Dit document bevat een samenvatting van het boek 'Jeugdrecht en jeugdhulp' geschreven door Bruning, Van den Brink en Punselie (9de herziene druk). De samenvatting bevat alle voorgeschreven literatuur uit het handboek voor het vak 'Jeugd en strafrecht', een keuzevak voor onder andere de master Straf...
Enkel de voorgeschreven hoofdstukken voor het vak 'jeugd en strafrecht', dat zijn de hoofdstuk
March 2, 2023
24
2022/2023
Summary
Subjects
jeugdrecht
jeugdhulp
strafrecht
jeugdstrafrecht
samenvatting
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
College aantekeningen Jeugdrecht (RGAPR90606)
College aantekeningen Jeugdrecht RUG
Hoorcollege uitwerkingen Jeugdrecht
All for this textbook (33)
Written for
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Master strafrecht
Jeugd en strafrecht
All documents for this subject (1)
1
review
By: bilalsadal • 1 year ago
Seller
Follow
nenabaijer
Reviews received
Content preview
WEEK 1: GRONDSLAGEN VAN HET JEUGDSTRAFRECHT
LITERATUUR (Handboek Jeugdrecht en jeugdhulp)
Hoofdstuk 8 De ontwikkeling van het jeugdstraf(proces)recht in vogelvlucht
8.1 Inleiding
- De wijze waarop door de overheid en het rechtssysteem wordt gereageerd op jeugdigen die
strafbare feiten plegen, is in de afgelopen anderhalve eeuw aan substantiële verandering
onderhevig geweest en is ook thans nog volop in beweging.
8.2 Grondslagen van het Nederlandse jeugdstrafrecht
- NL kent sinds 1905 een apart jeugdstrafrecht, welke in beginsel van toepassing is op
jeugdigen die ten tijde van het plegen van een delict 12 t/m 18 jaar waren. Hierbij geldt wel
een flexibele bovengrens: minderjarigen van 16 of 17 jaar oud kunnen volgens het commune
strafrecht berecht worden en 18- t/m 23-jarigen kunnen jeugdsancties opgelegd krijgen.
- Ook in het jeugdstrafrecht geldt ‘geen straf zonder schuld’ en overeenkomstig met het
commune strafrecht is de rechtvaardiging voor het ingrijpen in het jeugdstrafrecht gelegen in
de schuld aan het plegen van een strafbaar feit. Het jeugdstrafrecht wordt ook door dezelfde
algemene rechtsregels beheerst en met dezelfde rechtswaarborgen omkleed als het
commune strafrecht.
- Maar ook verschil met commune strafrecht, namelijk dat het jeugdstrafrecht een pedagogisch
karakter heeft: bijzondere strafvorderlijke bepalingen, kinderrechter, eigen sanctiestelsel en
focus op resocialisatie / heropvoeding / gedragsbeïnvloeding.
- Het jeugdstrafrecht kenmerkt zich door een persoonsgerichte aanpak: individueel maatwerk
dat zo veel mogelijk aansluit bij de ontwikkeling van de minderjarige. Hiervoor zijn
gespecialiseerde instanties betrokken, bijv. RvdK en JJI’s.
- Het NLse jeugdstrafrecht kenmerkt zich dus door een duale benadering: het betreft een
schuldstrafrecht met bijbehorende rechtswaarborgen en doelstellingen, maar heeft ook een
sterk pedagogisch karakter.
8.3 Wetshistorische ontwikkeling van het jeugdstrafrecht
8.3.1 De periode tot 1901
- Tot 1901 was er geen afzonderlijk jeugdstraf(proces)recht maar wel heerste de gedachte dat
het strafrecht niet behoorde te worden toegepast op jeugdigen ter zake van een strafbaar feit
dat zij voor een bepaalde leeftijd pleegden: de zogenaamde minimumleeftijdsgrens.
- Van 1810 tot 1886 gold in NL de Franse Code Pénal, een wet die geen
minimumleeftijdsgrens kende. Wel werd onderscheid gemaakt tussen jeugdigen (0 tot 16
jaar) die zonder ‘oordeel des onderscheid’ (geen straf) een strafbaar feit pleegden en zij die
wel over dit oordeel beschikten (wel straf).
- Toen in 1886 het NLse WvSr in werking trad gold er een minimumleeftijdsgrens van 10 jaar.
