100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Psychopathologie - Verkorte samenvatting literatuur én colleges (GZP-master Radboud, SOW-MPSGP12) R146,96   Add to cart

Summary

Psychopathologie - Verkorte samenvatting literatuur én colleges (GZP-master Radboud, SOW-MPSGP12)

1 review
 41 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is een beknopte samenvatting van alle literatuur én colleges van Psychopathologie (SOW-MPSGP12) aan de Radboud Universiteit. Het is geïntegreerd per stoornis/onderwerp, zodat je niet op verschillende plekken hoeft te kijken voor dezelfde informatie. - Psychopathologie (Franken): inleiding,...

[Show more]
Last document update: 1 year ago

Preview 4 out of 41  pages

  • April 2, 2023
  • April 4, 2023
  • 41
  • 2022/2023
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: cmfbruls2000 • 2 months ago

avatar-seller
Geschiedenis van cognitieve neuropsychiatrie
- Humorenleer: gestoord gedrag als 4 lichaamssappen niet in balans zijn.
- Wier en Pinel zagen stoornissen als ziekte (+ behandeling mogelijk).
- Psychiker: ziekte als straf van God (eigen schuld), dus over moreel gedrag.
- Somatiker: psychisch functioneren beïnvloed door lichamelijke problemen.
- Van der Kolk zag afwijkende bloedvaten als oorzaak van psychiatrie.
- Griesinger begon eerste biologische psychiatrie (volgens somatiker) en schreef een
leerboek (psychiatrische bijbel tot 1900).
o Hersenen als oorzaak van gedrag (maar ook psychologische oorzaken).
o Volgens Meynert ook hersenen, maar frontale focus.
o Wernicke keek naar lokalisaties.
- Kraeplin keek meer naar verloop van ziektebeeld.
- Degeneratieleer: afwijking die bij elke erfelijke doorgave slechter wordt (o.a. door
intoxicatie, masturbatie, sociaal).
o Interesse verdween toen erfelijkheid door genen bleek te komen.
- Later kwam de term neurose (o.a. hysterie)  volgens Freud door vroeg seksueel
trauma.
- Daarna behandelingen als koortskuur, insulineschok, trepanatie (boren in schedel),
neurochirurgie (bij epilepsie), leukotomie (snedes in witte stof).
- Loewie ontdekte eerste neurotransmitter  aanleiding voor medicatie ontwikkeling.
- Later neuro-imaging steeds belangrijker.
- Bower legde verband tussen geheugen en emotie (mood congruency effect).
- Tweede biologische psychiatrie (cognitieve neuropsychiatrie): psychiatrische
stoornissen als cognitieve/emotionele afwijkingen in hersenen.


Algemene inleiding
In deze samenvatting zijn DSM-criteria ‘met lijden of beperkt functioneren’ en ‘niet verklaard
door middelen / andere stoornis’ weggelaten.
44% van Nederlanders krijgt ooit een stoornis. 1/3 deel zoekt behandeling.
Hersen-gedrag model: genen/hersenen  cognitieve processen  gedrag (en op elk niveau
ook interactie met omgeving).
Multifinaliteit: één kwetsbaarheid kan verschillende uitkomsten hebben.
Equifinaliteit: uitkomst kan bepaald worden voor meerdere factoren.

Oplossingen voor hokjes-denken van DSM:
- Persoonlijkheidsconstructen (trans-diagnostisch): Internaliserend (distress/angst) vs.
externaliserend (beloningsgevoelig, vijandig, agressie, lage impulscontrole).
- Cognitieve neuropsychologie: omgeving/genetica  brein  cognitie  gedrag
(symptoomniveau).
- Computationele psychiatrie: mathematische vertaling van cognitieve mechanismes.

1

,Reïficatie: beschrijving een op zichzelf staand ding maken (bv. somber  dus depressie).
4 terreinen van nosologie (indeling van ziektes):
- Etiologie: ontstaansfactoren.
- Pathogenese: onderliggende / in standhoudende factoren.
- Epidemiologie: verspreiding / prevalentie.
- Symptomen/syndromen: clusters voor observatie/uitvragen.


Autismespectrumstoornis (ASS)
- Criteria:
o Beperking in sociale interactie/relaties in meerdere situaties.
o Beperkte, repetitieve interesses/activiteiten (minstens 2 symptomen, bv.
inflexibele routines).
o Vóór leeftijd 3.
 Ernst 1 (lichte ondersteuning) t/m 3 (zeer substantieel).
- Prevalentie 0,3 – 1 % & vaker bij jongens (maar male bias in criteria, andere
expressie en meisjes camoufleren vaker).
- In DSM-5 (t.o.v. DSM-IV) naar neurobiologische ontwikkelingsstoornis, continuüm
voor ondersteuning, 2 domeinen (i.p.v. 3) en hyper/hyposensitiviteit specifiek
benoemd.
- 75% heeft normaal tot hoog IQ (alleen tragere informatieverwerking).
- 28-62% heeft een talent.
- Meer moeite met Wisconsin Card Sorting Test (concept shifting).
- Heterogeniteit (geen persoon met ASS is hetzelfde als de ander).


Biologisch/omgeving:
- Hoge erfelijkheid.
- Groter hersenvolume als kind (later normaal)  kan door meer serotonine.
- In brein meer lokale verbindingen, en minder op lange afstand  slechte informatie
integratie.
- Minder oxytocine (toediening verbetert verwerking van emotionele informatie).
- Vaker morfologische afwijkingen (bv. lage oren)  duidt op 2e trimester.
- Tijdens sociale info verwerken minder actieve mPFC (ToM), amygdala en insula
(emotioneel bewustzijn).
- Verstoring in ventrale systeem (emotieherkenning) en dorsale systeem (regulatie van
emotionele respons).
- Gezicht verwerkt in fusiforme gyrus & blikrichting in superieure temporale sulcus.
- Epigenetica.
- Oudere ouders, eerste zwangerschap, middelen/ziektes/bloeding tijdens
zwangerschap, gifstoffen in omgeving, zuurstoftekort bij foetus, moeilijke bevalling,
premature baby, laag geboortegewicht, veel testosteron in vruchtwater.
o Foliumzuur tijdens zwangerschap maakt kans op ASS 40% minder.

