Een samenvatting van het boek ontwikkelingspsychologie inclusief voorbeelden. Begrippen tussendoor beschreven zoals het ook in de begrippenlijst staat. Door deze samenvatting een 8 voor mijn tentamen. Tip: maak de Noordhoff oefentoetsen nadat je deze samenvatting hebt geleerd.
Super nice summary. As described, she also added examples that were explained in “children's language”, so I understood the material very well.
Seller
Follow
isabergx
Reviews received
Content preview
Samenvatting boek ontwikkelingspsychologie
Nature = wat je is aangeleerd, van nature
Nurture = door je omgeving
Freud en Piaget hebben een biologische ontwikkelingstheorie (nature)
Behaviorisme & sociale leertheorie (nurture) kan je geen ontwikkelingstheorie noemen, omdat de
processen die worden beschreven bij kinderen niet wezenlijk ander verlopen dan bij volwassenen.
Es/Idhet heeft 1 doel: driften zo spoedig mogelijk te bevredigen. Bij baby wordt al het gedrag door
es bepaald. De baby eet, slaapt en poept omdat hij daar behoefte aan heeft. Het es blijft gedurende
ons leven een rol spelen
Ich jonge kind ervaart snel dat je driften maar beter kunt beteugelen, want anders krijg je straf
van je ouders. Uit deze confrontatie met de omgeving ontstaat het ich (ego). Het ich vormt het
realistische element in de persoonlijkheid. Het probeert de driftimpulsen uit te stellen of om te
zetten in wenselijk gedrag.
Uber-ich de mens heeft niet alleen sturing nodig van buitenaf. Er dient ook innerlijke rechter te
bestaan die ons ingeeft wat goed of fout is. Freud noemt dit het uber-ich (super ego) en we kunnen
dit vergelijken met het geweten of onze morele standaard. Schuld en schaamtegevoelens zijn
uitingen in het uber-ich.
Erogene zones zones van het lichaam
Orale fase zuigen, sabbelen. Eetstoornissen en rookverslaving worden aasle orale problemen
beschouwd
Anale fase erogene zone is de anus. Zindelijkheid. Risico voor latere smetvrees
Fallische fase erogene zone is het genitale gebied. Prettige gevoelens door masturbatie.
Latentiefase onzichtbaar aanwezig/sluimerend. Seksuele gevoelens worden onderdrukt. Kind
gebruikt de ruimte en tijd voor sociaal en cognitief ontwikkelen. Stilte voor de storm (puberteit)
Genitale fase lichamelijke verandering. Uiting geven aan seksuele verlangen.
Castratieangst angst van de jongen die zich in de fallische fase bevindt, om de penis, bron van
lustgevoelens te verliezen
Oedipuscomplexmoederbinding tijdens fallische fase waarin de jongen zijn moeder begeert en de
vader als rivaal beschouwt
Elektracomplexmeisje zou haar moeder het gemis van de penis verwijten en zich aangetrokken
voelen tot de vader die er wel een bezit
Penisnijdmeisjes in de fallische fase zouden jaloeziegevoelens koesteren jegen de vader, omdat
deze een penis bezit en zij niet
Schema= een flexibel actie- of gedachtepatroon dat bedoeld is om vat te krijgen op een ervaring. Kan
naar handelingen en gedachten wijzen.
Adaptie= het zich aanpassen aan de eisen die de omgeving stelt
2 complementaire processen: assimilatie & accommodatie
Assimilatie: proces waarin nieuwe ervaringen worden geïnterpreteerd op basis van de bestaande
schema’s. De nieuwe ervaring wordt binnen het beschikbare schema ingepast
Voorbeeld: als de karbonade (nieuwe ervaring) niet in de pan (ons schema) past, ‘assimileren’ we
door een stuk van de karbonade af te snijden
,Accommodatie: proces waarin onder invloed van nieuwe ervaringen onze schema’s worden
veranderd. Het schema, onze denkwijze, wordt dusdanig aangepast dat de ervaring erin opgenomen
kan worden.
Vb: Deze keer laten we de karbonade heel en ‘accommoderen’ we door een grotere pan te pakken.
Adaptie: een staat van evenwicht te handhaven of te herstellen.
Voorbeeld: een kind weet dat zichtbare dingen gevoelde kunnen worden (een knuffelbeer,
vloerkleed)
Sociale cognitie: het denken over de gevoelens, gedachten en intenties van anderen, en het denken
over de ander als persoon
Piagets uitgangspunt: denken begint met doen
Leertheorie (behaviorisme)
Gedragsverandering & ervaring zijn de belangrijkste elementen
Geen onderscheid van leren tussen jonge en oude mensen.
Leren heeft niets met inzicht te maken. Je leert door te zien, ervaringen, horen en meemaken
John Watson (klassieke conditionering)
John Locke is filosoof van tabula rasa principe het kind komt ter wereld als een onbeschreven blad.
Pavlov kreeg honden aan het kwijlen door een bel te luiden.
Door het feit dat het geluid van de bel (neutrale stimulus) gecombineerd werd met het aanbieden
van een natuurlijke prikkel, namelijk hondenbrokjes (ongeconditioneerde stimulus), wat leidde tot
een natuurlijke respons: kwijlen (ongeconditioneerde stimulus)
Nadat Pavlov de maaltijden een aantal malen op deze luidruchtige wijze aankondigde, blek het geluid
van de bel alleen voldoende om de (kwijl)respons op te roepen. De neutrale stimulus (bel) was een
geconditioneerde stimulus geworden en het kwijlen een geconditioneerde respons
Skinner (Operante conditionering)
De consequentie van gedrag bepaalt uiteindelijke leerresultaat. Richt zich vooral op willekeurig
gedrag, dat zich spontaan voordoet.
