% vertelde wel
eens veel te hebben gebruikt voordat ze wisten dat ze zwanger waren. De vorm van de
gezichten van de kinderen na 12 maanden vertoonde subtiele relaties met laag tot matig
alcoholgebruik. Er werden geen rela-
ties gevonden met de ontwikkelings-
uitkomst van de kinderen na 24
maanden. Er wordt verder onder-
zoek gedaan.
o FASD = foetaal alcohol spectrum
disorder. FAS = foetaal alcohol
syndroom. Dit komt voor bij kin-
deren van moeders die tijdens de
zwangerschap alcohol dronken.
o Onderzoek naar adoptiekinderen uit Polen en het risico op FASD:
▪ De prevalentie van FASD in geadopteerde kinderen is hoger dan in een normale
populatie (31% met FASD diagnose, 21% verdenking FASD).


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller -talitha-. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R138,38. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

80467 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


R138,38  9x  sold
  • (1)
  Buy now