Dankzij deze uitgebreide samenvatting behaalde ik een 15/20 op het vak neurobiologie. Ik heb geen gebruik gemaakt van andere materialen. Deze samenvatting bevat dus alle nodige leerstof om te slagen voor dit OPO!
(NEURO)BIOLOGIE
Biologie houdt in…
- Voedselopname
= iedere mens heeft eten nodig
= uit dit eten halen we voedingsstoffen om te overleven, om energie te produceren
(glucose + zuurstof = energie)
- Stofwisseling
- Voortplanting
= doel van het leven om steeds maar beter te worden (volgens de evolutie)
- Reactie om de omgeving
= alles reageert op leven, ook op onze genen en neurologische ontwikkeling
bv) mensen die stress ervaren hun systeem en brein zal er heel anders uitzien
- Groei en ontwikkeling
- Erfelijkheid
= de genetische rugzak, datgene dat je meekrijgt (kan stevig zijn)
DEEL 1: (EPI)GENETICA
= hoe heeft de omgeving invloed op je genen
H1. BOUWSTENEN EN CELCYCLUS
1. BOUWSTENEN van ons lichaam
1.1 koolhydraten/suikers/sachariden
bv) fructose, glucose, sacharose, galactose, maltose,…
- monosachariden : enkelvoudig
- disachariden : tweedelig
- polysachariden : meerdere ketens
suikers opslaan in de lever = glycogeen
bv) sebiet naar de bus en dus energie nodig dus we nemen het glycogeen uit onze lever om
energie te krijgen (stofwisseling)
1.2 lipiden/vetten
= gebruiken als isolatie-laag
= wand van iedere cel is vet
= 2x meer energie als bij suiker
- verzadigde = dierlijk = minder gezond, slecht vrteren
- onverzadigd = plantaardig = keten is niet helemaal vol, makkelijk verteren
1.3 eiwitten / proteïnen
= resultaat van de genetica, het gebruik van ons DNA, het kookboek voor onze eiwitten
- plasma-eiwitten (onderdeel bloed): zitten immunoglobuline en zorgen voor immuunsysteem
- receptoreiwitten = eiwitten zorgen ervoor dat we zaken opvangen en luisteren
- hormonen zoals insuline
- enzymen is een stof die zorgt voor een chemische reactie, het zijn verteringsstoffen
1
,BOUW VAN DE EIWITTEN
Aminozuren = polypeptideketen = veel peptideketen = veel bindingen tussen ketens
- ong 20 in ons lichaam (door voeding of zelf gemaakt)
- kleinste eenheid van een eiwit
- sporters die eiwitshake drinken door eiwitten zorgen bv voor spierontwikkelingen
- bv) 150 aminozuren – gaat naar 3-dimentionele structuur (anders lukt het niet, gaat
het niet werken)
- veel myoglobine in bloed = veel spierafbraak, spierziekte
- keratine maakt de poriën in het haar dicht
- hemoglobine = ijzermolecules
1.4 nucleinezuren
(2 soorten: DNA en RNA)
= DNA & (daaruit ontstaan) RNA
= een moleculen waar de erfelijke informatie is opgeslagen
= in elke cel(kern) zit DNA, maar elke cel kijkt enkel naar datgene dat die cel nodig heeft
= langgerekte molecule (46) met veel genen (DNA-koord)
= DNA omschrijven naar RNA = eiwit
= DNA bestaat uit Nucleinezuren (kleinste eenheid DNA)
= dubbele helix: draait rond de eigen as, zodat ze in onze cel passen
DNA
= opslag erfelijk materiaal in de celkern, er kan niets aan
RNA
= kan wel uit de celkern komen en eiwitten vormen
= is veel korter dan DNA omdat het door de celkern moet kunnen
= veel onnuttige info maar deze wordt eruit geknipt, wat overblijft wordt een nieuwe keten
genaamd M-RNA
GEN
= stukje informatie dat in het DNA zit
bv) kleur van u haar, hoe de neus gaat zijn,… = alles over de opbouw van je lichaam
NUCLEINEZUREN/NUCLIOTIDE bestaat uit…
- fosfaat
- suiker