2

,Psychologisch bij ASS:
- Minder veilige hechting (geen oorzaak).
- Minder gedeelde aandacht, en anders meer praktisch, met weinig positief affect.
- Verstoorde Theory of Mind.
o Simulatie theorie: eigen mentale toestand (gevoel) als model.
o Theorietheorie: algemeen leermechanisme (cognitief, domein-algemeen).
o Modulaire theorie: domein-specifieke breingebieden; aangeboren +
ontwikkeld tijdens rijping.
- Empathizing-systemizing theory: zwakke empathie verklaart sociaal & systemizing
verklaart beperkte interesses en moeite met verandering.
o Ook wel extreme mannenbrein theorie (mannen systematiseren meer).
o Systematiseren: sociale regels willen herkennen (gemeten met systemizing
quotiënt).
o Expliciete ToM (cognitief leren van sociale regels) wellicht als compensatie.
- Executieve disfunctie in cognitieve controle en gedragsregulatie.
- Sociale informatieverwerkingsmodel:
o Cues  interpreteren  doelen verduidelijken  reacties construeren 
reactie kiezen  gedrag.
- Zwakke centrale coherence: focus op detail i.p.v. geheel.
o Minder inversie-effect bij oudere kinderen met ASS.
- Intense world theorie: overprikkeld, ook emotioneel (veel emotionele empathie,
weinig cognitieve empathie)  sociale terugtrekking.
- SOCIAL-model: sociale competentie bepaald door EF, sociaal-affectieve functies en
mediators (temperament, persoonlijkheid, etc.)  verklaart weinig.
Behandeling bij ASS  Psycho-educatie, therapie voor gedrag, opvoedingsondersteuning,
stressmanagement, medicatie alleen voor hyperactiviteit of emotionele instabiliteit.

Advanced ToM taken:
- Strange stories test: reden voor onware uitingen begrijpen (bv. tegen vrouw zeggen
dat jurk mooi is).
- Faux-pas test: reden voor onhandige uiting begrijpen (bv. zeggen dat je geen
appeltaart lust, niet wetend dat iemand anders dat voor je aan het bakken is).
- Empathie quotiënt (EQ): zelfrapportage.


ADHD
- Criteria:
o Minstens 6 (of 5 bij 17 jaar) symptomen van afleidbaarheid óf impulsiviteit.
o Langer dan 6 maanden, in meerdere situaties & vóór leeftijd 12.
 Types: inattentie, hyperactief/impulsief, gecombineerd.
- Prevalentie 5% bij kinderen en 2,5% bij volwassenen  50-70% tot in volwassenheid.
- Vaker bij jongens.

3

, Biologisch/omgeving bij ADHD:
- Common disease common variant: combinatie van kleine effecten van veel genen.
o Heel soms ook major rate variant (zeldzaam gen met sterk effect).
- Kleiner brein, dunnere hersenschors & vertraagde rijping.
- In brein meer lokale communicatie, en minder op lange afstand.
- Dopamine tekort  eerder stimulatie zoeken in gedrag.
- Zwangerschap complicaties, laag geboortegewicht, middelen tijdens zwangerschap,
adoptie.


Psychologisch:
- Minder motivatie en lagere frustratietolerantie.
- Soms sluggish cognitive tempo: dromerig, trage informatieverwerking.
- Cognitive energetic model: bij ADHD vaker te veel of te weinig arousal (open voor
input) en activatie (klaar om te reageren), dus niet optimaal, & meer moeite om dit
bij te sturen via effort.
o EF-systeem monitort of effort nodig is.
o Bij ADHD langzamer op go-trials van go/no-go taak, vooral bij langzame trials
(weinig arousal).
 En meer false alarms (impulsief), vooral bij snelle trials.
- Unifying theorie: bij ADHD slechtere respons-inhibitie via regulatieproblemen.
o Helft van mensen met ADHD presteert slechter op inhibitie-taken (zoals stop
paradigma), maar dus niet iedereen.
- Dual pathway model: inhibitie en/of delay aversie, via 2 paden:
o Executieve circuit  inhibitie  executieve disfunctie  ADHD.
o Beloningscircuit  kortere delay beloningsgradiënt  delay aversie 
ADHD.


Behandeling bij ADHD  Medicatie (methylfenidaat voor dopamine en noradrenaline),
anders psycho-educatie + gedragstherapie. Verder kan eliminatie-dieet en parent
management training.


Tic-stoornissen
- Gilles de la tourette: minimaal 2 motorische en 1 vocale tic, langer dan 1 jaar,
ontstaan vóór leeftijd 18.
- Persisterende motorische óf vocale tic-stoornis: meerdere tics per dag.
- Voorlopige tic-stoornis: korter dan 1 jaar.
- Anders/ongespecificeerde tic-stoornis.
o Dit bevat lijden als criteria, maar dat is niet bij alle tic-stoornissen.
- Prevalentie 0,3 – 1%. & vaker bij jongens.
- Prognose positief (maar 20% geen verbetering).
- Tic-intensiteit afhankelijk van omgeving, vermoeidheid en ontspanning.

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller saschaderks. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R146,96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83637 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling
R146,96  2x  sold
  • (1)
  Buy now