Tentamen gehaald met een 7,5 met deze samenvatting! Dit is een samenvatting uit het boek 'Sociologie' van Samir Garic voor het vak Sociologie, dat wordt gegeven in het eerste jaar van Social Work. Ik heb de volgende hoofdstukken samengevat: H1, H2, H3, H4, H5, H6, H7 en H8.
Deze samenvatting bevat...
Sociologie samenvatting en begrippenlijst. 2023. Social work jaar 1.
All for this textbook (11)
Written for
Hogeschool Windesheim (HW)
HBO Social Work
Sociologie
All documents for this subject (30)
1
review
By: merelzomer • 4 months ago
Seller
Follow
porrumilena
Reviews received
Content preview
HOOFDSTUK 1 - WAT IS SOCIOLOGIE
Sociologie = het systematisch onderzoek naar de menselijke samenleving
Sociologisch perspectief/visie = laat zien hoeveel invloed de samenleving op het leven van
individuen heeft.
Deze visie word door de socioloog Peter Berger ‘het algemene in het bijzondere zien’ genoemd.
Hiermee bedoeld hij dat je in het gedrag van bepaalde mensen algemene patronen ziet.
Nog een sociologische visie is dat we ‘het ongewone in het bekende kunnen gaan zien’.
Het gaat erom dat we het bekende idee dat we zelf bepalen hoe ons leven eruit ziet, moeten los
laten voor de vreemde gedachte dat de samenleving onze beslissingen en onze ervaringen
beïnvloedt.
Durkheim heeft het over sociale integratie bij zelfdoding.
Dat betekent dat mensen met sterke sociale banden minder gauw tot zelfdoding over gaan dan meer
individualistische mensen.
Er bestaan twee verschijnselen waarbij mensen de wereld vanuit het sociologisch perspectief zien.
1. Een bestaan in de marges van de samenleving
2. Het doormaken van een sociale crisis
Mondiaal of globaal perspectief = het bestuderen van de wereld in zijn geheel en de plaats die onze
samenleving daarin inneemt.
Een globaal bewustzijn is een verlengstuk van het sociologische perspectief.
Onze positie in de samenleving heeft veel invloed op de ervaringen die we in ons leven opdoen.
De positie die onze samenleving in onze wereld in neemt, beïnvloedt alle leden van onze
samenleving.
De wereld kun je op economisch niveau in 3 categorieën onderverdelen :
1. Hoge inkomenslanden
2. Middeninkomenslanden (grote sociale ongelijkheid)
3. Lage inkomenslanden
Waarom vergelijken we de situatie in de rijke westerse landen met die in andere landen?
1. Het leven dat we leiden wordt gevormd door het land waarin we leven
2. De contacten tussen samenlevingen zijn zeer sterk toegenomen
3. Veel sociale problemen waarmee de westerse wereld geconfronteerd wordt, zijn elders veel
ernstiger.
4. Globaal denken helpt ons om meer inzicht in onszelf te krijgen
Waarom is het hanteren van het sociologisch perspectief zinvol?
1. Sociologie en overheidsbeleid
Sociologen dragen met hun kennis bij tot het ontwikkelen van het beleid van overheden, de
wetten en de regels die reguleren hoe mensen in een bepaalde gemeenschap leven en
werken.
Bijv. het verminderen van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen.
2. Sociologie en persoonlijke groei
-Aan de hand van het sociologisch perspectief kunnen we nagaan wat er wel en niet klopt
aan het “alledaagse” denken.
, -Het sociologisch perspectief geeft ons een beter inzicht in de mogelijkheden en de
hindernissen die we in het dagelijks leven tegenkomen.
-Het sociologisch perspectief geeft ons de mogelijkheid een actieve rol te spelen in de
samenleving waarvan we deel uitmaken.
-De sociologie helpt ons om in een wereld te leven die zich kenmerkt door diversiteit.
3. De voordelen van sociologie voor de arbeidsmarkt
In veel beroepen kun je je voordeel doen met sociologie.
