Hierbij verkoop ik een uitgebreide samenvatting van alle voorbereidende hoorcolleges en aanvullende literatuur voor het vak behandelmethoden. Master klinische psychologie.
Voorbereiding hoorcollege 1 en 2 – onderzoeksmethoden
Psychotherapie
Psychotherapie is een vooral interpersoonlijke behandeling met deze kenmerken (Wampold & Izel,
2014):
1. De behandeling is gericht op het verbeteren van een stoornis, probleem of klacht bij een
cliënt die daar hulp voor zoekt.
2. De behandeling wordt uitgevoerd door een therapeut die getraind is.
3. De behandeling is voldoende aangepast aan deze bepaalde cliënt en aan zijn of haar stoornis,
probleem of klacht.
4. De behandeling is gebaseerd op psychologische principes; dus niet elke vorm van interventie
gericht op psychische klachten bij cliënten die daar hulp om vragen zou sorteren onder de
vorm van psychotherapie.
Bona Fide (deugdelijke/goede) psychotherapie (Wampold & Izel, 2014) is:
- Beschreven in een handleiding
- Gebaseerd op een coherente theorie over de aard van de psychopathologie en de aard van
de verandering die nodig is, inclusief een beschrijving van werkingsmechanismen en actieve
ingrediënten van de behandeling.
- Gebaseerd op modellen en principes/methodes waar onderzoek evidentie voor bestaat
(bestaande stromingen: gedrags-, systeem- of psychodynamische therapie)
- Worden al langere tijd uitgevoerd
- Uitgevoerd door een academische opgeleide behandelaar
- Afgestemd op individuele hulpvraag, klachten en problemen van de cliënt
- Gebaseerd op face to face meetings en dus op een therapeutische relatie
Evidence based
- Evidence based behandelmethoden zijn theoretisch onderbouwd en worden ondersteund
door wetenschappelijke evidentie
- Wetenschappelijke evidentie is afgeleid uit onderzoek; de kwaliteit van het design zegt iets
over de kwaliteit van de evidentie
- Niet alle evidentie is even sterk; in richtlijnen worden aanbevelingen gebaseerd op de
kwaliteit van de evidentie die voor diverse behandelmethoden werd verzameld
- Diverse designs verschillen in de mate waarin ze doorgaans focussen op diverse aspecten van
interne versus externe validiteit
1. Intern: hoe overtuigend kan het waargenomen behandeleffect inderdaad aan de
specifieke interventie zelf worden toegeschreven?
2. Externe: hoe representatief/generaliseerbaar zijn de conclusies uit deze studie voor de
dagelijkse klinische praktijk?
Hoe strikter je wilt waarborgen dat de interne validiteit hoog is, hoe meer concessies
je moet opgeven wat betreft de externe validiteit.
Type designs
- Case study design
- Case studie design met herhaalde metingen
- One group pre-post treatment design
, - Pretest-posttest nonequivalent groups design
- Randomized controlled design (meest gebruikt, omdat meest evident)
Case study design
Opzet:
- Erg gedetailleerde beschrijving van de toepassing van een behandelmethode bij een of een
beperkt aantal gevallen
- Klein aantal gevallen
- Kwalitatieve benadering
- Thick description (gedetailleerde en dichte beschrijving van de casus in al haar facetten)
- Studie van de casus in haar natuurlijke context
- Gerichte keuze van een case op basis van de verwachting dat die veel informatie kan
opleveren (representatief voor de theorie, eerder dan voor de populatie).
Focus ligt hierbij dus niet op een hoge externe validiteit (representiviteit), je hebt bij dit
design vaak de verwachting dat dit je veel gaat opleveren bv. omdat het zo uniek is.
Voordelen:
- Kleinschalig, pilot, passend bij ontwikkelfase van een nieuwe behandelmethode
- Nauwkeurige en rijke observaties en beschrijvingen
- Onderzoek van unieke of zeldzame gevallen waarbij niet eens veel casussen voorkomen
- Vaak erg geschikt om hypotheses over de specifieke werkingsmechanismen van een
behandeling te genereren
- Focus kan niet alleen liggen op de interventie, maar ook op de beschrijving van de context
waarin de interventie wordt uitgevoerd.
Nadelen:
- Generaliseerbaarheid is beperkt: weinig representatief voor de populatie, vaak worden cases
geselecteerd omdat ze werkzaamheid aantonen en zijn ze dus weinig representatief voor de
werkzwaamheid in een bredere groep
- Weinig informatie over de grootte van het effect omdat slechts één of enkele cases worden
onderzocht
- Interne validiteit is volgens critici laag: geen controle groep en dus weinig controle of de
effecten niet bv aan placebo zijn toe te schrijven
Historische voorbeelden: Anna O (Freud), kleine Hans (Freud), Little Albert (Watson)
Case study design met herhaalde metingen (single experimental design)
Opzet:
- Kwantitatieve case study, waarbij je herhaalde metingen uitvoert volgens een bepaald
schema dat samenhangt met het toedienen en onthouden van de interventie (Ab, ABA, ABAB
etc.)
- Het principe is dat de steekproef klein is, maar het aantal meetmomenten hoog, waarbij
bovendien de meetmomenten toevallig verdeeld kunnen worden over de condities
(toediening/onthouding van de interventie)
- Interne validiteit neemt toe door de verwachting dat de veranderingen in de
uitkomstvariabelen samenhangen met het al dan niet toedienen van de interventie.
