100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting fysiotherapie intramurale zorg (GIBS-IZFT.VT-19) R170,77   Add to cart

Summary

Samenvatting fysiotherapie intramurale zorg (GIBS-IZFT.VT-19)

3 reviews
 132 views  17 purchases
  • Course
  • Institution

samenvatting van de hoorcolleges 1- 15 van het blok IZ zorginstellingen (intramurale zorg). plus de meetinstrumenten die worden behandeld in het blok.

Preview 4 out of 79  pages

  • January 17, 2023
  • 79
  • 2022/2023
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: martijn0104 • 3 weeks ago

review-writer-avatar

By: jadeahkerkvliet • 5 months ago

review-writer-avatar

By: noahbeukema • 1 year ago

avatar-seller
Hoorcolleges intramurale zorg (IZ-zorginstellingen)

Inhoudsopgave
Hoorcolleges intramurale zorg (IZ-zorginstellingen) ................................................................................. 1
RCA – hoorcollege 1: hartactiviteit ........................................................................................................ 2
RCA – hoorcollege 2: pathofysiologie hart ............................................................................................ 6
CNA – hoorcollege 3: FT na CVA – vroege revalidatie ......................................................................... 11
CNA – hoorcollege 4: cortex ............................................................................................................... 14
IZ – hoorcollege 5: samenstelling en dynamiek van bloed .................................................................. 19
RCA – hoorcollege 6: longpatiënt in beeld .......................................................................................... 25
CNA – hoorcollege 7: FT na CVA – late revalidatie.............................................................................. 27
RCA – hoorcollege 8: ernstige dyspnoe .............................................................................................. 31
RCA – hoorcollege 9: dyspnoe en sputumretentie .............................................................................. 34
RCA – hoorcollege 10: klinische inspanningsfysiologie: inspanningslimitaties en CPET ....................... 38
CNA – hoorcollege 11: cognitieve functies .......................................................................................... 41
RCA – hoorcollege 12: hartfalen & klepafwijkingen ............................................................................. 44
RCA – hoorcollege 13: poliklinische hartrevalidatie ............................................................................. 49
IZ – hoorcollege 14: technologie in de revalidatie ............................................................................... 52
CNA – hoorcollege 15: fysiotherapie bij mensen met dementie .......................................................... 54
Meetinstrumenten IZ............................................................................................................................... 58
belangrijke begrippen.............................................................................................................................. 74

,RCA – hoorcollege 1: hartactiviteit
1. Je kunt het proces van prikkelvorming en -geleiding in het hart beschrijven en kan verklaren hoe
ectopische prikkels kunnen leiden tot problemen in het functioneren van het hart.
2. Je kunt beschrijven hoe een elektrocardiogram (ECG) tot stand komt, en het patroon van het
standaard-ECG verklaren.
3. Je kunt de fasen van de hartcyclus beschrijven en het drukverloop in de verschillende compartimenten
van hart en uitstroomvaten tijdens de hartcyclus verklaren
4 Je kunt beschrijven hoe de hartactie wordt geregeld
5. Je kunt het functioneren van de coronaire circulatie uitleggen
Studiestof (literatuur):
Van der Burgt, M., Burgerhout, W., Alessie, J., Houwink, A. (2017). Fysiologie. Leerboek voor
paramedische opleidingen (8e druk). Houten: Bohn, Stafleu en Van Lochem:

• 10.1 t/m §10.2.2 (herhaling)
• 10.3 Hartfunctie: alle §§ en kader 10.1
• 10.5.1 Coronaire circulatie en kader 10.6 Hartkatheterisatie

Gezondheid hoorcollege 3 & EZ 2 hoorcollege 12

Hoorcollege:

De hartcyclus heeft verschillende fases (atriumcontractie, ventrikelcontractie en de ejectiefase), tijdens
de ejectiefase gaan die semi lunaire kleppen open en dan kan het bloed naar de aorta en naar de A.
pulmonalis. De semi lunaire kleppen gaan dan open door drukverschillen, het bloed (de druk in de
ventrikels) duwt al het ware de kleppen open en kan het bloed uitstromen.

De contractiefase is de systole: de ventrikels trekken hier samen en het bloed wordt weggepompt naar
het lichaam. (De semi lunaire kleppen zijn hier open en de AV-kleppen zijn dicht.)
De rustfase is de diastole: de ventrikels ontspannen en het bloed stroomt het hart in (de semi lunaire
kleppen zijn hier dus ook dicht dat het bloed niet kan wegstromen naar het lichaam)
Als de druk in het atrium hoger is dan in de ventrikel dan worden de AV-kleppen opengeduwd en kan
het bloed van de atria naar de ventrikels.

