100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Microbiologie R108,65
Add to cart

Summary

Samenvatting Microbiologie

 31 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitgebreide samenvatting Microbiologie

Preview 4 out of 32  pages

  • No
  • 10, 13 t/m 15, 20, 26
  • June 21, 2022
  • 32
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Microbiologie
Hoofdstuk 10

1. Eukaryoten Dieren, planten en schimmels
2. Bacteriën Pathogene prokaryoten in bodem en water
3. Archaea Prokaryoten die geen peptidoglycaan in de celwand hebben

Archaea
1. Methanogenen, bestaan uit anaëroben die methaan (CH4) produceren uit CO2 en H
2. Extreme halofielen, die hoge zoutconcentraties nodig hebben om te overleven
3. Hyperthermofielen, die groeien in extreem hete omgevingen

Prokaryoten cel Eukaryote cel Eukaryote organellen

DNA Enkel circulair, sommige Lineair Ciruclair
twee ciruclair, sommige
lineair
Histonen In archaea Ja Nee

Eerste aminozuur in Formylmethionine Methionine Formylmetionine
eiwitsynthese (bacteriën)
Methionine (archaea)
Ribosomen 70S 80S 70S

Groei Binaire fussie (celdeling) Mitose Binaire fussie (celdeling)


De oorspronkelijke cel was prokaryoot. Vouwingen in het
plasmamembraan kunnen het nucleaire gebied hebben
omgeven om een kern te produceren.
▪ De nucleoplasmatische cel vormt de
oorspronkelijke gastheer waarin endosymbiotische
bacteriën zich ontwikkelen tot organellen

Door het aantal mutaties tussen twee organismen te
vergelijken met een verwachte snelheid van verandering,
kan worden geschat wanneer de twee zijn afgeweken van
een gemeenschappelijke voorouder.

Hiërarchie
1. Een aantal soorten vormt een geslacht
2. Verwante geslachten vormt een familie
3. Een groep families vormt een orde
4. Een groep orden vormt een klas
5. Verwante klassen vormen een phylum
6. Een groep phyla vormt een koninkrijk
7. Alle gerelateerde koninkrijken vormen een domein

,Prokaryoten
▪ Een popularie van cellen met vergelijkbare kenmerken.
1. Bacteriën
a. Worden gekweekt in media (een cultuur). Een zuivere cultuur is vaak een kloon, een
populatie cellen die is afgeleidt van een enkele oudercel.
2. Archaea

Eukaryoten
1. Fungi
a) Eencellige gist, meercellige schimmels en paddenstoelen
b) Neemt opgeloste organisme stof op via zijn plasmamembraan om zo grondstoffen te
verkrijgen voor vitale functies.
c) De cellen worden samengevoegd tot dunne buisjes die Hyfen worden genoemd
d) Schimmels ontwikkelen zich uit sporen of fragmenten van Hyfen
2. Planten
a) Mossen, varens, coniferen en bloeiende planten
b) Multicellulair
c) Om energie te krijgen gebruiken ze fotosyntehse: CO2 + H2O → organische moleculen
3. Dieren
a) Sponzen, wormen, insecten en dieren met ruggengraten
b) Voedingsstoffen en energie door organisch materiaal via een mond op te nemen.

Virussen
Virussen zijn niet samengesteld uit cellen en gebruiken de anabole machinerie in levende gastheercellen om
zich te vermenigvuldigen. Een viraal genoom kan de biosynthese binnen een gasteercel besturen.

Micro-organismen
• Organismen die verschillen in metabolische of fysiologische eigenschappen kunnen onder een
microscoop op elkaar lijken.

Differentiële kleuring
• Gram-positieve bacteriën
o Celwand bestaat uit één dikke laag
• Gram-negatieve bacteriën
o Celwand bestaat uit twee membranen

Enterische, gram-negatieve bacteriën zijn een grote heterogene groep microben waarvan de natuurlijke
habitat het darmkanaal van mensen en andere dieren in. Deze familie bevat verschillende ziekteverwekkers.
▪ Alle leden van de familie Enterobacteriaceae zijn oxidase-negatief. Dit omvat ook de bacteria,
shigella, citrobacter en salmonella.
▪ Escherichia, enterobacter en citrobacter, die lactose fermenteren om zuur en gas te produceren,
kunnen worden onderschieden van salmonella en shigella, die dat niet doen.

De tijd die nodig is om bacteriën te identificeren kan verkort worden door het gebruik van:
1. Selectieve media bevatten ingrediënten die de groep van concurrerende organismen onderdrukken
en de groei van gewenste organismen stimuleren
2. Differentiële media zorgen ervoor dat de gewenste organismen een kolonie vormen die op een of
andere manier onderscheidend is.

Nucleïnezuur amplificatie tests (NAAT’s) kunnen worden gebruikt om de hoeveelheid microbiële DNA-
niveaus, die kunnen worden getest met gelelektroforese, te verhogen. NAAT’s gebuiken PCR, reverse-
transcriptie PCR en real-time PCR.

,Hoofdstuk 13 Virussen, viroïden en prionen

Zijn virussen levende organismen?
1. Ja. Ze veroorzaken infecties en ziekten, net als pathogene bacteriën, schimmels en protozoa.
Virussen leven wanneer de zich vermenigvuldigen in de gastheercellen die ze infecteren.
2. Nee. Leven kan worden gedefinieerd als een reeks processen die het resultaat zijn van de acties van
eiwitten die worden gespecificeerd door nucleïnezuren. Omdat virussen buiten levende
gastheercellen inert zijn, worden ze niet als levend organisme beschouwd.


