Samenvatting van het deel van cornillie, de samenvatting is opgebouwd uit verschillende onderdelen:
- voorbeen, achterbeen, wervels
- abdomen, geslachtsstelsel
- thorax (hart, longen)
- oog & KNO (keel-neus-oor)
de samenvatting is gebaseerd op de lessen (met alle tekeningen vanuit de lessen)...
TOKLA II
SAMENVATTING VOORBEEN, ACHTERBEEN EN WERVELS
- VOORTBEWEGINGSSTELSEL UITGEBREID NAAR DE KAT – VOORSTE LIDMAAT
- SCHOUDER VAN DE HOND – OSTEOCHONDROSIS DISSECANS (X-RAY BENADERING)
- SCHOUDER VAN DE HOND – CHIRURGISCHE BENADERING
- ELLEBOOG VAN DE HOND – ELLEBOOGDYSPLASIE (X-RAY BENADERING)
- ELLEBOOG VAN DE HOND – CHIRURGISCHE BENADERING
- VOORTBEWEGINGSSTELSEL UITGEBREID NAAR DE KAT – ACHTERSTE LIDMAAT
- HEUP VAN DE HOND – HEUP DYSPLASIE (X-RAY BENADERING)
- HEUP VAN DE HOND – CHIRURGISCHE BENADERING
- KNIE EN TARSUS VAN DE HOND – CCL (X-RAY BENADERING)
- KNIE EN TARSUS VAN DE HOND – CHIRURGISCHE BENADERING
- WERVELS VAN DE HOND – VERSCHILLENDE AANDOENINGEN (X-RAY BENADERING)
- WERVELS VAN DE HOND – DISCUS HERNIA (CHIRURGISCHE BENADERING)
,Voortbewegingsstelsel uitgebreid naar de
kat – voorste lidmaat
Schoudergordel
Scapula
Er zijn verschillende verschilpunten in de scapula van de kat vergeleken met de hond:
- De scapula van de kat is korter en breder
- Het heeft een hogere spina scapulae. Hij welft ten dele over naar de fossa infraspinatus.
- Het acromion heeft een processus hamatus en een processus suprahamatus, de processus
suprahamatus overwelft de m. infraspinatus.
De processus hamatus is ten dele/zeer klein aanwezig bij de hond, de processus
suprahamatus is afwezig bij de hond
- De scapulae heeft een grote processus coracoideus die behoorlijk wat naar mediaal uitsteekt
(fossa=fascie)
,Humerus en schoudergewricht
Verschilpunten humerus in vergelijking met de hond:
- De humerus bij de kat is maar een saai bot: veel rechtlijniger, de spiralisatie van de sulcus m.
brachialis is veel minder uitgesproken
- Het poximale deel van de humerus is ook minder zijdelings afgeplat
Tussen de m. brachialis en de m. biceps brachii zit een spier vast aan de crista humerii → de m.
cleidibrachialis. Deze zit plaatvormig vast.
De m. brachialis start onder de caput humerii en sluit aan op de linea musculus tricipitis, de spier
spiraliseert naar voor en eindigt uiteindelijk maar een klein deel op de tuberositas radii (bij paard en
rund eindigt hij alleen maar op de tuberositas radii) en voor het grootste deel op de mediale
processus cornoideus. De m. biceps brachii eindigt hier ook op in plaats van volledig op de
tuberositas radii.
Er is echter wel nog steeds een uitzakking van de gewrichtsruimte rond de bicepspees in de sulcus
intertubercularis (net als bij rund en paard).
,Verschilpunten schouder in vergelijking met de hond:
- Het ligamentum glenohumerale laterale is zeer breed en zeer stevig. Dit ligament is een
versteviging/verdikking van het gewrichtskapsel en is bij de kat meer uitgesproken dan bij de
hond.
- Het ligamentum glenohumerale mediale vertrekt van de basis van de processus coracoideus
naar het tuberculum minus, dit is verder naar craniaal dan bij de hond en het ligament is ook
veel smaller dan bij de hond.