Voor de groep 10 t/m 16 jarigen werd de regeling van de Code Pénal gevolgd.
- Het is vooral aan het Nederlands Genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen te
danken dat bijzondere aandacht kwam voor de tenuitvoerlegging van straffen opgelegd aan
minderjarigen.
8.3.2 De Strafrechtelijke Kinderwet van 1901
- Het ‘volwassenenstraf-tegen-gereduceerd-tarief’ werd vervangen door een afzonderlijk pakket
van straffen en maatregelen speciaal voor jeugdigen onder de 18 jaar. Deze kinderstraffen
waren meer gericht op de zedelijke verbetering van het kind en golden als opvoedmiddel.
- De minimumleeftijdgrens werd echter wel losgelaten waardoor het sanctiepakket kon worden
opgelegd aan criminele jeugdigen van 0 tot 18 jaar.
, - Het revolutionaire van het nieuwe kinderstrafrecht was niet alleen gelegen in het afzonderlijke
sanctiepakket, maar ook in de introductie van aparte regels voor de berechting van jeugdige
verdachten.
8.3.3 Wetswijzigingen sinds 1901
a. De eerste decennia van de 20ste eeuw
- Inwerkingtreding van gespecialiseerde kinderrechter en introductie van de
ondertoezichtstelling (OTS).
- Ontbreken van minimumleeftijdsgrens resulteerde in de berechting van kinderen
vanaf 8/9 jaar.
b. De wetswijziging 1965 en de verlaging van de meerderjarigheidsgrens in 1988
- Het rapport van de Commissie Overwater vormde de basis voor enkele
wetsvoorstellen en resulteerden in 1965 in belangrijke veranderingen in het
kinderstrafrecht en in de Beginselenwet voor de kinderbescherming.
- De belangrijkste wijziging was de invoering minimumleeftijdsgrens op 12 jaar (art.
486 Sv), met als ratio dat bij jonge kinderen geen sprake was van
toerekeningsvatbaarheid en strafvervolging voor hen een te zwaar middel was.
- In 1988 werd de meerderjarigheidsgrens echter verlaagd van 21 naar 18 jaar.
c. De wetswijziging in 1996
- Het rapport van de Commissie Anneveldt bracht de volgende veranderingen in het
jeugdstrafrecht:
● Versterking van rechtspositie jeugdigen
● Wettelijke regeling van Halt-afdoening (wettelijke basis voor
buitengerechtelijke afdoeningsmodaliteiten)
● Diverse wijzigingen in het sanctiepakket en jeugdstrafprocesrecht
8.3.4 Wetswijzigingen na 1995
- Na de herziening in 1995 is er nog een aantal recentere wetswijzigingen in werking getreden:
● Wet taakstraffen (2001) → taakstraf is hoofdstraf geworden waardoor jeugdigen niet
langer hoeft in te stemmen met de straf
● Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (2001) → wet ingevoerd om de
rechtspositie van de jeugdige in JJI te verbeteren
● Wet op de jeugdzorg (2005) en de Jeugdwet (2015) → hierdoor kan jeugdhulp /
jeugdzorg onderdeel uitmaken van een strafrechtelijke maatregel
● Wet gedragsbeïnvloeding jeugdigen (2008) → hierdoor werd een nieuwe
jeugdsanctie ingevoerd, namelijk de gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM), en op
aanbeveling van het VN-Comité voor de Rechten van het Kind expliciet in de wet
opgenomen een verbod op levenslange gevangenisstraf voor jeugdigen
● Wet OM-afdoening (2008) → sinds 2011 kan een strafbeschikking worden opgelegd
aan jeugdigen.
● Wet adolescentenstrafrecht (2014) → jeugdigen van 16 en 17 jaar berechten volgens
volwassenenstrafrecht (art. 77b Sr) en adolescenten van 18 t/m 23 jaar berechten
volgens het jeugdstrafrecht (art. 77c Sr)
● Wetten rondom rechtsbijstand politieverhoor (2017) → het recht van een
aangehouden minderjarige verdachte op consultatie- en verhoorbijstand is wettelijke
verankerd.
