Europese instellingen
1. Algemene en praktische informatie
2. Historisch overzicht van de Europese integratie
Wat is de EU:
Enkele basisbegrippen
Europese unie = internationale organisatie (opgericht door 6 staten, heeft
organen (zoals Europese commissie)). Andere internationale organisaties:
NAVO, de VN (verenigde naties), UNESCO, WHO, IMF, de Wereldbank, …
Een internationale organisatie = is een organisatie die zich over minstens
drie landen uitstrekt. Een internationale organisatie wordt altijd opgericht
op basis van een verdrag of een akkoord dat door de leden aanvaard en
ondertekend wordt. Je moet een permanente basis hebben, je hebt organen
nodig die het beleid van die organisatie gaan uitstippelen
Je zit op internationale context, hierdoor moet je ook als organisatie kunnen
functioneren op internationaal vlak => moeten internationale
rechtspersoonlijkheid hebben. Je wordt aanvaard als een actor in
internationale organisaties, je hebt rechten en plichten daarin. De Europese
unie kan zelfstandig handelsverdragen sluiten met andere landen (aspect van
rechtspersoonlijkheid)
Supranationale VS intergouvernementele organisaties
Supranationale organisaties = boven de staten of regeringen = de leden van
de organisatie (staten) hebben hun soevereiniteit (= gezag of
beslissingsmacht over bepaalde beleidsdomeinen) afgestaan aan de
internationale organisatie.
=>Een orgaan neemt bindende beslissing voor voltalige lidmaatschap, het
orgaan bestaat uit leden of personen/deskundigen die het belang van de
organisatie vertegenwoordigen (dus geen lidstaten vertegenwoordigen). Dan
kan men ook beslissingen nemen die bindend zijn voor het voltalige
lidmaatschap. Dan ben je als lidstaat ook verplicht je neer te leggen bij de
beslissing van de deskundige
Een lidstaat kan tegen zijn wil gebonden zijn bij een supranationale
organisatie
Intergouvernementele organisaties = tussen de regeringen of tussen de
staten = de leden van de organisatie (staten) hebben geen afstand gedaan
van hun soevereiniteit. =>Als er geen afstand is van soevereiniteit kan dat
orgaan beslissingen nemen die bindend is voor alle lidstaten, op voorwaarde
dat iedereen akkoord moet zijn of het is enkel bindend voor de leden die voor
hebben gestemd. Maar m’n kan nooit tegen zijn wil gebonden zijn bij zo’n
intergouvernementele organisatie
De Europese unie heeft heel veel supranationale kenmerken, dus is overwegend
supranationaal. MAAR er zitten ook nog intergouvernementele kenmerken in. Dit
maakt het heel complex. Voorbeelden van supranationale organisaties: de
1
,Handelswetenschappen 2022-2023
meeste internationale organisaties (zoals NAVO, WHO, WGO,..) zijn overwegend
intergouvernementeel. Daarom is de EU vrij uniek als overwegend supranationale
organisatie.
Historische context van de Europese integratie:
Na WO II: de eerste vormen van samenwerking:
Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES, 1948):
Opgericht in het kader van Marshall-plan, om economische heropbouw van
Europa te coördineren. In 1960 omgevormd tot Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
Marshall-plan = populaire naam voor het European Recovery Program (ERP),
dat wil zeggen het Europese herstelprogramma dat na de Tweede
Wereldoorlog werd gelanceerd. Het Marshall-plan was een door de
Verenigde Staten van Amerika aan West- Europa toegekend systeem
voor financiële steun, gericht op de herstructurering van het
productieapparaat en de stimulering en dynamiek van de economie, na de
door de oorlog veroorzaakte inkrimping en val.
Raad van Europa (1949):
Opgericht om nauwere samenwerking tot stand te brengen, op basis van een
aantal fundamentele beginseleen (respect voor rechten van de mens,
rechtsstaat en democratie)
Dit had te maken met het 2de aspect; namelijk vermijden dat Europa opnieuw
slachtoffer zou worden van een zwaar gewapend conflict. We moeten gaan
samenwerken en overleg plegen, om dit te gaan vermijden in de toekomst. Er
moet een belangrijke samenwerking zijn tussen Duitsland en Frankrijk (waren
aardsvijanden). Het plan van Churchill heeft de onderbouw gegeven van de
raad van Europa. Het was de bedoeling om zoveel mogelijk Europese landen
tot dit plan te betrekken en dat heeft dan geleid tot de raad van Europa. Enkel
het aspect militaire samenwerking hebben ze niet aangepakt in dit orgaan.
Raad van Europa heeft niks met de Europese Unie te maken opzich.
Het Europees verdrag voor de rechten van de mens = basis verdrag waaraan
de lidstaten van de raad van Europa zich dienen te houden. Dit kan worden
afgedwongen aan het Europees hof voor de rechten van de mens. (dus in
beroep gaan)
De raad van Europa telt nu 46 lidstaten (sinds maart 2022 is Rusland eruit
gezet). En het is ook een intergouvernementele organisatie
Noord-Atlantisch verdragsorganisatie (NAVO)
Militair bondgenootschap: opgericht als collectieve verdedigingsorganisatie
(bescherming van de leden tegen een militaire dreiging uit het oosten (sovjet
unie)
Leden van organisaties blijven volledig soeverein
Veel west Europese landen voelden zich bedreigd omwille van de sovjet unie.