- stikstofBasen = Adanine, Cytosine, Guanine, Thymine = DNA
= Adanine, Cytosine, Guanine, Uracil = RNA = stukje DNA
!! in DNA zit geen Uracil
Hoe opbouwen van DNA? (BEKIJK LINK!!! Visualiseren)
1) 2 basen verbinden met elkaar met waterstofbruggen, steeds dezelfde koppeltjes
de complementaire base: (A – T/U) (C – G)
2) fosfaat en suikers vormen de pijlen = 2 strengen
3) opkrullen van het DNA
!! RNA beschermt het DNA, zo blijven we veilig, er gaat maar een klein stukje uit de kern
5’ = knakje
3’ = recht stuk
2
,Leesrichting van…
5’ naar 3’: je zoekt het geknakt 5’ dat boven staan en het 3’ van onder dus van boven naar
onder
5’ naar 3’: je zoekt het geknakt 5’ dat vanonder staan en het 3’ vanboven dus van onder naar
boven
2. CEL
DNA = de code
de code wikkelt zich rond eiwitten
HISTONE
= eiwit bol waar het DNA zich rond wikkelt w een chromosoom
CHROMOSOOM
= 46 per mens = 23 paar
= X-vormig
3. DNA-PROCESSEN
3.1 DNA-replicatie
= het verdubbelen van het erfelijke materiaal
waarom? Om nieuwe cellen aan te maken
bv) veel lopen = spieren kweken = nieuwe cellen aanmaken
1. despiralisatie
2. verbreken van waterstofbruggen door het enzym helicase
3. zodra deze openbreekt, beginnen ze te kopieren
= opbouw nieuwe strengen dna aan de oude keten
= polymerase semiconservatief
4. opbouw in 1 richting: van 3’ naar 5’
- de bovenste wordt van de 3’ tot de 5’ overgeschreven
= leidende strang: kan gewoon verder bouwen.
- de onderste begint van 5’, maar ze beginnen altijd met 3’ dus moeten
ze wachten tot het tot 3’ opengebroken is om te kunnen overschrijven
= lagging strang: moet geleidelijk aan verder bouwen
5. 2 exacte kopieën
= semi-conservatief
= één kant (buitenkant) van de streng is nieuw, de andere kant is behouden
!! Wat is een DNA-replicatie
!! Er word een streng gegeven bv. G-A-T-T-A en doe een replicatie dus C-T-A-A-T
3
, 3.2 EIWITSYNTHESE
= het maken van het eiwitten
1) DNA wordt vertaald naar het RNA, het word overgeschreven
2) RNA (= enkele streng want het moet door de celkern geraken, kan niet met dubbele)
3) ribosomen = leest de RNA code en produceert een eiwit
4) polypeptideketen
5) eiwit = info voor alle activiteiten van een cel
2) transcriptie
= een klein stukje overschrijven
= DNA breekt open in de celkern en het wordt omgezet naar RNA
- DNA = 3’ naar 5’
- RNA = 5’ naar 3’
= keten nucleotide vorm code
= ATCG wordt UAGC
= introns verwijderen
= stukjes die niet coderen voor een eiwit
= MRNA
3) MRNA = messenger RNA = de boodschap
= verlaat de celkern en gaat naar de ribosomen
4) translatie = vertalen = eiwit maken = code naar eiwit = transferRNA
CODON: groepje van 3 base, in het totaal hebben we 64 codons
- ribosomen lezen de codons per 3-base in het cytoplasma (AUG: startcodon)
- t-RNA hangt aan elke codon een anti-codon/aminozuur
= een binding tussen het codon en het anti-codon
= een binding tussen 2 zuren = peptidebinding
Zo komt er steeds een anti-codon op de RNA dat wordt gelezen door de ribosomen. Past
het? Dan blijft de aminozuur achter. Dit wordt steeds per 3 gelezen. Zo wordt er een
aminozuur keten gevormd dat uiteindelijk een eiwit wordt.
- gevolg = polypeptidebinding want kei veel zuren aan elkaar
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ann-sofievanparijs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R158,19. You're not tied to anything after your purchase.