Fases van de hartcyclus
o Atriumcontractie – (hoort bij Diastole)
• Ventrikelcontractie – Systole:
o Isovolumetrische contractiefase
o Ejectiefase (uitstroomfase)
• Diastole:
o Isovolumetrische relaxatie (alle kleppen dicht)
o Vullingsfase
Volgende
o Atriumcontractie
Coronaire circulatie: het hart is ook een spier (die spier die is
constant aan het werk) en heeft dus ook bloed nodig, het
zuurstofrijke bloed komt vanuit de aorta en gaan naar de linker en
de recht coronairarterie. De linker voor de linkerharthelft en het
septum tussen de harthelften in(deze spierwand heeft meer zuurstof
nodig omdat deze dikker is door het de grote kracht die er nodig is
voor de ejectie van bloed in de aorta – de grootte bloedsomloop) en
de rechter voor de rechter harthelft. Als het de voedingsstoffen en

,zuurstof dan is afgeleverd aan het hart dan worden het venen met zuurstofarm bloed en die gaan via de sinus
coronarius terug naar het rechteratrium. De doorbloeding van het hart kan alleen plaatsvinden tijdens de diastole, dit
komt omdat de openingen van de coronaire arteriën vlak achter de semi lunaire kleppen zitten, als deze dus open
zijn (systole) kunnen ze niet doorbloed worden maar als ze dichtzijn (diastole) dan kan deze hartcirculatie
optreden.
In rust gaat er 4/5% van de totale doorbloeding naar het hart (5% van 5 liter) maar bij inspanning ook maar dan
komt er 25 liter bloed door je hart heen (5% van 25 liter). Het hart kan door bij inspanning veel meer doorbloed
worden. Op deze manier krijgt het hart voldoende stoffen.

Hartactiviteit
HVM (hartminuutvolume = wat er wordt weggepompt) = slagvolume X hartfrequentie
Het HVM in rust is ongeveer 5 liter per minuut en bij dynamische inspanning kan dit tot 25 liter per minuut
toenemen of nog wel meer (getrainde duursporters, enz. deze hebben bijvoorbeeld een groter slagvolume
waardoor de toename van HVM meer kan zijn). Deze toename is onder invloed van het sympathische zenuwstelsel.
In rust zal ons slagvolume (wat je in een keer wegpompt) ongeveer 80 ml zijn, dit is wat je echt wegpompt naar de
rest van het lichaam. Er blijft nog een deel achter in de ventrikel die niet wordt weggepompt naar de aorta of A.
pulmonalis. samen met de 80 ml die wel is weggepompt is dit de eind diastolisch volume (bijvoorbeeld 80 ml + 40
ml = 120 ml) het eind diastolische volume is wat er aan het eind van de diastole in de harthelft zit. De ejectiefractie
is het percentage wat is weggepompt (80/ 120 X 100% = 67%). Met dit percentage kun je dus iets zeggen over
hoe goed het hart werkt, is het een laag percentage dan weet je dat het hart minder goed werkt dan iemand met
een hoog percentage. (Bij een gezond persoon ligt de ejectiefractie percentage tussen de 60 – 75%)

Slagvolume (het volume dat per hartslag doorgepompt wordt) kan getraind worden, grotere ventrikels vullen zich
met meer bloed en daardoor kan er meer bloed per slag worden weggepompt. Hierbij kunnen sterkere hartspieren
een grotere contractiekracht (contractiliteit = kracht van samentrekking van het hart)leveren waardoor het ook weer
meer bloed per hartslag weggepompt kan worden. Een groter slagvolume is ook onder invloed van de sympathicus,
het zenuwstelsel bij inspanning. Dit kan dus ook geregeld worden met hoeveel groter deze moet worden. Als de
vulling van het hart groter is dan kan er ook weer meer bloed worden weggepompt (het frankstarling principe =
grotere vulling van het hart (eind diastolisch volume) geeft een krachtigere slag en geeft dus een groter
slagvolume)dit heeft te maken met de stand (de overlap) van de actine en myosine filamenten in de spiercellen van
het hart, de optimale overlap waardoor ze meer kracht kunnen leveren. Het hart regelt zelf dan ook als er meer
instroom is dat er ook weer meer weggepompt wordt → autoregulatie.

Hartfrequentie is de frequentie van hoe vaak je hart klopt per minuut, de prikkel om je hart te laten kloppen ontstaat
in de sinusknoop (de SA-knoop), deze ligt aan de bovenkant van het rechteratrium. Je hart is verbonden met het
zenuwstelsel, als dit niet zo zou zijn dan heeft je hart door de SA-knoop een eigen frequentie van 100/110 slagen
per minuut → de intrinsieke hartfrequentie. Omdat het hart wel met het zenuwstelsel (N. vagus/ parasympaticus) is
verbonden ligt de rust frequentie op ongeveer 50-80 slagen per minuut (bij sporters kan dit nog wel lager liggen).
De maximale hartfrequentie is vooral afhankelijk van de leeftijd (de formule 220 – leeftijd), dit kan natuurlijk wel per
persoon verschillen maar de maximale hartfrequentie kan je niet trainen. We kunnen een hogere hartslag krijgen
door inspanning maar ook door stress (orthosympatische zenuwstelsel) en ontspanning (parasympatisch).

