8.9 gehaald voor het tentamen. Samenvatting voor het vak Penologie/Detentierecht van de minor Forensische Criminologie aan de VU. Informatie uit de hoorcolleges, werkgroepen en artikelen is samengevoegd in dit document. De samengevatte artikelen zijn: Visie Recht doen, kansen bieden. Naar een effec...
WEEK 1: ONTWIKKELING VAN HET GEVANGENISWEZEN EN BELEID
Penologie: wetenschap die zich bezighoudt met (onderzoek naar) de effecten van straffen.
o Poena: straf (Latijn) of schadevergoeding of zoengeld (Grieks)
Detentierecht: het recht dat betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende sancties (straffen en maatregelen).
Detentierecht maakt deel uit van het penitentiair recht of sanctierecht: het recht dat van toepassing is op de oplegging en
tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties.
Wettelijk kader
• Wetboek van Strafrecht (Boek 1) → regelingen over de oplegging
• Wetboek van Strafvordering (Boek 6) → regelingen over de tenuitvoerlegging
• Penitentiaire beginselenwet (Pbw) (gevangenisstraf) → alle regelingen met betrekking tot vrijheidsbenemende straffen,
hier maken wij het meest gebruik van.
• Beginselenwet Verpleging Terbeschikkinggestelden (Bvt) (terbeschikkingstelling → regelingen ten aanzien van TBS)
o Diverse regelingen, bijvoorbeeld:
o Regeling Tijdelijk Verlaten van de Inrichting (Rtvi)
o Regeling Selectie Plaatsing en Overplaatsing (RSPOG)
Artikel 2 lid 1 Pbw bepaalt: de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel vindt […] plaats door
onderbrenging van de persoon aan wie deze is opgelegd in een penitentiaire inrichting dan wel door diens deelname aan een
penitentiair programma. → kan dus op 2 manieren worden uitgevoerd: penitentiaire inrichting / penitentiair programma.
Er zijn drie soorten penitentiaire inrichtingen (PI’s): huizen van bewaring (hvb), gevangenissen en isd-inrichting.
- Huize van bewaring: niet-veroordeelden die wachten op rechterlijke uitspraak maar wel voorlopige hechtenis.
- Gevangenis: veroordeelden.
- ISD: personen die zijn veroordeeld door de rechter met de maatregel ISD, persoon kan 2 jaar vast komen te zitten
(behandelen wij niet).
Een penitentiair programma is een samenstel van activiteiten, uitvoering van gevangenis buiten de muren van de gevangenis. Je
hebt al enige tijd vastgezeten en kan ten verdere uitvoering van de straf een penitentiair programma volgen om makkelijker terug
te komen in de samenleving. Duur is beperkt. Duurt niet langer dan 1/6 deel van de vrijheidsstraf of vrijheidsstraffen en is
maximaal 8 weken.
Art. 4 Pbw: een penitentiair programma is een samenstel van activiteiten waaraan wordt deelgenomen door personen ter
verdere tenuitvoerlegging van de aan hen opgelegde vrijheidsstraf of voorlopige hechtenis in aansluiting op hun verblijf in een
inrichting […]. De deelnemer aan een penitentiair programma kan onder elektronisch toezicht worden gesteld.
2 Gedetineerden kunnen in de gelegenheid worden gesteld tot deelname aan een penitentiair programma direct voorafgaand
aan de datum van invrijheidstelling, mits
a. De gedetineerde een of meer onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen ondergaat waarvan de duur onderscheidenlijk de
gezamenlijke duur ten minste zes maanden en ten hoogste een jaar bedraagt; (N.B. ten afbakening van de v.i.)
b. Bij aanvang van de deelname aan het penitentiair programma nog ten minste vier weken van de vrijheidsstraf of
vrijheidsstraffen moeten worden ondergaan; en
c. Er geen andere omstandigheden zijn die zich tegen zijn deelname verzetten.
Verantwoordelijkheid en bevoegdheidsverdeling
• De minister voor Rechtsbescherming is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende sancties
(art. 6:1:1 Sv).