Bacteriën
Typische bacteria Chlamydia’s Virussen
Intracellulaire Nee Ja Ja
parasiet
Plasma membraan Ja Ja Nee
Binaire fission Ja Ja Nee
Kan door Nee Ja Ja
bacteriological filters
Bezit DNA and RNA Ja Ja Nee
ATP-generatie Ja Nee Nee
metabolisme
Ribosomen Ja Ja Nee
Gevoelig voor Ja Ja Nee
antibiotica
Gevoelig voor Nee Nee Ja
interferonen

Virussen:
1. Bevatten enkel type nucleïnezuren, ofwel DNA ofwel RNA
2. Bevatten een eiwitmantel (soms ingekapsel door een envelop) die het nucleïnezuur omgeeft.
3. Vermenigvuldigen in levende cellen door gebruik maken van synthetiserende machinerie van de cel
4. Veroorzaken de synthese van gespecialiseerde structuren die het virale nucleïnezuur naar andere
cellen kunnen overbrengen.
5. Hebben weinig of geen eigen enzymen voor metabolisme
a) Ze missen bijvoorbeeld enzymen voor eiwitsynthese en ATP-generatie

Gastheer bereik van virussen
Het spectrum van gastheercellen dat het virus kan infecteren. De meeste virussen zijn in staat om specifieke
celtypen van één gastheersoort te infecteren.
▪ Virussen die bacteriën infecteren worden bacteriofagen, of fagen genoemd.
Het gastheerbereik wordt bepaald door:
1. De vereisten van het virus voor zijn specifieke gehechtheid aan de gastheercel
2. De beschikbaarheid binnen de gastheer van cellulaire factoren die nodig zijn voor vermenigvuldiging

Een virus infecteert een gastheercel als:
 Het buitenoppervlak van het virus chemisch interageert met specifieke receptorplaatsen op de cel
o Worden bij elkaar gehouden door chemische verbindingen zoals waterstofbruggen
 Bij vele aanhechtingspunten en receptorplaatsen is er een sterke associatie tussen gastheer en virus
 Receptorplaatsen maken deel uit van de fimbriae of flagella van de cel
 Bij dierlijke cellen bevinden de receptorplaatsen zich op het plasmamembraan van de gastheercel

, De virale structuur
infectieus deeltje dat is samengesteld uit nucleïnezuur
en omgeven door een eiwitmantel buiten de gastheercel.

▪ F eiwit zorgt voor het samensmelten en
binnendringen van het virus
▪ G eiwit zorgt voor de aanhechting van het virus
aan de gastheercel.

In tegenstelling tot prokaryote en eukaryote cellen,
waarin DNA altijd het genetisch materiaal is, kan een virus
zowel DNA als RNA hebben. Het nucleïnezuur van een virus
kan dubbelstrengs of enkelstrengs zijn. Afhankelijk van het virus
kan het nucleïnezuur lineair of circulair zijn.

Capside en envelop
Het nucleïnezuur van een virus wordt beschermd door een eiwitmantel, genaamd capside. De structuur van
het capside wordt bepaald door het virale nucleïnezuur en is verantwoordelijk voor het grootste deel van de
massa van een virus.

Elk capside is samengesteld uit eiwitsubeenheden die capsomeren worden genoemd.
▪ Virussen die alleen een capside bevatten worden niet-omhulde virussen genoemd
▪ De capside van een niet-omhuld virus beschermt eht nucleïnezuur tegen nuclease-enzymen en
bevordert de hechting van het virus aan gevoelige gastheercellen.

Naast een capside kan een virus ook een envelop of een envelop met spikes bevatten.
 Een envelop bestaat meestal uit een combinatie van vetten, eiwitten en koolhydraten.
o Sommige dierlijke virussen komen vrij door een proces dat het virus bedekt met een laag van
het plasmamembraan van de gastheercel: die laag wordt virale envelop genoemd
 Een envelop met spikes bestaat uit koolhydraat-eiwitcomplexen die uit het oppervlak van de envelop
steken.
o Sommige virussen hechten zich door spikes aan gastheercellen
o Het vermogen van bepaalde virussen om rode bloedcellen te laten samenklonteren, wordt in
verband gebracht met spikes.
▪ Dergelijke virussen binden zich aan rode bloedcellen en vormen bruggen. De
resulterende klontering wordt hemagglutinatie genoemd.
o

Wanneer de gastheer is geïnfecteerd met een
virus, wordt het immuunsysteem van de
gastheer gestimuleerd om antilichamen aan te
maken.
▪ Antilichamen zijn eiwtten die reageren
met oppervlakte-eiwitten van het virus.
Deze interactie tussen gastheerantistof en
viruseiwitten moet het virus inactiveren en de
infectie stoppen.
▪ Het nageslacht van gemuteerde virussen heeft veranderende oppervlakte-eiwitten, waardoor de
antilichamen er niet mee kunnen reageren. Hierdoor kun je dus vaker dan een keer griep krijgen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SophieMeijer1804. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R108,65. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling
R108,65  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added