Stel dat een kleuter kan kiezen tussen groene en rode knop drukken. Het gevolg van de handeling, is
dat er na het indrukken van de rode knop een onaangename knal klinkt en na de groene een vrolijk
wijsje. Het ligt dan voor de hand dat het gedrag voor groene knop zal toenemen en rode knop zal
afnemen/verdwijnen.
De knal is in operante conditioneringstermen de punishment of straf, het melodietje de zogenoemde
bekjrachtiger (versterker/beloning: reinforcement) van het operante gedrag.
Bandura
Benadrukte dat mensen cognitieve wezens zijn en dat zij in staat zijn om na te denken over de
mogelijke consequenties van hun gedrag en dat zij op dei consequenties kunnen anticiperen.
Leren door observatie, door Bandura ‘modeling’ genoemd. Kinderen kunnen iets leren door
simpelweg gedrag van een ander- een model- waar te nemen.
,De belangrijkste leerpincipes:
1. Gewenning/habituatie verwijst naar het afnemen of verdwijnen van een respons als gevolg
van het herhaald aanbieden van de stimulus die de respons veroorzaakte.
2. Uitdoving/extinctie als aangeleerd gedrag dat niet meer door beloning versterkt wordt
uiteindelijk zal verdwijnen.
3. Bekrachtiging wanneer onwillekeurig gedrag gevolgd wordt door een aangename
consequentie neemt dit gedrag in frequentie toe
4. Straf/punishment heeft als doel te voorkomen dat je de volgende keer weer iets doet wat
niet mag.
5. Bekrachtiging, continu of onderbrokengewenste gedrag hoef je niet te blijven belonen
6. Imitatie/modeling wat ze ander zien doen, gaan ze zelf ook nadoen
, Homunculus zaadcel een minuscuul maar compleet embryo bevatte
Mensen zouden een gen een soort blauwdruk kunnen noemen waarin de informatie ligt opgeslagen
die richting geeft aan de ontwikkeling van specifieke eigenschappen.
Chromosoom= een draadachtige structuur die zich in de celkern bevindt.
In elk menselijke celkern bevindt zich 46 chromosomen, feitelijk 23 paar. Waarbij van elk paar het
een chromosoom afkomstig is van vader en ander van moeder.
Van deze 23 paar, zijn 22 paren bij man en vrouw gelijk. 1 paar bestaat uit geslachtschromosomen.
Vrouwen XX, mannen XY. Een menselijk cel bevat ongeveer 25.000 genen
Genotype= vertegenwoordigd het geheel van genetische informatie dat een nakomeling van zijn
ouders meekrijgt. Dat wil zeggen: alle informatie die in de genen besloten ligt.
Fenotype= verwijst naar de wijze waarop het genotype zich in waarneembare eigenschappen
manifesteert.
Voorbeeld de oogkleur: als de ene ouder bruine ogen heeft en de ander blauwe, zouden beide
kleuren in het genotype van hun kinderen vertegenwoordigd kunnen zijn. In het fenotype vinden we
maar 1 kleur: of bruin of blauw.
James Watson & Francis Crick ontrafelden de structuur van het DNA-molecuul waarin de genetische
informatie ligt opgeslagen.
De gewone celdeling die tot celvermeerdering leidt, is kenmerkend voor de fysieke groei en
differentiatie. De reductiedeling is slechts mogelijk in de zogenoemde kiemcellen el leidt tot een
halvering van het oorspronkelijke aantal chromosomen.
De zaad en eicellen die het resultaat van deze reductiedeling zijn, bevatten bij de mens 23 in plaats
van 46 chromosomen.
Bij gewone celdeling splitsen alle chromosomen zich overlangs, en hergroeperen zich zodanig dat er
2 exacte kopieën van de moedercel ontstaan. Bij de reductiedeling vallen de chromosomenparen
uiteen en verdelen de chromosomen zich over de dochtercellen, zodat we in de dochtercellen een
exemplaar van elk chromosomenpaar terugvinden.
Eeneiige of identieke tweelingen ontstaan doordat de bevruchte eicel zich spoedig na de conceptie
splitst waardoor 2 afzonderlijke, identieke exemplaren zich in de baarmoeder innestelen. Leden van
een identieke tweeling zijn dus altijd van hetzelfde geslacht.
Een niet-identieke of twee-eiige tweeling ontstaat doordat 2 tegelijk vrijkomende eicellen door 2
zaalcellen bevrucht worden. Leden van een niet-identieke tweeling zijn genetisch vergelijkbaar met
broers en zussen van verschillende leeftijd en kunnen dan ook van verschillend geslacht zijn.
Mensen met syndroom van down hebben bij hun 21 e chromosomenpaar niet 2 maar 3
chromosomen.
Dominantieprincipe: sterk of overheersend gen dat zich in het fenotype altijd zal manifesteren ten
koste van een minder sterk (recessief) gen. Bij de combinatie van een recessief en dominante gen
noemen we het ook wel heterozygoot. Bij 2 gelijke genenexemplaren spreken we van homozygoot.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isabergx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R85,89. You're not tied to anything after your purchase.