• De rechter verstrekt een voor ten uitvoer legging vatbaar vonnis binnen 14 dagen aan het openbaar ministerie (OM).
• Het OM verstrekt het voor tenuitvoerlegging vatbare vonnis binnen 14 dagen aan het Administratie- en
Informatiecentrum voor de Executieketen (AICE), het onderdeel van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)
dat namens de minister de coördinerende rol vervult bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf (art. 6:1:1 lid 2 Sv).
• De selectiefunctionaris (sf) van het Ministerie van J&V werkzaam bij het Centraal Bureau selectiefunctionarissen is
belast met de plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (art. 15 lid 2 Pbw). De sf neemt de aanwijzingen van het OM
en de rechter mee bij de plaatsingsbeslissing (art. 15 lid 3 Pbw).
,Beheer en toezicht
• Het beheer van de inrichtingen berust bij de minister voor Rechtsbescherming (art. 3 lid 2 Pbw). Alle PI’s vallen onder
de Dienst Justitiële Inrichtingen, een agentschap van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
• Het beheer van een inrichting of afdeling ligt bij de directeur (art. 3 lid 3 Pbw). De directeur bepaalt de wijze van
onderbrenging van de gedetineerde (art. 16 Pbw) en draagt verantwoordelijkheid voor het opstellen van een detentie- en
re-integratieplan (art. 1c RSPOG)
Bestemming
• De Minister bepaalt de bestemming voor elke inrichting en kan ook binnen een bepaalde inrichting een afdeling met
specifieke bestemming aanwijzen (bv. extra zorgvoorziening) (art. 8 Pbw). Bijvoorbeeld ISD.
Differentiatiecriteria
De selectiefunctionaris beslist waar een persoon wordt geplaatst en hierbij zijn een aantal regels:
• Juridische status (art. 9-10 Pbw): hvb (nog niet onherroepelijk veroordeelden), gevangenis en isd-inrichting (veelplegers)
• Sekse: man – vrouw (art. 11 Pbw)
• Leeftijd (art. 12 Pbw): volwassenen – jeugdigen
• Mate van beveiliging (art. 13 Pbw): vier beveiligingsniveaus:
o Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA)
o Normaal Beveiligde Afdeling of Inrichting
o Uitgebreid Beveiligde Afdeling
o Inrichting Extra Beveiligde Inrichting (EBI) (art. 13 Pbw).
Regimes
• Regime van algehele gemeenschap (art. 7 RSPOG): het standaardregime: je zit in principe aantal uren per dag op je
cel en aantal uren per dag per week neem je deel aan gemeenschappelijke activiteiten (basis/plus-programma).
• Individueel regime (art. 11 RSPOG): directeur kan dit besluiten op basis van goede redenen: bijv. iemand is verdachte
en mag geen contact hebben met anderen, omdat het onderzoek nog loopt.
Gemiddelde bezetting en man/vrouw verhouding is al jaren stabiel. Overgrote deel van de gedetineerden is mannelijk (93,5%).
Instroom is ook al jarenlang hetzelfde. Bij meest voorkomende delicten voeren geweldsmisdrijven de boventoon. Verder valt op
dat wij in Nederland veel korte gevangenisstraffen opleggen: 25% zit maximaal 2 weken vast, 75% korter dan 3 maanden,
ongeveer 31% zit langer dan 3 maanden, 80% zit korter dan 6 maanden.
,Beginselen van tenuitvoerlegging
• Resocialisatiebeginsel (art. 2 lid 2 Pbw): straf moet gebaseerd zijn op terugkeer in de maatschappij.
• Beginsel van minimale beperkingen (art. 2 lid 3 Pbw): voor het inperken van de rechten van gedetineerden moet je een
goede reden hebben.
• Beginsel van voortvarendheid (art. 6:1:2 Sv): alles moet zo spoedig mogelijk gebeuren.