In de koude oorlog namen de spanningen tussen de VS en sovjet unie toe en
dat resulteerde ook in spanningen in Europa. Vandaar dat heel veel west
Europese landen en VS en canada een militaire samenwerking
(bondvennootschap) wou doen en dat heeft geleid tot de NAVO. Is ook
overwegend intergouvernementeel.
2
,Handelswetenschappen 2022-2023
JAREN 50: de eerste stappen in het integratieproces
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS, 1951):
Kolen- en staalindustrie van leden werd aan nationale bevoegdheid
onttrokken en onder het gezag gesteld van een onafhankelijke Hoge Autoriteit
6 landen (Duitsland, Frankrijk, België, Nederland, Luxemburg en Italië =>
worden de 6 founding fathers genoemd van de Europese Unie) zijn op dit
initiatief ingegaan = eerste Europese supranationale organisatie
Europese Defensie Gemeenschap (EDG, 1952):
Bestond uit dezelfde 6 landen als hierboven; integratie van strijdkrachten,
strijdkrachten komen onder supranationaal bevel en Frankrijk weigert te
ratificeren (verdrag goedkeuren). De fransen zagen het niet zitten dat hun
leger onder supranationaal gezag stond te staan. En de fransen gingen ervan
uit dat als er iets op vlak van defensie werd beslist de Britten erbij betrokken
moesten worden maar deze zaten hier niet bij dus ze wouden dat niet doen.
West – Europese Unie (WEU, 1954)
Alternatief voor EDG: gebaseerd op beginsel van collectieve verdediging.
Dit heeft niks te maken met de Europese Unie. Dat was gewoon een
alternatief voor de defensie gemeenschap die mislukt was. Groot verschil
hiermee; de Britten deden mee, en het maakte de Duitse herbewapening wel
mogelijk en de Fransen waren ook blij omdat ze hierbij hun macht niet
moesten afstaan op militair vlak dus dit werd een pure intergouvernementele
organisatie
Europese Economische Gemeenschap en Europese Gemeenschap voor
Atoomenergie (EEG en EURATOM, verdragen van Rome, 1957):
Economische integratie bevorderen door: de oprichting van een
gemeenschappelijke markt en een gemeenschappelijk mededingingsbeleid,
landbouw-, handels- en transportbeleid
Gebaseerd op de principes van de EGKS mits enkele aanpassingen
De EEG was ook gebaseerd op supranationale beginselen. M’n wou op
economisch vlak integreren, niet alleen op vlak van kolen en staal, maar ze
wouden een gemeenschappelijke markt oprichten met de bedoeling als
doelstelling dat goederen vrij kunnen circuleren en diensten,
arbeidsmogelijkheden en kapitaal tussen die 6 leden!
=> oprichting van een gemeenschappelijke markt en een gemeenschappelijk
mededingingsbeleid, landbouw-, handels-, en transportbeleid. Het transport
beleid is zeer belangrijk voor Frankrijk en het handelsbeleid was dan weer
belangrijk voor Duitsland.
JAREN 60: de Europese integratie in crisis:
3
, Handelswetenschappen 2022-2023
Fusieverdrag (1965)
Lege-stoel-politiek van Frankrijk (1965)
Compromis van Luxemburg (1966)
JAREN 70: begin van de Europese Politieke en Monetaire samenwerking
JAREN 80: nieuwe impulsen voor de Europese integratie:
Europese Akte (1986):
o Eerste substantiële herziening van het Verdrag van Rome
o Institutionalisering van de Europese Politieke Samenwerking
o Nieuwe impulsen voor de economische integratie: interne markt voltooid
tegen 31 december 1992
o Uitbreiding bevoegdheden van het Europees Parlement in besluitvorming
(samenwerkingsprocedure)
o Besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid in Raad (voltooiing interne
markt)
JAREN 90: de oprichting van de Europese Unie (EU):
Verdrag tot oprichting van de Europese Unie (Verdrag van Maastricht, 1992):
= eind jaren 80 en begin jaren 90 gebeuren veel dingen zoals de val van
Sovjet unie en hereniging van Oost- en West-Duitsland. supranationale en
intergouvernementele aspecten worden samengebracht in nieuwe entiteit, de
EU, d.m.v. pijlerstructuur
De voormalige trouwe bondgenoten van de Sovjet Unie zochten aansluiting bij
de EU na de val van de Sovjet Unie is niet evident, want die zaten in heel
sterke planeconomie en ze moeten omgevormd worden naar een
openmarkteconomie (vraagt heel veel tijd en moeite). Maar die landen zullen
op termijn toetreden => heel veel aanvragen voor lidmaatschap. Op die
periode telde de EU 12 lidstaten en er waren meer dan 10 aanvragen
veranderingen binnen de EU => verdrag van Amsterdam
Eerste pijler: Europese Gemeenschap (EGKS, EEG en Euratom) =>
economische pijler met overwegend supranationale kenmerken + uitbreiding
en versterking van bevoegdheden: EMU, sociaal beleid, onderwijs, cultuur, …
en uitbreiding van besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid en
uitbreiding van bevoegdheden van Europees Parlement in besluitvorming (co-
decisieprocedure)
Tweede pijler: Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid
(defensie) => intergouvernementeel, we gaan geen enkele lidstaat tegen zijn
wil binden.
Derde pijler: Samenwerking op vlak van Justitie en Binnenlandse zaken =>
intergouvernementeel
Verdrag van Amsterdam (1997):
o Bedoeling om EU beter uit te rusten voor verwachte uitbreidingen maar
slechts in beperkte mate gerealiseerd
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studen50. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R147,20. You're not tied to anything after your purchase.