Voordelen:
- Meer interne validiteit: causaliteit kan beter worden getoetst door bv de metingen tijdens de
baseline (onthouden van interventie) te vergelijken met de metingen tijdens de toediening
van de interventie (waarbij je een toenemend effect verwacht bij hogere dosis)
,Nadelen:
- Arbeidsintensief voor deelnemers (veel metingen)
- Minder sterke generalisering naar populatie (minder representativiteit)
One-group pre-post treatment design
Opzet:
- Quasi experiment waarbij een specifieke uitkomst waarvan wordt verwacht dat ze zal
worden gerealiseerd door de interventie (bv vermindering van depressiviteit) gemeten wordt
bij een groep patiënten voor EN na de toepassing van de interventie.
- De groep van deelnemers wordt niet toevallig geselecteerd
- Geen controlegroep
- Het effect van de interventie wordt geëvalueerd door de meting voor en na de interventie
met elkaar te vergelijken, waarbij de nulhypothese is dat er geen verschil is.
Voordelen:
- Dit design kan worden toegepast wanneer het niet ethisch is om te randomiseren (bv omdat
je haast zeker weet dat de onderzochte behandeling beter is dan iets anders)
- Dit design kan worden toegepast wanneer er geen randomisering mogelijk is of wanneer er
geen controle groep haalbaar is
- Dit design is makkelijker uit te voeren en vraagt minder middelen
Nadelen:
- Interne validiteit: de aanname is dat het verschil in score voor en na de interventie het effect
van de interventie weergeeft, maar er kunnen diverse andere redenen zijn waarom de
verandering optreedt, zoals het natuurlijke beloop. Het hoeft dus niet per se te komen door
de interventie zelf.
Pretest-posttest nonequivalent groups design
Opzet:
- Je vergelijkt het verschil tussen voor- en na meting van twee groepen
(behandelgroep en controle groep)
- Deelnemer worden niet random (niet toevallig) verdeeld over beide groepen.
Voordelen:
- Praktischer en makkelijker toepasbaar dan een RCT (geen random toewijzing)
- Toepasbaar om bv. twee interventies te vergelijken die op verschillende locaties
worden uitgevoerd.
Nadelen:
- Interne validiteit is zwakker omdat het zou kunnen zijn dat er systematische verschillen zijn
tussen de deelnemers in beide condities die impact hebben op de uitkomstmetingen (bv de
ene groep heeft ernstigere symptomen dan de andere groep)
Randomized controlled trial
Opzet:
- Je vergelijkt het verschil tussen voor- en nameting van twee groepen
(behandelgroep en controlegroep)
- Deelnemers worden random verdeeld over beide groepen
Voordelen
- Interne validiteit is sterker (het sterkst van alle designs): het randomiseren
vermindert de selectie- en toewijzingsbias, waardoor bekende en onbekende
prognostische factoren in beide condities in evenwicht zijn. Randomisering
, zorgt ervoor dat de invloed van de proefleider en van de deelnemers op de keuze voor de
conditie wegvalt.
- Doordat mogelijke confounding variabels at random worden verdeeld over de twee condities
zullen ze naar alle waarschijnlijkheid minder een rol spelen in de uitkomsten: geschieddenis,
maturatie, regressie naar het gemiddelde.
- Randomisering is vooral geschikt om causale invloed te onderzoeken: dat een bepaalde
behandeling bepaalde effecten veroorzaakt
- Meestal worden RCT’s beschouwd als de sterkste vorm van evidentie omdat er controle
wordt uitgeoefend op diverse mogelijke variabelen die de verschillen in behandelresultaten
kunnen verklaren
Nadelen
- Randomisering is niet steeds ethisch te verantwoorden, bv. wanneer je een heel duidelijk
idee hebt dat de éne conditie duidelijk beter is dan de andere;
- Externe validiteit is vaak lager: RCT’s worden vaak in ideale en enigszins kunstmatige
omstandigheden uitgevoerd
- Dure studies, die ook niet altijd haalbaar zijn.
RCT IN DETAIL HIERONDER BESCHREVEN:
Type vraagstellingen in een RCT
1. Is een nieuwe interventie effectief in ideale omstandigheden vs. Is een interventie die al
eerder effectief bleek in ideale omstandigheden, ook effectief in de dagelijkse klinische
praktijk? efficacy vs. Effectiveness
2. Is interventie A beter dan interventie B vs. Is interventie B niet minder effectief dan
interventie A vs. Zijn interventies A en B even effectief? Superiority versus non inferiority
versus equivalence
Efficacy versus effectiveness
Efficacy trial (doelmatige trial):
- Opgezet om vooral de interne validiteit te bewaken, d.w.z. dat het verschil in
behandelresultaten tussen beide condities ook effectief (causaal) kunnen worden
toegeschreven aan het verschil in interventie.
Voordeel:
- Studie wordt zo opgezet dat de potentiële werkzaamheid van de interventie maximaal in
beeld kan komen
- Stel je een verschil in behandelresultaten vast, dan is de kans groot dat die ook echt komt
door de verschillende behandeling.
Nadeel:
- De werkelijke klinische praktijk komt doorgaans niet in de buurt van de omstandigheden in
zulke studies;
- Efficacy studies overschatten doorgaans de effecten
Effectiveness trial
- Opgezet om vooral de externe validiteit te bewaken, d.w.z. dat de kans vergroot dat de
conclusies die je trekt ook representatief zijn voor hoe het er in de ‘’echte’’ wereld aan toe
gaat.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Emm1002. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R120,51. You're not tied to anything after your purchase.