Resocialisatiebeginsel
Met handhaving van het karakter van de vrijheidsstraf of de vrijheidsbenemende maatregel wordt de tenuitvoerlegging hiervan
zoveel mogelijk en afhankelijk van het gedrag van de betrokkene dienstbaar gemaakt aan de voorbereiding van de terugkeer in de
maatschappij. Bij het verlenen van vrijheden aan gedetineerden wordt rekening gehouden met de veiligheid van de samenleving
en de belangen van slachtoffers en nabestaanden.’
(Gewijzigd bij Wet van 1 april 2015 (Instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming 2015) (Stb. 2015, 140))
→ anders gezegd: we hebben te dealen met een gevangenisstraf en de tijd die iemand moet zitten willen we zo veel mogelijk
benutten om iemand weer terug te laten keren in de maatschappij, iemand hierop voorbereiden. Eerste deel is gewijzigd om de
gedetineerde mee te laten werken. Tweede deel is gewijzigd om het belang van het slachtoffer waar te borgen (werd eerst eigenlijk
ook al rekening mee gehouden, maar belang van het slachtoffer weegt steeds zwaarder).
Beginsel van minimale beperkingen (art. 2 lid 3 Pbw)
‘Personen ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging plaatsvindt van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel worden
aan geen andere beperkingen onderworpen dan die welke voor het doel van de vrijheidsbeneming of in het belang van de
handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting noodzakelijk zijn.’
o De bepaling geldt zowel voor veroordeelden als voor onveroordeelden (voorlopig gehechten).
o De detentie behoort zich zoveel mogelijk te beperken tot fysieke vrijheidsbeneming. Er mag geen extra leed worden
toegevoegd (‘Prison as a punishment, not for punishment’).
Vgl. artikel 15 lid 4 Grondwet.
→ anders gezegd: als je eenmaal gedetineerd bent, wordt je aan geen andere beperkingen onderworpen die nodig zijn om (1)
doel van de vrijheidsbeneming (2) belang orde en veiligheid van de inrichting. Detentiesituatie moet zo gelijk mogelijk zijn aan de
situatie in de samenleving. Wil je toch rechten van gedetineerden inperken, dan moet je een goede reden hebben (bijv. recht om
contact te houden met je familie, is niet de bedoeling dat je de hele dag met je familie belt etc.). De detentie moet zich zo veel
mogelijk beperken tot de fysieke vrijheidsbeneming.
Beginsel van voortvarendheid (art. 2 lid 3 (oud) Pbw; art. 6:1:2 Sv)
‘Voor zover de tenuitvoerlegging is toegelaten, wordt de beslissing zo spoedig mogelijk ten uitvoer gelegd.’
→ anders gezegd: als de uitvoering van de straf is toegelaten, moet dit ook zo snel mogelijk gebeuren
Aanvang van de detentie
,Twee instroommogelijkheden:
• Voorafgaand aan een veroordeling als preventief ingesloten gedetineerde (voorlopige hechtenis).
o Bijvoorbeeld wanneer je verdacht wordt van moord.
• Na een (onherroepelijke) veroordeling door rechter kunnen mensen instromen als zelfmelder of als arrestant.
o Je bent op vrije voet en je kunt ofwel een oproep krijgen van CJIB om je bij een inrichting te melden om je straf
uit te zitten (je wordt opgeroepen dus je bent zelfmelder). Wanneer je geen zelfmelder kan zijn om wat voor
reden dan ook of jouw delict is te erg etc. dan ben je een arrestant. Politie komt naar je toe en je moet mee.
(1) Zelfmelder
- Krijgt na zijn veroordeling een oproep om zich op een bepaalde datum (en tijdstip) te melden bij een
penitentiaire inrichting.
- Beoordelingsbevoegdheid ligt bij het AICE (CJIB).
- Is bij aanvang van zijn detentie direct gepromoveerd. Door zich te melden laat hij/zij zien dat hij/zij
meewerkt aan zijn detentie. Start dus in plusprogramma.
