Samenvatting EDCC Thema 1 t/m 6
Organoids zijn simpele orgaantjes die in vitro worden gekweekt. Ze bestaan uit orgaan-
specifieke celtypen en hebben een 3D structuur die lijkt op het in vivo orgaan. De organoids
worden gekweekt met behulp van stamcellen. Als een stamcel in de juiste kweekomgeving
wordt geplaatst is deze instaat om zichzelf te differentiëren en uit te laten groeien tot orgaan of
weefselstructuur. Tissue engineering is een biomedische techniek waarbij een orgaan wordt
gekweekt vanuit een stuk weefsel. Hierbij worden cellen en stoffen gebruikt die uit het orgaan
afkomstig zijn. Een explant is een stukje weefsel van 1-2 mm groot. Een explant wordt
verwijderd uit een orgaan en deze culturen kunnen soms wel verschillende dagen tot weken hun
orginele structuur en functie in vitro bewaren. Bij celkweek worden weefselcellen individueel
losgemaakt door het in stukjes snijden en behandelen met proteolytische enzymen zoals
trypsine.
De primaire cellijn is een cellijn die rechtstreeks afkomstig is van een orgaan en bestaat uit
meerdere celtypen. Het nadeel van een primaire cellijn is dat ze erg instabiel zijn, als de cellen
langer in cultuur blijven veranderd de onderlinge verhouding van de celtypes en ze kunnen maar
een aantal keer doorgezet en gepasseerd worden. Transformatie is het proces waarbij spontane
mutaties optreden in de primaire cultuur, dit kan leiden tot immortaliteit. Een cellijn gaat over in
een continue lijn als de primaire cellijn te vaak wordt doorgezet, maar dit komt niet zovaak
voor. Vaak sterft deze cellijn gewoon af. Een continue cellijn is een cellijn die onbeperkt in
cultuur kan worden gehouden. Het voordeel van een continue cellijn is dat de cellen lang in
leven gehouden kunnen worden zonder dat de eigenschappen van de cellen veranderen. Door
deze cellen in te vriezen kan er een voorraad aangelegd worden, dit gebeurd meestal rond de
30ste á 40ste passage. Met deze cellen kan de betrouwbaarheid gecontroleerd worden. De criteria
die hierbij kan afnemen is bijvoorbeeld de groeisnelheid en verandering van de morfologie van
de cellen.
Cellen moeten na verloop van tijd doorgezet worden. Dit gebeurd wanneer de fles is
volgegroeid. De cellen zullen zich dan ophopen met afvalstoffen en de voedingsstoffen in het
medium raken op. Het deel van de cellen die worden doorgezet wordt de subcultuur genoemd.
Het passagenummer is het nummer die aangeeft hoevaak een cellijn is doorgezet. American T-
cel culture (ATCC) is een bekende celbank.
Soorten LAF kasten
Samenvatting EDCC Thema 1 t/m 6 1
, Een horizontale LAF kast wordt gebruikt wanneer er
nauwelijks sprake is van besmettingsgevaar van de
onderzoeker. Deze kast is aan de voorkant helemaal open
en de lucht wordt met een constante snelheid van achter
in de kast door een, high-efficiency particulate air
(HEPA) filter heen naar voren toe geblazen (richting de
onderzoeker). Een HEPA filter is een speciale filter die uit
lagen bestaat die zig-zag over elkaar liggen, hierdoor
wordt 85-99,9% van de deeltjes groter dan 0,3 µm
tegengehouden. Hierdoor wordt de kweek beschermd
tegen contaminaties van buitenaf. Een verticale LAF
kast wordt gebruikt om de onderzoeker te beschermen.
In een klasse 1 bio-safety LAF kast wordt de
onderzoeker beschermd maar het materiaal niet. De lucht
die naar binnen wordt gezogen is lucht uit de kamer en is
dus niet steriel. Dit type kasten kan worden gebruikt om
besmettelijk materiaal niet steriel te prepareren voor
analyse. De lucht uit de omgeving wordt naar binnen
gezogen via een kleine opening aan de voorkant. De rest
van de voorkant is afgeschermd met een ruit.
