100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting deeltentamen Bestuurlijke Kaart - Bestuur & Beleid (USG5010) R103,01   Add to cart

Summary

Samenvatting deeltentamen Bestuurlijke Kaart - Bestuur & Beleid (USG5010)

 66 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het boek De Bestuurlijke Kaart van Breeman voor het deeltentamen van het vak Bestuur & Beleid uit de minor Bestuur- en organisatiewetenschap.

Last document update: 9 months ago

Preview 3 out of 24  pages

  • Yes
  • January 24, 2023
  • January 4, 2024
  • 24
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Alle aantekeningen bestuurlijke kaart

Inhoud
Hoofdstuk 2: De Nederlandse Staat........................................................................................................1
Hoofdstuk 3 Bestuurlijke kaart: De Politiek-bestuurlijke instituties.......................................................5
Hoofdstuk 4 Bestuurlijke Kaart: Nationaal bestuur: het Rijk................................................................10
Hoofdstuk 5: Middenbestuur: Provincie en waterschap......................................................................16
Hoofdstuk 6: Lokaal bestuur: de gemeente en de regio.......................................................................19
Hoofdstuk 9: Europees bestuur............................................................................................................23

Hoofdstuk 2: De Nederlandse Staat
Staat:
1) Er is sprake van een specifiek grondgebied.
2) Er is een bevolking. (hoeveel maakt niet uit)
3) Er is wettelijke ordening en een bestuurlijke organisatie die
gezaghebbend de wet- en regelgeving kan handhaven.
Gekoppeld aan geweldsmonopolie: alleen de staat is bevoegd
geweld te gebruiken om de openbare orde te kunnen handhaven en
de veiligheid van de burgers te beschermen  politie & krijgsmacht.
4) Erkend door andere staten. Is meestal lidmaatschap van de
Verenigde Naties.
Ook wel een soevereine staat: onafhankelijke staat die in het
internationale recht gelijk is aan alle andere staten.

De staat der Nederlanden
Rechtspersoon, en juridische term voor de Nederlandse overheid  de
staat is, net als een individu, bevoegd rechtshandelingen te verrichten. Bv
een verdrag sluiten met een andere staat of belastingaanslagen opleggen.

Een staat hoeft niet uit aaneengesloten territorium te bestaan. Zo maken
Aruba, Curacao en Sint maarten ook deel uit van het Koninkrijk der
Nederlanden.

Staatshoofd: koning
Gouverneur: vertegenwoordigt koning
Regering: koning & raad van ministers (Rijksministerraad)  wetgevende
macht
Raad van Ministers: door de koning benoemde ministers en drie
gevolmachtigde ministers. (deze laatsten zijn van Aruba, Curacao en Sint
Maarten).
De raad: behandelt de aangelegenheden die de vier landen raken (NL,
Aruba, Curacao en Sint Maarten).
Kabinet: alle ministers van de regering en staatssecretarissen.




1

,In het Nederlandse kabinet is één bewindspersoon (minister of
staatssecretaris) belast met koninkrijksrelaties ondersteund door het
directoraat-generaal Koninkrijksrelaties.

Constitutionele monarchie: een staat waarin koningschap is verankerd
in een constitutie. De koning is ondergeschikt aan de wet i.p.v. dat hij
erboven staat. Een constitutie is het geheel van elementaire geschreven
en ongeschreven regels met betrekking tot de organisatie van een staat.
Deze regels zijn (gedeeltelijk) vastgelegd in een wet.

Nieuwe grondwet van J.R. Thorbecke in 1848:
(Huis van Thorbecke  gedecentraliseerde eenheidsstaat)

 Parlementair stelsel
Nederland is een democratie waarin bevolking >18 jaar haar
hoogste besluitvormende orgaan kiest: de Tweede Kamer.
Twee principes:
! 1e: De koning is onschendbaar en de ministers zijn
verantwoordelijk  ministeriële verantwoordelijkheid.
Ministers leggen verantwoording af over de handelingen en uitingen
van de leden v.h. koningshuis en het functioneren van het
ambtenarenapparaat. De bestuursmacht ligt bij de ministers die
gecontroleerd worden door het parlement.
! 2e: een kabinet moet het vertrouwen van een meerderheid in de
Tweede Kamer hebben  vertrouwensregel.
Bij verlies van vertrouwen kan de Tweede Kamer een motie van
wantrouwen aannemen, beleid van een minister, staatssecretaris of
het gehele kabinet wordt afgekeurd aftreding
De 1e & 2e kamer kunnen de begroting van een minister ook
weigeren goed te keuren.