- Meldt een zelfmelder zich niet, dan komt hij op de arrestatieplanning en komt deze als arrestant binnen.
- Mogelijkheid van verzoek uitstel of bezwaar tegen oproep.
- Zie art. 2:1 en 2:2 Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen
(2) Arrestant
- Een veroordeelde die is aangehouden, nadat:
• hij zich heeft onttrokken aan detentie (na verlof niet terugkeren)
• de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde straf is gelast (taakstraf niet uitvoeren)
• hij zich heeft onttrokken aan de vervangende hechtenis, gijzeling of lijfsdwang.
- Het regime kent een sober dagprogramma. Arbeid maakt geen onderdeel uit van het dagprogramma en
kent 28 uur aan activiteiten per week, bestaande uit recht activiteiten (o.a. luchten en bezoek) en extra
recreatiemomenten wegens het ontbreken van arbeid. Arrestanten verblijven groot deel van dag op cel.
- Maximaal verblijf 8 weken, daarna doorplaatsing naar een regulier gevangenisregime.
Vervolgens
• Binnenkomst ‘Bad’: hier kan je douchen en je opfrissen;
• Vaststellen identiteit gedetineerde;
• Fouillering (onderzoek aan de kleding);
• Visitatie (onderzoek aan het lichaam);
• Evt. onderzoek in het lichaam.
• Je krijgt te horen naar welke cel of afdeling je moet.
Detentie- en re-integratieplan
Binnen vier weken na binnenkomst van de gedetineerde wordt, zo veel mogelijk in overleg met de gedetineerde, een D&R-plan
vastgesteld. Het D&R-plan kan gedurende de detentie worden aangepast (art. 18a lid 1 Pbw jo. 20c-20d Pm).
Het D&R-plan vermeldt in ieder geval (lid 2):
• Individueel begeleidingsplan;
• Gedrags- en re-integratiedoelen;
• Re-integratieactiviteiten (eventueel verlof);
• Essentiële (basis)voorwaarden voor deelname aan het maatschappelijk leven.
N.B. Het D&R-plan heeft door de Wet straffen en beschermen (zie hierna) een centrale plaats gekregen. Je mag alleen met verlof
wanneer je zo’n plan hebt en concrete doelen hebt geformuleerd.
Ontwikkeling gevangenisbeleid
• Vanaf 2004 grote bezuinigingen op het gevangeniswezen.
• Programma Modernisering Gevangeniswezen (MGW) en Masterplan DJI 2013-2018.
• Kernbegrippen van detentie:
- Vergelding (eerst resocialisatie, maar nu meer nadruk op vergelding)
- Levensloopbenadering (kijken wat bij iemand past)
- Persoonsgerichte aanpak
- Eigen verantwoordelijkheid
,Enkele maatregelen uit MGW:
• Afschaffing algemene detentiefasering (niet doorgegaan)
• Invoering meerpersoonscellen (MPC) (ingevoerd) (zes personen op één cel)
• Invoering van een beperkt regime voor arrestanten en voorlopig gehechten (ingevoerd)
• Sluiting van een groot aantal PI’s (doorgegaan).
• 1 maart 2014: invoering beleidskader Dagprogramma, Beveiliging en Toezicht op Maat (DBT) dat het stelsel van
promoveren en degraderen introduceerde (basisprogramma en plusprogramma).
Medio 2018: visie minister voor Rechtsbescherming op de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf: “Recht doen, kansen bieden”.
→ Doel: ‘effectieve gevangenisstraffen dienen een dubbel doel: zowel vergelding als het verminderen van recidive.’
Drie uitgangspunten:
1. Straf is straf: gevangenisstraffen moeten genoegdoening bieden aan de samenleving, de slachtoffers en de
nabestaanden. Vrijheidsbenemende straf is de zwaarste straf die Nederland kent. Aanpassing voorwaardelijke
invrijheidsstelling (nu maximaal 2 jaar i.p.v. 1/3 van je straf).