Een klasse 2 bio-safety LAF kast wordt gebruikt voor celkweek en beschermd zowel de
onderzoeker als het onderzoeksmateriaal. In deze kast wordt de lucht via een aparte HEPA filter
van bovenaf aangezogen en van boven naar beneden de kast in geblazen (downstream).
Onderaan aan de voorkant en aan de achterkant van het werkoppervlak wordt de lucht afgezogen
waardoor een luchtgordijn ontstaat om de ruimte van de kast af te sluiten van de buitenlucht.
De klasse 3 bio-safety kast wordt gebruikt als er wordt gewerkt met besmettelijke materialen
zoals virussen die door de lucht kunnen worden overgedragen. Deze kasten lijken qua ontwerp
op de type 2 kasten, maar in deze kasten is de werkopening vervangen door een permanent
bevestigde handschoenen waar de onderzoeker zijn onderarmen in steekt. Via een luchtsluis aan
de zijkanten kunnen materialen in en uit de kast worden gebracht.
Werken met een LAF kast:
Zet de kast op tijd aan om de luchtstroom op gang te hebben
Ontsmet het oppervlakte met 70% alcohol
Samenvatting EDCC Thema 1 t/m 6 2
, Zorg dat de kast niet te vol staat
Spullen in de kast mogen de roosters niet blokkeren
Zorg dat je niet boven open platen of flessen werkt
Liever geen vlammen
Niet teveel bewegen voor de LAF-kast, niet naast doorgang plaatsen
Het extracellulaire matrix
Het extracellulaire matrix is een complex van verschillende eiwitten die verantwoordelijk zijn
voor het ontstaan van 3D weefselstructuren. De moleculen spelen een rol in de regulatie van de
celfysiologie. Ze zorgen voor de hechting en migratie van cellen en zijn ook betrokken bij de
polarisatie, vorm, metabolisme en differentiatie van cellen. Het extracellulaire matrix bestaat
uit een aantal belangrijke componenten:
Proteoglycanen, dit zijn lange vezels die bestaan uit een eiwitstructuur waaraan
glycosaminoglycanen aan vast gebonden zijn. Glycosaminoglycanen zijn polysaccharide
ketens die bestaan uit repeterende disaccharides.
Collageen, Dit is een vezelachtig eiwit dat voorkomt in alle meercellige organismen. Het
wordt vooral door cellen van het bindweefsel gemaakt (fibroblasten bijvoorbeeld). In
zoogdieren wordt bijna 25% van al het eiwit dat voorkomt in het organisme in beslag
genomen door de collageenfractie.
Elastische vezels: Weefsels zoals huid, bloedvaten en longen moeten naast sterk ook
elastisch zijn. Elastische vezels in de extracellulaire matrix van deze weefsels zorgen voor
de nodige rekbaarheid. De voornaamste component van elastische vezels is elastine.
Fibronectine: Speelt een rol bij de interactie tussen cellen en componenten van de ECM.
Dit glycoproteïne behoort tot de adhesie-glycoproteïnen en heeft een bindingsdomeinen
voor verschillende onderdelen van de ECM en voor eiwitten op de celmembraan
(integrines).
Calciumionen (Ca2+) spelen een belangrijke rol bij het instandhouden van de binding van
cellen aan elkaar en aan het ecm.
Cellen in kweek kunnen deze componenten zelf maken. Deze moleculen hechten vervolgens aan
het oppervlak van de kweekfles en vormen op die manier een extracellulaire matrix. Cellen gaan
specifieke interacties aan met deze extracellulaire matrix door middel van receptoren
Samenvatting EDCC Thema 1 t/m 6 3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jylan13. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R118,33. You're not tied to anything after your purchase.