Samenvatting Biologie hoofdstuk 10: Voeding en vertering
4 views 0 purchase
Course
Biologie
Level
VWO / Gymnasium
Biologie (BIO)
Boek: Nectar
Niveau: vwo bovenbouw
Hoofdstuk: hoofdstuk 10, voedsel en vertering
Dit is een handige samenvatting over hoofdstuk 10 van het boek Nectar (4de editie). Onderwerpen die in deze samenvatting worden genoemd zijn: verteringsstelsel, voeding, vertering, enzymen en voedi...
Biologie §10.1
Je hebt veel verschillende soorten bacteriën in je darmkanaal: je darmflora. Een goede
darmflora is belangrijk voor een goede vertering, stimuleert de ontlasting en speelt een rol bij
de afweer. De bacteriën die je gezondheid bevorderen, kun je ook in capsules eten. Dit zijn
probiotica. Eet je voedingsmiddelen, dan stimuleer je daarmee de groei van de bacteriën. In
deze producten zitten namelijk prebiotica, onverteerbare plantendelen waar nuttige
bacteriën in leven. Met je voedsel komen ook schadelijke bacteriën en schimmels binnen.
Een goede hygiëne verkleint de kans dat je te veel van deze micro-organismen binnenkrijgt.
Voedingsmiddelen bestaan uit de volgende voedingsstoffen:
Koolhydraten: dienen als brandstof. Zij leveren energie in de vorm van ATP. Je
cellen gebruiken koolhydraten als bouwstof, bijvoorbeeld als onderdeel van
receptoreiwitten. (B. 67F)
Vetten: hebben een functie als brandstof, als bouwstof voor membranen en
hormonen en dienen als warmte-isolatie. (B. 67G)
Eiwitten: zijn bouwstoffen, bijvoorbeeld voor spiereiwitten, hemoglobine en
antistoffen. Je gebruikt eiwitten ook als brandstof. Je kunt ze niet opslaan. (B. 67H)
Water: is een bouwstof voor je cellen. Het is ook een transportmiddel (bloedplasma)
en warmtebuffer (houdt lichaamswarmte vast).
Mineralen: zijn een bouwstof en spelen een rol bij verschillende processen in je
lichaam. Typen en hoeveelheden mineralen variëren per voedingsmiddel. Van
sommige elementen heb je weinig nodig; spoorelementen.
Vitaminen: essentiële voedingsstoffen die het lichaam in kleine hoeveelheden
gebruikt. Ze zitten in plantaardige en dierlijke voedingsmiddelen. Bij tekort ontstaan
gebrekziekten.
Onverteerbare plantaardige koolhydraatmoleculen zijn voedingsvezels. Hun functie is onder
andere het stimuleren van de darmperistaltiek en daarmee een goede doorstroming.
Voedingsvezels nemen veel water op. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geeft per
voedingsstof een advies over de dagelijkse consumptie; de aanbevolen dagelijkse
hoeveelheid (ADH). Wat een gezonde hoeveelheid voedsel per dag is, hangt af van de
persoon en zijn activiteiten. Voor de energierijke voedingsstoffen (koolhydraten, vetten en
eiwitten) geeft de WHO alleen de percentages van de energiebehoefte.
Eet je regelmatig meer dan de richtlijnen van de WHO, dan word je te dik en krijg je
obesitas. Maar het kan ook aan je DNA liggen, die beïnvloedt bij mensen de omvang. Er zijn
namelijk allelen gevonden die het eetgedrag beïnvloeden. De eiwitten leggen verbindingen
tussen zenuwcellen in de hersenen, betrokken bij hongergevoel.
Op verpakte voedingsmiddelen staan conserveringsmiddelen en kleur-, geur- en
smaakstoffen vermeld. Al deze stoffen zijn goedgekeurd door de Europese autoriteit voor
voedselveiligheid (EFSA) en hebben een E-nummer gekregen (B. 82B). Het zijn additieven:
stoffen die zijn toegevoegd om het voedingsmiddel aantrekkelijker of langer houdbaar te
maken. Om problemen te voorkomen is van veel additieven de maximale hoeveelheid
bepaald die je per dag zonder problemen kunt eten, de ADI; aanvaardbare dagelijkse
inname (B. 95A en B). Bij een voedselallergie krijg je een heftige reactie op een normale
voedingsstof. Bij het toch eten van deze voedingsmiddelen, komt in hun lichaam de stof
histamine vrij. Slijmvliezen zetten op en bloedvaten verwijden.
Biologie §10.2
De afbraak van moleculen uit het voedsel door enzymen heet vertering. De reis van voedsel
begint in de mond. Je kiezen malen het eten in kleine stukjes, deze mechanische
verkleining maakt de vertering gemakkelijker. Al die kleine stukken hebben een samen een
groot oppervlak. Zo kunnen enzymen uit speeksel de voedingsstoffen beter bereiken. Er zijn
6 grote speekselklieren, daarnaast zijn er veel kleine speekselkliertjes. Speeksel bevat:
Het enzym amylase: breekt zetmeelmoleculen af
Slijm waardoor je voedselbrokken makkelijker kunt doorslikken
Eiwitten met een mondbacterie- en schimmeldodende werking.