2. Gedrag telt: de gedetineerde is zelf verantwoordelijk voor het verloop van zijn detentie (reponsabiliseringsgedachte). Het
algemeen verlof en regimesgebonden verlof zijn vervangen door doelgebonden verlof.
3. Werken aan een veiligere terugkeer: om de samenleving te beschermen tegen criminaliteit, moet zo veel mogelijk worden
voorkomen dat gedetineerden na detentie in herhaling vallen. Re-integratie aan de hand van vijf basisvoorwaarden
(onderdak, inkomen, inzicht in schulden, identiteitsbewijs, zorg en zorgverzekering (+ sociaal netwerk)).
→ Positieve punten uit de visie: aandacht voor herstel, detentiefasering blijft gehandhaafd, dekkend netwerk van BBA’s.
→ Uitwerking in Wet straffen en beschermen (Stb. 2020, 224, kamerstukken 35122).
Promoveren en degraderen
Het sinds 1 maart 2014 in het gevangeniswezen geldende toetsingskader van promoveren en degraderen wil bereiken dat op
gestandaardiseerde wijze goed gedrag wordt beloond en verkeerd gedrag wordt gecorrigeerd. De responsabiliseringsgedachte in
het detentierecht krijgt in dit toetsingskader gestalte: van een gedetineerde wordt een eigen inzet en verantwoordelijkheid verwacht
voor zijn detentieverloop en terugkeer in de vrije samenleving. Interne vrijheden en deelname aan re-integratieactiviteiten kunnen
worden verdiend als de gedetineerde aantoont dat hij kan omgaan met verantwoordelijkheden en zich wil inzetten voor
gedragsverandering. Laten zien dat je om kan gaan met vrijheid om zo meer vrijheid te krijgen.
Het DBT maakt een onderscheid tussen het basisprogramma (42,5 uur per week, waarvan ten minste 22,5 uur per week aan
activiteiten en bezoek wordt aangeboden) en het plusprogramma (48 uur per week, want twee avonden per week
avondprogramma, waarin tenminste 28 uur per week aan activiteiten en bezoek wordt aangeboden). Iedere gedetineerde start met
het basisprogramma. Plusprogramma ligt de nadruk meer op re-integratie, meer uren, meer recht aan het resocialisatiebeginsel.
Basisprogramma meer gericht op het creëren van zelfinzicht. In het basisprogramma zit je op je cel wanneer je niet bezig bent met
een activiteit, maar met een plusprogramma mag je vrij bewegen op de afdeling.
Promotie of degradatie volgde voor de hierna te bespreken aanscherping van het toetsingskader op basis van een zogenoemd
stoplichtmodel:
• ‘groen’ (gewenst) gedrag betekende promoveren;
• ‘oranje’ (dit-kan-beter)
• ‘rood’ (ongewenst) gedrag
,Een gedetineerde kon promoveren indien hij gedurende zes weken groen scoorde op alle onderdelen van goed gedrag.
De drie kleuren uit het stoplichtmodel waren elk onderverdeeld in drie categorieën:
• ‘veiligheid en beveiliging’ (VB: groen = dagprogramma uitvoeren, oranje = woordenwisseling aangaan)
• ‘zorg en begeleiding’ (VB groen = meedoen en beleefd zijn, oranje = slechte lichamelijke verzorging)
• ‘re-integratie en resocialisatie’ (VB groen = meewerken aan screening, oranje = geen verantwoordelijkheid nemen)
Rood gedrag werd niet getolereerd in de inrichting. Het kon leiden tot degradatie en tevens het opleggen van disciplinaire straffen.
Voorbeelden hiervan waren het te laat terugkeren van verlof, een (poging tot) ontvluchting, of handel in verdovende middelen.
Er bestaan vier punten van kritiek op het systeem van promoveren en degraderen:
1) Het systeem miskent de behoeften en de beperkingen van de populatie. Het systeem leunt erg op een rationeel
mensbeeld (kosten en baten afweging). Dit gaat niet helemaal op voor alle gedetineerden, omdat gedetineerden vaak een
beperking hebben.