Bijv. een dietist kan mensen beter behandelen wanneer zij of hij zich realiseert dat
ongezonde eetgewoontes voor een belangrijk deel cultureel bepaald zijn.
Het ontstaan van de sociologie
Sociale veranderingen en sociologie
Door ingrijpende veranderingen in de 18 e en 19e eeuw in Europa gingen mensen meer nadenken over
de samenleving en de eigen positie daarin.
Door drie sociale veranderingen werd de ontwikkeling van sociologie gestimuleerd:
-de industrialisering
-de explosieve groei van steden
-politieke veranderingen (de mensen zagen de wereld minder als door God of het lot bepaald. De
menselijke rede (het verstand) werd de nieuwe maatstaf).
Wetenschap en sociologie
Om het denken over de samenleving te kunnen beschrijven, introduceerde Auguste Comte in 1838
de term sociologie.
Comte stelde dat er 3 ontwikkelingsfasen voorafgingen aan het ontstaan van sociologie:
1. De theologische fase : de samenleving brengt Gods wil tot uitdrukking
2. De metafysische fase: de samenleving werd als een natuurlijk verschijnsel beschouwd
3. De wetenschappelijke fase: de wetenschappelijke benadering wordt nu ook gebruikt voor
het bestuderen van de samenleving.
Comtes benadering wordt positivisme genoemd: inzicht verwerven op basis van wetenschappelijk
onderzoek.
Comte was van mening dat het functioneren van de samenleving door bepaalde wetten wordt
gereguleerd. Positivisten wijzen alle normatieve en oncontroleerbare kennis af.
Moderniteit:
Sociale patronen die het resultaat zijn van industrialisering.
Modernisering:
Het sociale veranderingsproces dat in gang is gezet door de industrialisering.
De Amerikaanse socioloog Peter Berger onderscheidde 4 belangrijke kenmerken van modernisering:
1. Het verdwijnen van kleine, traditionele gemeenschappen
2. De uitbreiding van persoonlijke keuzemogelijkheden (individualisering)
3. Grotere sociale diversiteit
4. Oriëntatie op de toekomst en een groeiend tijdsbewustzijn
Ferdinand Tonnies beschreef de modernisering als de overgang van Gemeinschaft naar Gesellschaft,
die gekenmerkt wordt door het verdwijnen van traditionele gemeenschappen en de opkomst van het
individualisme.
Voor Emile Durkheim werd de modernisering gekenmerkt door een toenemende arbeidsverdeling
(gespecialiseerde economische activiteit).
,Durkheim zag de modernisering als een overgang van de ene gemeenschap naar de andere.
Van een traditionele, pre-industriële samenleving die gebaseerd is op overeenkomsten
(verwantschap en naaste omgeving → mechanische solidariteit ) naar een maatschappij die
gebaseerd is op wederzijdse economische afhankelijkheid (verdeling van de arbeid→ organische
solidariteit ).
Ook al was Durkheim optimistisch over de moderne samenlevingen, toch was hij bang dat deze tot
anomie zouden vervallen: een situatie waarin een samenleving het individu weinig morele richtlijnen
te bieden heeft. Mensen worden egocentrisch en stellen hun eigen behoeften boven die van
anderen.
Max Weber beschouwde modernisering als het naar de achtergrond verdwijnen van een traditioneel
wereldbeeld en het op de voorgrond treden van rationalisme.
Rationalisme: kennis en waarheid zijn niet gebaseerd op ervaringen, maar op de rede (het verstand).
Weber vreesde de dehumaniserende effecten van het rationalisme (afstand tot de zin en het doel
van het leven).
Weber zag de moderne samenleving als een bureaucratische “ijzeren kooi”.
In de ogen van de Duitse socioloog Karl Marx staat de moderne samenleving gelijk aan kapitalisme.
Hij beschouwde de industriële revolutie als een kapitalistische revolutie en als het einde van het
feodalisme.