Net zoals bij hond, rund en paard worden de collateraalbanden overgenomen door twee spieren:
- M. subscapularis
dit is een samengestelde spier die aan de mediale zijde van de scapula de fossa subscapularis
opvult en met een korte aponeurose eindigt op het tuberculum minus. (nn. Supscapulares)
- M. infraspinatus
deze vult ventraal van de spina scapulae de volledige fossa infraspinata op. Een brede
eindpees eindigt net craniodistaal van het tuberculum majus. Op de plaats waar de eindpees
het tuberculum majus passeert ligt een slijmbeurs: bursa infraspinatus. Bij de hond kan deze
spier instaan voor een lichte abductie van het lidmaat (n. suprascapularis)
,Spieren van de schoudergordel
Specifieke strekkers van de schouder:
- M. supraspinatus
deze spier vult dorsaal van de spina scapulae de fossa supraspinata op en welft zelfs over de
craniale rand van het schouderblad. Hij eindigt bij hond en kat op het tuberculum majus. (n.
suprascapularis)
- M. coracobrachialis
dit is een zwak spiertje die mediaal met een lange pees start op de processus coracoideus en
uitloopt naar de mediale zijde van de humerus. Helpt enkel bij strekker als de schouder al
reeds gestrekt is (bij neutrale positie ligt de spier overheen de draai-as van het
schoudergewricht) bij buigen helpt ze ook licht mee buiging verder te zetten.)
(n. musculocutaneus)
o bij de kat is de beginpees niet ondersteund door een slijmbeurs maar omgeven
door een volwaaardige peesschede
o Bij de kat bevat deze spier soms een tweede hoofd (lang en fijn)
,Specifieke buigers van de schouder:
- M. teres major
deze spier loopt mediaal van de caudale hoek en
onderaan de caudale rand van de scapula naar de tuberositas teres major/ crista tuberculi
minoris (mediale zijde v.d. humerus). De m. teres major kruist de m. coracobrachialis mediaal
(lateraal bij paard en rund). Is bij de hond als eerste zichtbaar aan de mediale zijde.
(n. axillaris)
- M. teres minor
deze spier start eveneens onderaan de caudale rand
van de scapula echter meer aan de laterale zijde en
ook minder dorsaal dan de m. teres major. Hij loopt
naar de humerus om net ventraal van de eindpees
van de m. infraspinatus te eindigen (tuberositas teres
minor).
(n. axillaris)
- M. deltoideus
o Pars scapularis
begint breed over de ganse lengte van de
spina scapulae en ligt met een ruime
pleesplaat overheen de m. infraspinatus,
eindigt met een korte pees op de tuberositas
deltoidea.
o Pars acromialis
bezit een vollere spierbuik dan de pars
deltoidea en begint op het acromion om ook
met een korte pees te eindigen op de
tuberositas deltoidea
Een aantal spieren overbruggen zowel het schoudergewricht als het elleboog gewricht en hebben
dus een invloed op beide bewegingen. De m. biceps brachii kan zo bijvoorbeeld de schouder doen
helpen strekken en de elleboog doen laten buigen. Ook kan het caput longum van de m. triceps de
schouder doen laten buigen en de elleboog doen laten strekken. (doordat ze zowel de schouder als
de elleboog overkruisen zijn ze geïnnerveerd door de n. axillaris)
de kat heeft nog een extra spier: de m. articularis humerii: dit is een pezige spier die kort de
buigzijde van de schouder overspant
,Verbinding romp-schouder
- M. serratus ventralis
hecht stevig vast op de mediale zijde van de scapula: de facies serrata vanuit daaruit waaiert
de spier met verschillende spierstroken naar de hals en de thoraxwand
de m. serratus ventralis kan bij ademnood helpen de inspiratie te ondersteunen
o M. serratus ventralis cervicis
eindigt op de dwarstuitsteeksels van C3 tot C7. (ventrale takken halszenuwen)
o M. serratus ventralis thoracis
eindigt op het ventrale deel van de eerste 8 à 9 ribben (n. thoracicus longus)
- M. latissimus dorsi
zit vast met een stevige ronde pees op de tuberositas teres major en aan de laatste 2-3
ribben. De spier waaiert uit naar caudodorsaal naar de rug. Hecht vast met een brede
peesplaat op het ligamentum spiraspinale van Y5-T7 tot de laatste lumbaalwervels. De
peesplaat vormt zo het oppervlakkig deel van de fascia thoracolumbalis. (n. thoracodorsalis)
de fascia thoracolumbalis bestaat ook uit een diep blad van de m. serratus dorsalis en de m.