2) De doelgroep wordt niet herkend: de vraag was bovendien of de groep gedetineerden met een LVB in de praktijk werd
herkend, omdat deze gedetineerden niet goed (kunnen) communiceren en daarmee hun onvermogen verbergen
3) De ingrijpende wijziging werd ingevoerd zonder voldoende informatie over de effectiviteit en uitvoerbaarheid. Er is geen
wetenschappelijk bewijs dat het systeem van straffen en belonen werkt onder gedetineerden.
4) Uitholling van het resocialisatiebeginsel: het idee dat je in de gevangenis de kans krijgt om opnieuw te socialiseren. Dit is
één van de belangrijkste beginselen van penologie. Mensen die wel in staat zijn om verantwoordelijkheid te nemen krijgen
toegang tot activiteiten, maar juist de doelgroep die dit niet kunnen maar wel willen, hebben meer hulp nodig bij deze re-
integratie (mensen met weinig sociale vaardigheden, laagopgeleiden). Deze gedetineerden worden bestraft en zitten vast
in het basisprogramma, terwijl zij juist vaak deze hulp nodig hebben.
Er hebben 4 aanscherpingen plaatsgevonden:
Aanscherping 1 vervallen van het stoplichtmodel.
Toetsingskader bestaat voortaan uit ‘gewenst’ en ‘ongewenst’ gedrag op het gebied van ‘verblijf en leefbaarheid’ en op het gebied
van ‘re-integratie/resocialisatie’. Gedetineerde komt in aanmerking voor promotie als hij gedurende zes weken na aanvang van
detentie het in beide categorieën het beschreven gewenste gedrag heeft laten zien.
• Verandering van rood/groen naar ongewenst/gewenst → breed geformuleerd, kan onduidelijk zijn voor zowel de PIW’ers
als de gedetineerde. Vaagheid kan ongelijkheid creëren tussen gedetineerden.
Aanscherping 2 vervallen van de tussencategorie oranje.
• Met het schrappen van deze categorie wordt de gedetineerde de kans ontnomen om te leren welk gedrag gewenst en
ongewenst is. Daarnaast bestaat er een risico dat de verhouding tussen PIW’ers en gedetineerden sneller op scherp
worden gesteld. Dit komt doordat zij nu sneller worden gezien als beul. Zij gebruikten graag de oranje categorie om
confrontatie te vermijden.
Aanscherping 3 invoering van de categorie ontoelaatbaar gedrag.
Op basis van één incident in deze categorie is er al degradatie naar het basisprogramma toegestaan.
• Er moet ook rekening worden gehouden met de voormalige gedragingen van de gedetineerde.
• Bovendien valt drugs- en alcoholgebruik ook onder ontoelaatbaar gedrag. Wanneer iemand verslaafd is, heeft die
persoon juist hulp nodig. Iemand kan (vaak) niet in één keer hiermee stoppen, maar tegelijkertijd wordt deze persoon wel
meteen gedegradeerd na één keer drugs- of drankgebruik. Zij hebben juist hulp nodig, maar krijgen deze niet.
• Daarnaast komt de proportionaliteit in het geding. Staat sanctie in verhouding tot daad? Een ontoelaatbare gedraging kan
variëren tot iets strafbaars en iets niet-strafbaars. Niet alleen degradatie, maar meerdere sancties kunnen volgen. De
directeur dient ervoor te zorgen dat de opgelegde maatregelen vanwege het incident – degradatie en disciplinaire straf –
de toets aan het proportionaliteitsbeginsel kunnen doorstaan
Aanscherping 4 aanpassing termijn van beoordeling.
De termijn voor herbeoordeling van het gedrag na een degradatie wordt gesteld op minimaal zes weken in plaats van maximaal
zes weken.
• Dit heeft effect op de rechtszekerheid van de gedetineerden. Er is namelijk geen maximumtermijn meer dus zij kunnen
niet aan de bel trekken wanneer er bijvoorbeeld 5 weken voorbij zijn.