Marx geloofde dat de sociale conflicten in kapitalistische samenlevingen uiteindelijk tot
revolutionaire veranderingen en tot maatschappelijke gelijkheid (socialisme, geen sociale klassen
meer) zouden leiden.
Drie hoofdvragen van sociologie:
1. Hoe is sociale (on)gelijkheid mogelijk?
2. Hoe is sociale (wan)orde mogelijk?
3. Hoe werkt het proces van rationalisering (modernisering) van de wereld?
De sociologie heeft aan het begin van de twintigste eeuw een vaste plaats in de academische wereld
bemachtigd, vooral in Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.
In Nederland begon de sociologie zich pas te ontwikkelen tussen de twee wereldoorlogen in.
Na de Tweede Wereldoorlog zien we een enorme groei, mede door de vraag vanuit de samenleving
naar kennis over het samenleven.
De sociologie bestaat uit verschillende richtingen, maar de richtingenstrijd is grotendeels gestreden
en er is sprake van toenemende professionalisering en internationalisering.
, HOOFDSTUK 2 – CULTUUR
Cultuur: is een manier van leven.
De leden van een samenleving hebben een gemeenschappelijke cultuur.
De cultuur beïnvloedt wat we doen, denken en voelen.
Immateriële cultuur:
Door de leden van een samenleving ontwikkelde ideen (van kunstuitingen tot spiritualiteit)
Materiële cultuur:
Materiële objecten gecreëerd door de leden van een samenleving (van bankstellen tot petjes).
Omdat we onze eigen manier van leven (onze eigen cultuur) als normaal beschouwen, is het geen
wonder dat we vaak een cultuurschok krijgen.
Cultuurschok: een gevoel van desoriëntatie als we met een onbekende levenswijze worden
geconfronteerd.
Bij de term cultuur denk je vaak aan de cultuur van een land als natie.
Natie: politieke eenheid met een eigen afgebakend grondgebied.
Cultuur is echter verbonden met een samenleving.
Samenleving: mensen die een bepaald gebied leven en een bepaalde cultuur gemeenschappelijk
hebben.
Nederland (als natie) kent bijvoorbeeld meerdere culturen.
Als we willen weten hoeveel culturen er in een bepaald gebied zijn, dan kijken we o.a. naar het
aantal talen dat in een gebied wordt gesproken.
Taal is een van de indicatoren voor het bestaan van een cultuur, net als de diverse nationaliteiten die
in een gebied wonen. Zowel het aantal gesproken talen als de bevolking veranderen constant,
bijv. door de instroom van immigranten uit de voormalige koloniën, uit het Middellandse Zeegebied,
vluchtelingen en immigranten uit West-Europese buurlanden.
Culturen ontwikkelen zich continu en hebben hun basis in het verleden.
Cultuur is een product van de evolutie.
De ontwikkeling van onze hersenen (homo sapiens, de denkende mens) heeft ertoe geleid dat de
cultuur de rol van onze biologische instincten heeft overgenomen.
De cultuur wordt de primaire overlevingsstrategie.
Culturen hebben een aantal elementen, zoals symbolen, taal, waarden en normen.
Symbolen:
een verschijnsel dat een bepaalde betekenis heeft die door mensen met dezelfde culturele
achtergrond herkend wordt (een muur vol graffiti, een geheven vuist, een knipoog).
Een samenleving creëert voortdurende nieuwe symbolen.
Vaak worden bestaande symbolen als vanzelfsprekend aangenomen en worden we ons weer bewust
van de betekenis van dat symbool als het op een ongebruikelijke manier wordt gebruikt (bijv. het
verbranden van de nationale vlag tijdens een politieke demonstratie).
Binnen een samenleving kunnen symbolische betekenissen ook verschillen per groep (een bontjas
kan worden gezien als symbool van rijkdom, maar ook als het toebrengen van leed aan dieren).
Taal:
een systeem van symbolen waarmee mensen met elkaar kunnen communiceren.
Taal en de manieren van communiceren veranderen voortdurend.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller porrumilena. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R126,29. You're not tied to anything after your purchase.