, Biologie hoofdstuk 10
Tijdens de slikreflux duwt je toch het voedsel naar achteren, de slokdarm in. Het strotklepje
sluit de luchtpijp en de huig sluit de neusholte af. Spieren in de wand van je slokdarm duwen
de voedselbrokken naar beneden, dit gebeurt met peristaltische bewegingen. De
lengtespieren voor de voedselbrok trekken samen, waardoor er ruimte ontstaat. Daarna
trekken kringspieren achter het voedsel samen. Het voedsel verschuift en de spieren
ontspannen. Hierna komt het voedsel in het derde orgaan: de maag. Met sterke spieren
kneedt de maag de voedselbrokken en vermengt ze met maagsap, afkomstig uit
maagsapklieren in de maagwand. Het maagsap bevat drie klierproducten:
Zoutzuur: laat eiwitten opzwellen, zodat enzymen er beter bij kunnen. Ook speelt het
een rol bij het activeren van eiwitsplitsende enzymen en het doden van bacteriën.
Pepsinogeen: een inactief pro-enzym. Onder invloed van zoutzuur ontstaat het
actieve peptase (B. 82EFG) dat eiwitten afbreekt tot polypeptiden.
Slijm: maagslijmvlies bedekt de binnenkant van de maag en beschermt de cellen van
de maagwand tegen het zoutzuur en peptase.
Aan de bovenkant sluit een kringspier de maag af van de slokdarm, aan de onderkant
gebeurt de afsluiting door de kringspier van de maagportier. Dit voorkomt dat de zure
voedselbrij terug gaat naar de slokdarm of ongehinderd de twaalfvingerige darm instroomt. In
de maag stopt de vertering van koolhydraten door amylase bijna helemaal. De omgeving is
hier te zuur. Ook breekt peptase het meeste amylase af.
Na de maag bereikt het voedsel in kleine porties de dunne darm. Zo nu en dan ontspant de
maagportier en stroomt een beetje van de zure maaginhoud het lumen van de
twaalfvingerige darm in; het eerste deel van de dunne darm. Hierin mondt de gezamenlijke
afvoerbuis van lever/galblaas en alvleesklier uit. Alvleessap uit de alvleesklier bevat onder
andere HCO3-, waardoor de pH stijgt. Alvleessap bevat amylase en andere
verteringsenzymen. Deze enzymen breken grote koolhydraten, eiwitten of vetten af. Voor de
vetvertering is ook gal (uit lever) van belang.
De opname van voedingsstoffen vindt vooral plaats in de dunne darm. Darmcellen staan in
contact met de darminhoud en kunnen daaruit voedingsstoffen opnemen. De dunne darm is
aan de binnenkant sterk geplooid. Die darmplooien bevatten uitstulpingen, de villi
(darmvlokken). De dekweefselcellen van de darmwand hebben aan de buitenkant talrijke
membraanuitstulpingen, de microvilli, die het oppervlak nog verder vergroten (B. 82C). Het
bloed brengt de opgenomen stoffen via de poortader naar de lever, die ze opslaat en
bewerkt. Vetachtige stoffen reizen voor een deel via lymfevaten en komen pas in het bloed
bij de ondersleutelbeenaders. Aan het eind van de dunne darm zijn alle voedingsstoffen
opgenomen. Er blijft een waterige brij van niet verteerd voedsel met voedingsvezels en
bacteriën over. Langs een klep schuift deze brij de dikke darm in. De wandcellen van de
dikke darm nemen veel water op, zodat ontlasting indikt. In de endeldarm of het rectum sla
je de ontlasting op tot je naar het toilet gaat.
In het maagzuur sterven veel bacteriën. Maar er zijn ook soorten die het zure milieu kunnen
overleven, zoals melkzuurbacteriën en bacteriën die je ziek maken. Aan het eind van de
dunne darm nemen de concentraties bacteriën weer toe. Al deze bacteriën leven van
organische stoffen uit het darmkanaal. Sommige bacteriën beïnvloeden het lichaam positief.
In de blindedarm en de appendix, het wormvormig aanhangsel, blijven bacteriën aanwezig.
Zij kunnen de dikke darm snel herbevolken.
Biologie §10.3
Alle organismen gebruiken enzymen om grote moleculen af te breken. Enzymen zijn eiwitten
die een bepaalde reactie versnellen zonder zelf te veranderen (je lichaam gebruikt de
verteringsenzymen, maar verbruikt ze niet). Vaak is de naam van het enzym afgeleid van
de stof die het enzym omzet, met de uitgang -ase. Je lichaam bevat duizenden verschillende
grote moleculen (eiwitten, koolhydraten, DNA en vetten). De grondstoffen om deze
macromoleculen op te bouwen haal je uit (verteerde) voedingsstoffen. Bij de vertering in je
darmen verbreken de atoombindingen in de macromoleculen. Dit kost energie om de reactie
te starten; activeringsenergie. De lichaamstemperatuur van 37 °C levert onvoldoende
activeringsenergie voor een vertering die snel genoeg gaat. Enzymen helpen: zij werken als
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bentevandalen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R76,78. You're not tied to anything after your purchase.