obliquus internus (opp en diep blad versmelten). Neemt ook de fascia spinotransversaria op:
eindigen als een gezamelijke structuur
- M. rhomboideus
deze spier ontspringt aan de binnenzijde van de bovenrand van de scapula en loopt naar:
o M. rhomboideus thoracis
naar de spinaaluitsteeksels van de craniale rugwervels tot T6-T7. De achterrand van
de spier komt niet voorbij de achterrand van de scapula
o M. rhomboideus cervicis
loopt langsheen de nekstreng naar craniaal en hecht bij de hond enerzijds vast op de
cirsta axis en anderzijds splits er nog een spierbundel af
▪ M. rhomboideus capitis
eindigt op de crista nuchae van het os occipitale
- M. trapezius
ligt onmiddellijk onderhuids en is opgedeeld in twee spieren: (n. accessorius)
o Pars cervicalis
halsdeel: ligt met een korte peesplaaat vast op de volledige lengte van de spina
scapulae. De vezels lopen craniodorsaal naar de nekstreng van C2 tot T3. Hij bedekt
de m. rhomboideus volledig, behalve het meest craniale deel.
o Pars thoracica
er vertrekt een korte pleesplaat van het proximale 1/3e deel van de spina scapulae in
caudodorsale richting en hecht vast op het ligamentum supraspinale van T3 tot T9-
T10 en de fascia thoracolumbalis.
o Tussen beide delen ligt een stevige bindweefselstrook die de scapula verbindt met
het ligamentum supraspinale (schoft-schouderband)
,- m.m pectorales
borstspieren: vertrekken van het borstbeen naar de humerus. (n. pectorales caudeles en
craniales)
o m.m. pectorales superficiales
▪ m. pectoralis descendens
een ronde spier die start op het manubrium sterni loopt naar ventrolaateraal
om te eindigen op de crista humerii
▪ m. pectoralis transversus
een platte spier die start op de ribkraakbeenderen en breed uitloopt in de
fascie van de voorarm
bij de hond is de transversus zowat niet te onderscheiden van de descendens
o m. pectoralis profundus/ ascendens
vertrekt van het xiphoid en de zijvlakte van het sternum en de ribkraakbeenderen
naar craniaal om de boeg te omgrijpen met een spierige aanhechtig op het
tuberculum minus
de m. pecotralis profundus kan aangewend worden om het lidmaat naar achteren
te trekken.
- m. subclavius → bij kleine huisdieren zoals hond en kat AFWEZIG
- m. brachiocephalicus
dit is een samengestelde siper die is ontstaan uit een versmelting van twee spieren die
tegenover elkaar waren ingeplant op het oorspronkelijke sleutelbeen: nu bij kat nog een
beenderig restant van het sleutelbeen en bij de overige huisdieren nog over als een claviculair
streep. (n. accessoirus)
o M. cleidobrachialis
dit is het korte segment en loopt van de claviculairstreep lateraal over de schouder
tot de crista humerii. (hier insereert hi op samen met de m. pectoralis tussen de
spierbuiken van de m. biceps brachii (med) en de m. brachialis (lat).) (n. axillaris)
o M. cleidocephallicus
vertrekt uit de claviculairstreep naar de kop en hals en bestaat uit meerde
diersoortspecifieke spierbuiken:
▪ M. cleidomastoideus
eindigt op de processus mastoideus van het os temporale
▪ M. cleidocervicalis
eindigt in de dorsale halsstreek nabij de kop
- m. omotraversarius
loopt van het acromoin naar de atlasvleugel (n. accessorius)
,
,
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Milanugent5. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R173,31. You're not tied to anything after your purchase.