,Verdere kritiek op het aangescherpte systeem van promoveren en degraderen
1. Verdere uitholling van het resocialisatiebeginsel.
2. De proportionaliteit van de overheidsreactie als geheel kan in het geding komen. Een voorbeeld daarvan betreft het
verwijtbaar te laat of niet terugkeren van verlof en het (pogen te) ontvluchten uit de inrichting. Indien het ontvluchten uit
detentie strafbaar wordt, kan het verwijtbaar te laat terugkeren van verlof tot gevolg hebben dat de gedetineerde wordt
vervolgd voor het plegen van een misdrijf, disciplinair wordt bestraft én wordt teruggeplaatst in het basisregime met als
gevolg dat ook vrijheden zoals verlof en de voorwaardelijke invrijheidstelling niet worden toegekend.
Hoofdlijnen promoveren en degraderen in de RSPOG
• De directeur beslist over promotie en degradatie (art. 1d lid 1 RSPOG).
• Een gedetineerde heeft aanspraak op promotie indien hij gedurende een periode van zes weken na aanvang van de
detentie het in de categorie “re-integratie/resocialisatie” en het in de categorie “verblijf en leefbaarheid” beschreven
gewenste gedrag heeft laten zien (art. 1d lid 3 RSPOG).
• Een gepromoveerde gedetineerde die niet het gewenste gedrag laat zien, kan worden gedegradeerd (art. 1d lid 3
RSPOG).
• Er volgt altijd een besluit tot degradatie indien een gedetineerde ontoelaatbaar gedrag laat zien (art. 1d lid 4 RSPOG).
• Uitgesloten van promotie of het plusprogramma zijn: zgn. pre-isd’ers, gedetineerde geplaatst in een Justitieel Medisch
Centrum of Penitentiair Psychiatrisch Centrum, gedetineerden geplaatst in een uitgebreid beveiligde inrichting, een EBI of
de TA (art. 1e RSPOG).
Causale ketens en bijbehorende kritiek
Causale keten 1: Beloningen + Straffen → Gewenst gedrag → Orde en veiligheid in de inrichting.
Straffen en belonen zorgt voor gewenst gedrag.
Er ontbreekt overtuigend empirisch bewijs dat deze veronderstelling opgaat voor gedetineerden.
Empirisch onderzoek toont aan dat mensen verschillen in de ervaring en waardering van beloningen. Individuele verschillen
verklaren mogelijk waarom schaarse studies naar gedragsbeïnvloedingssystemen in gemêleerde detentiepopulaties gemengde
effecten op regelnaleving laten zien. Kwalitatief onderzoek naar IEP-participanten toont daarnaast aan dat arbitraire implementatie
en uitvoering van een dergelijk systeem kan bijdragen aan gevoelens van angst, hulpeloosheid en onrechtvaardige behandeling
onder gedetineerden, wat regelnaleving mogelijk verder kan frustreren. Literatuur die zich specifiek richt op systematische beloning
en bestraffing in gevangenissen is onderbelicht in hun literatuurstudie. Studies die dateren van na de invoering van het systeem
suggereren dat deze algemene inzichten zich slecht laten vertalen naar de Nederlandse detentiepopulatie, gezien haar bijzondere
kenmerk.
, Gewenst gedrag draagt bij aan orde en veiligheid in de inrichting.
Het is plausibel dat wangedrag van de ene gedetineerde wangedrag van de andere in de hand werkt, waarmee de orde en
veiligheid in de inrichting wordt verstoord. Het is ook aannemelijk dat overplaatsingen aanleiding kunnen zijn voor onrust en
(gewelds)incidenten. Op grond van deze empirische inzichten is het plausibel dat gewenst gedrag bijdraagt aan orde en veiligheid
in de gevangenis, al ontbreekt empirische onderbouwing voor de Nederlandse situatie.
Beloningen dragen bij aan stimuleren van eigen verantwoordelijkheid.