Het vegetatieve zenuwstelsel heeft dus invloed op het hart, orthosympatisch (toename) en parasympatisch (N.
Vagus afname). Het regulatie centrum hiervan ligt in de medulla oblongata (verlengde merg = deel wat de
hersenstam en het ruggenmerg verbindt). Deze krijgt informatie door middel van de chemoreceptoren die
bloedgaswaarden meten in het bloed en die waarden laten weten of het hart sneller of langzamer moet kloppen en
de ademhaling wordt hierdoor dus ook geactiveerd. Het vegetatieve zenuwstelsel heeft invloed op het potentiaal
van de sinusknoop:
B = de uitgangssituatie de potentiaal komt boven een drempel en dan krijg je een piek in de
potentiaal, je krijgt de actiepotentiaal.
A = de (ortho)sympathische stimulatie, de potentiaal (depolarisatie) komt snel bij de drempel
dus krijg je ook sneller een piek en dus ook sneller de actiepotentiaal en heb je eerder een
hartslag. De signalen volgen elkaar ook sneller op dus krijg je een snellere hartslag.
C = de parasympatische stimulatie, je zit al verder van de drempelwaarde af dus het duurt
heel lang voordat je bij de drempel bent en hij loopt schuiner waardoor het ook nog langer
duurt voordat die actiepotentiaal kan optreden en krijg je ook een lagere frequentie.
Hormonen spelen hier ook nog een rol bij.

, Hartwand en hartspierweefsel
Spierweefsel van het hart = myocardweefsel, om het
myocardweefsel heen zitten lagen bindweefsel en die zorgen ervoor
dat alles bij elkaar blijft. Het myocardweefsel bestaat uit
hartspiercellen (deze zijn dwarsgestreept met actine en myosine
filamenten). Hartspierweefsel is heel actief en bevat veel
mitochondriën om het aerobe systeem zijn werk te laten doen en
kan het hart ook blijven werken (het een duurspier).

Signaaloverdracht gebeurt van cel naar cel naar cel → directe
prikkeloverdracht tussen myocard cellen via Nexus verbindingen (een
kanaal dat twee elektrisch actieve cellen met elkaar verbindt.). Door
deze manier van overdracht kan je heel snel het hele hart activeren.
Zo kan het hart als een eenheid werken en kan het tegelijkertijd
samentrekken.

Het geleidingssysteem van het hart (het systeem wat ervoor zorgt
dat de impuls werking heeft over het hele hart) begint bij de SA-
knoop = de sinusknoop. Hier is de spontane depolarisatie en dit
signaal gaat snel door het hart. De actiepotentiaal is bij elk deel van
het hart een klein beetje anders.
Van de sinusknoop gaat het signaal naar de AV-knoop (zit tussen de atria van het hart in) en
in die AV-knoop treedt een vertraging op, hierdoor trekken eert de atria samen en daarna de
ventrikels zodat er nog een beetje extra bloed naar de ventrikels gepompt kan worden. Nadat
het signaal langs de AV-knoop is geweest gaat het naar via de bundel van His naar de
onderkant van het hart en door deze bundel kan dit heel snel naar de twee ventrikels geleid
worden. Van de bundel van His gaat het naar de purkinjevezels en die zorgen ervoor dat de
impuls snel over de rest van het hart geleid kan worden. Vanuit die purkinjevezels worden de
ventrikelspiervezels geactiveerd en trekken deze samen.
Als de sinus knoop weg zou vallen dan kan de AV-knoop het overnemen, deze kan dan ook
depolariseren maar dan tot 30/40 slagen per minuut. → Latente pacemaker (kunstmatige
pacemakers kunnen ook worden ingebracht bij uitval van die sinusknoop)

Het elektrische signaal dat over het hart voorgeleid worden meten we door middel van een ECG, je meet door
elektronen de depolarisatie van bijvoorbeeld de ventrikels. Als het impuls signaal richting de elektron gaat dan krijg
je een positieve uitslag (er van af = negatieve uitslag). Je meet deze signalen op meerde plekken in het hart (V1
– V6 = precordiale elektroden), signalen kunnen dus naar de elektron toe (= positieve uitslag) of van de elektron
af (= negatieve uitslag). Als je dus een ECG meet met die elektronen kun je doormiddel van de grootte en de
richting van de uitslagen (die dus worden gelezen van de impulsen die het hart heeft) kijken hoe het
hart zich gedraagt. P = depolarisatie atria
QRS = depolarisatie ventrikels
Het hart staat natuurlijk in connectie met de longen, hieruit komt dus ook de longcirculatie. Deze heeft T = repolarisatie ventrikels
als functie O2 opname uit en CO2 afgifte aan het externe milieu. De longcirculatie is in serie
Repolarisatie van de atria zit al
geschakeld met de lichaamscirculatie en de longen hebben een lagere druk dan de lichaamscirculatie in het QRS complex
(25/15 mm hg). Er ontstaan dus ook bepaalde problemen als het hart niet goed functioneert, denk
aan longoedeem als de circulatie in de longen niet goed werkt en pitting oedeem als de circulatie in de
periferie niet goed werkt.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller minkevlasman. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R170,77. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73243 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling
R170,77  17x  sold
  • (3)
  Buy now