 ! Rechtsstaat
De Nederlandse staat is onderworpen aan de regels van het recht.
Het heeft niet één definitie maar de volgende kenmerken:
- Al het overheidshandelen moet gebaseerd zijn op
bevoegdheden die zijn vastgelegd in weten. De overheid mag
niet handelen naar willekeur
- Er is een machtenscheiding. De trias politica van
Montesquieu: verdeling van wetgevende macht
(parlement/Staten-Generaal executive), uitvoerende macht
(regering legislative) & de rechtsprekende macht (rechter
jurisdictieve).
Deze zijn onafhankelijk en controleren elkaar, geen absolute
staatsmacht.
- Het bestaan van vrije en geheime verkiezingen
- Het bestaan van grondrechten. Deze rechten garanderen de
burger een staatsvrije (private) sfeer.
- Vrije & onafhankelijke media (persvrijheid). De media hebben
de rol van waakhond en kunnen misstanden aan de kaak
stellen.


2

,  Gedecentraliseerde eenheidsstaat
! Decentralisatie  overdracht van taken en bevoegdheden aan
lagere rechtsgemeenschappen of bestuurslagen.
Gemeenten mogen dus afwijkende regels opstellen. Eenheidsstaat
wijst op samenhang en coördinatie die centraal van bovenaf worden
opgelegd. Hierdoor mogen gemeentelijke voorschriften niet in strijd
zijn met de nationale wet- en regelgeving.
Autonomie  eigen bevoegdheid van provincie en gemeente om
regels vast te stellen. Wanneer provincies en gemeenten regels
moeten opstellen in opdracht van een hogere regeling is er sprake
van medebewind. De inhoud van de regels is meestal vrij maar er
moet rekening worden gehouden met regels van een hogere orde.
Autonomie en medebewind bepalen de decentralisatie in de
eenheidsstaat. De eenheid is uitgewerkt in toezicht. Dat wil zeggen
dat de nationale overheid besluiten van lagere overheden kan
vernietigen wanneer ze in strijd zijn met de wet of het algemeen
belang. Dit gebeurt echter bijna nooit, maar lagere overheden
houden er wel rekening mee. Dit is een repressief toezicht van het
rijk met een repressieve werking. (alles wordt gezien en opstand
wordt voorkomen)

Apv: Algemene plaatselijke verordening. Een gemeenteraad kan
regelingen treffen die zijn toegespitst op de lokale omstandigheden.

Overige sleutelbegrippen:
Constitutie: Geheel van elementair geschreven en ongeschreven regels,
(grond) wetten & conventies met betrekking tot de organisatie van de
staat.

Functioneel bestuur: Bestuur met een beperkt wettelijk vastgelegde
takenpakket.

Gedecentraliseerde eenheidsstaat: staatsorganisatie met
verschillende bestuurslagen, waarbij de relatie tussen de bestuurslagen
berust op de samenhang van autonomie, medebewind en toezicht.

Territoriaal of algemeen bestuur: bestuur met een in principe
onbeperkte takenpakket binnen het eigen territorium.

Aantekeningen na vragen:
- Een constitutie hoeft niet per se vastgelegd te zijn in een
grondwet
- De inrichting van de Nederlandse staat voldoet niet aan de
trias politica.
- Wettelijk vastgelegd dat de koning alle door de Staten
Generaal aanvaarde wetten ondertekent.
- Legaliteitsbeginsel: al het overheidshandelen dienst gebaseerd
te zijn op bevoegdheden vastgelegd in de wetten.



3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fem33. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R103,01. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79064 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling
R103,01
  • (0)
  Buy now