Uit onderzoek onder gedetineerden vloeit geen overtuigend bewijs voort dat de veronderstelling, dat de geselecteerde beloningen
onder de gestelde omstandigheden bijdragen aan het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid, ondersteunt. Op enkele
punten druist deze veronderstelling zelfs in tegen empirische bevindingen die volgen uit onderzoek onder niet-gedetineerden.
Studies naar regelnaleving onder niet-gedetineerden hebben vaak aangetoond dat beloningen effectief zijn als zij proportioneel zijn
en passen bij het individu en de omgeving waarin ze worden toegekend. Hoe sneller de consequentie volgt op het gedrag, hoe
beter het gedrag wordt aangeleerd of afgeleerd. De termijn van zes weken, waarna gedetineerden een promotie, degradatie of
bestendiging van hun plek in een programma krijgen, voldoet niet aan de kwalificatie ‘onmiddellijke’ beloning.
Stimuleren van eigen verantwoordelijkheid draagt bij aan beperking van detentieschade.
Detentieschade = de schade die je oploopt door in detentie te zitten. Bijvoorbeeld het verliezen van je baan en vrouw. Dit willen wij
zoveel mogelijk beperken. Als ervan wordt uitgegaan dat onder het stimuleren van eigen verantwoordelijkheid het motiveren tot het
vertonen van gewenst gedrag wordt verstaan, kan deze veronderstelling gedeeltelijk worden onderschreven met empirische en
theoretische inzichten, afhankelijk van de beoogde doelgroep. Bij het plusprogramma wel en bij het basisprogramma niet. Bij het
plusprogramma is er meer sprake van re-integratie. Brits onderzoek suggereert dat een beperkte groep gedetineerden wel lijkt te
profiteren van een systeem dat een toename in autonomie en verantwoordelijkheid genereert: de gedetineerden die al in grote
mate zelfredzaam zijn. Het is echter onduidelijk of en hoe beloningen en straffen daaraan bijdragen.
Motiverende bejegening draagt bij aan intrinsieke motivatie.
Er is enig empirisch en theoretisch bewijs dat deze veronderstelling ondersteunt, maar meer empirisch onderzoek is nodig. De
principes van motiverende bejegening zijn namelijk congruent met zowel algemene leer- en motivatietheorieën als criminologische
rehabilitatiemodellen, zoals de algemene zelfdeterminatietheorie. Helaas is deze theorie nog nauwelijks gevalideerd in
gedetineerdenpopulaties. Ten tijde van de invoering van het systeem, en tot op de dag van vandaag, behoeft deze veronderstelling
dus empirische validatie. Helaas ontbrak het op het moment van invoering van het systeem (en nog steeds) aan overtuigend
empirisch bewijs dat motiverende bejegening positief uitwerkt op de intrinsieke motivatie van gedetineerden. Dat geldt ook voor
verminderd zelfredzame gedetineerden, zoals zij die met een LVB kampen.
Intrinsieke motivatie draagt bij aan recidivereductie.
Verscheidene theorieën ondersteunen deze veronderstelling, maar eenduidig empirisch bewijs is niet voorhanden.
In algemene leertheorieën, motivatietheorieën, evenals in heersende rehabilitatiemodellen wordt intrinsieke motivatie essentieel
geacht voor blijvende gedragsverandering. Empirisch onderzoek in de gedetineerdenpopulatie naar de relatie tussen intrinsieke
motivatie en recidivereductie in het kader van motiverende bejegening (iemand behandelen zoals je zelf ook behandeld wil
worden) is beperkt. Empirisch psychologisch onderzoek onder niet-gedetineerden toont aan dat motivatie (intrinsiek of extrinsiek)
niet voldoende is om zelfstandig gedragsverandering te realiseren, wanneer cognitieve beperkingen of een gedragsbeperkende
omgeving dit in de weg staan. Ook individuele en omgevingskenmerken moeten gunstig zijn om gedrag te kunnen veranderen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marisalensen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R155,48. You're not tied to anything after your purchase.