● Implementatiewet EU-richtlijn 2016/800 (2019) → invoering procedurele waarborgen
waardoor rechtspositie van jeugdige verdachten werd versterkt
● Wet USB (2020) → door de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke
beslissingen staan bepalingen over de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen
niet meer verspreid in het WvSv
, ● Modernisering WvSv → aanpassing van verschillende strafvorderlijke bepalingen die
specifiek betrekking hebben op jeugdige verdachten
8.4 Ontwikkelingen in de aard en omvang, aanpak en afdoening van jeugdcriminaliteit
8.4.1 Aard en omvang van de jeugdcriminaliteit
- Hoewel tussen 1980 en 2003 in NL nog sprake was van een constante stijging van de
geregistreerde jeugdcriminaliteit, is dat de laatste jaren aanzienlijk afgenomen. Mogelijke
verklaringen hiervoor kunnen zijn: minder opsporing en minder formele registraties van
jeugdcriminaliteit waardoor hoger dark number, verschuiving naar online domein
- Maar werkelijke daling in NL (en tevens ook in andere westerse landen) kan verbonden
worden aan drie factoren:
1. ‘Kunnen’ → factoren die bijdragen aan de verminderde gelegenheid om criminaliteit
te plegen (bijv. betere beveiliging)
2. ‘Willen’ → bereidheid van jongeren om criminaliteit te plegen (bijv. toegenomen
levensgeluk van jongeren)
3. ‘Mogen’ → morele klimaat in de samenleving dat meer afkeurend is geworden ten
aanzien van criminaliteit
- ‘Age-crime curve’ in de NLse criminaliteitscijfers → deze curve laat zien dat betrokkenheid in
criminaliteit over het algemeen toeneemt in de vroege adolescentie (12 t/m 14 jaar, piekt in de
midden- en late adolescentie (15 t/m 23 jaar) en vervolgens geleidelijk afneemt (vanaf 24
jaar). Verklaringen uit gedragswetenschappelijk en hersenonderzoek zijn:
● Adolescenten zijn impulsiever
● Adolescenten kunnen minder goed langetermijngevolgen overzien
● Adolescenten zijn meer geneigd gevaar op te zoeken en risico’s te nemen
● Adolescenten zijn gevoeliger voor groepsdruk en kortetermijnbeloningen
- Deze eigenschappen maken dat adolescenten vatbaarder zijn voor betrokkenheid bij
criminaliteit
8.4.2 Beleid inzake de aanpak van jeugdcriminaliteit
- Hoewel de geregistreerde jeugdcriminaliteit is afgenomen, blijft de recidive onder jongeren
een punt van zorg. Dit heeft geleid tot een groeiende aandacht voor ‘maatwerk’ waarbij de
nadruk wordt gelegd op vroegsignalering van de problematiek van de jeugdige. Hierbij
hebben de volgende beleidsprogramma's een rol gespeeld: Commissie Van Montfrans
(1994), Nota-Kalsbeek ‘Vasthoudend en effectief’ (2002), Actieprogramma ‘Jeugd en Terecht’
(2003-2006), Programma Aanpak Jeugdcriminaliteit (2007-2011), Actieprogramma
Risicojeugd en Jeugdgroepen (2011-2014), Van ‘stepped care’ naar ‘matched care’ (2015),
Verkenning Invulling Vrijheidsbeneming Justitiële Jeugd (2014-2018) Aanpak
jeugdcriminaliteit (2019)
8.4.3 Beleid inzake de afdoening van jeugdstrafzaken
- De afdoening van jeugdstrafzaken in NL wordt gekenmerkt door het feit dat in de praktijk het
grootste deel van de jeugdstrafzaken wordt afgedaan door de politie en het OM. Slechts een
klein deel moet voor de rechter verschijnen.
- Voor de afdoeningspraktijk is met name de OM-Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en
adolescenten inclusief strafmaten Halt van belang.
8.5 Internationale kinderrechten en het jeugdstrafrecht
- NL heeft zich gecommitteerd aan diverse internationale en Europese kinder- en
mensenrechtenverdragen en -richtlijnen die direct relevant zijn voor het jeugdstrafrecht.
- Op internationaal niveau is het IVRK het belangrijkste verdrag dat zich specifiek uitlaat over
een kinderrechtenconforme jeugdstrafrechtspleging (art. 37 en 40 IVRK). Het
VN-Kinderrechtencomité heeft in General Comment No. 24 (2019) aanbevelingen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nenabaijer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R168,21. You're not tied to anything after your purchase.