100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Oefenvragen persoonlijkheidsleer R145,92   Add to cart

Summary

Samenvatting Oefenvragen persoonlijkheidsleer

 16 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting, in de vorm van oefenvragen, gebaseerd op alle relevante tentamenstof van het vak Persoonlijkheidsleer. Deze oefenvragen zijn een goed middel om je voor te bereiden op het tentamen.

Preview 4 out of 62  pages

  • July 14, 2023
  • 62
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Hoorcollege 1: 5-6-2023: Inleiding en het intrapsychische domein – Hoofdstuk 1, 2 & 9

De definitie van ‘persoonlijkheid is als volgt: “Een verzameling psychologische kenmerken en
mechanismen in het individu die georganiseerd zijn en relatief stabiel zijn en die zijn/haar interacties
met en aanpassing aan de intrapychische, fysieke en sociale buitenwereld beïnvloeden”. Wat wordt
er bedoelt met psychologische kenmerken?
karaktereigenschappen, attituden/houding, passies en afkeer

En met psychologische mechanismen?
cognitieve processen: aandacht, geheugen en motivatie.

En met georganiseerd zijn?
Deze psychologische kenmerken en mechanismen hangen met elkaar zijn en zijn dynamisch gestuurd.
Bijvoorbeeld: extraversie gaat samen met bepaalde aspecten van aandacht en hersenactivatie.

En met relatief stabiel zijn?
-Over situaties – consistentie (in verschillende situaties meer op jezelf zijn)
-Over tijd – continuïteit (ook in volwassenheid zie je enige introversie)

Leg uit op welke manieren je persoonlijkheid interacties met de buitenwereld beïnvloed.
-Perceptie: hoe neem je de wereld waar? Zie je een glas als halfvol of halfleeg?
-Selectie: wat voor vrijetijdsbesteding selecteer je? Hoog op extraversie --> avontuurlijker.
-Evocatie: eigenschappen roepen ook (vaak onbewust) reacties op. Een persoon die graag
interacteert met anderen is vrolijker aanwezig in groepen. Hierdoor willen anderen ook liever bij
hem/haar zijn. Als iemand tegendraads is roept hij negatieve reacties op bij de omgeving.
-Manipulatie: Gaat over intentionele beïnvloeding van de buitenwereld. Iemand die geen zin heeft in
spinazie zal met gedrag proberen te voorkomen dat hij spinazie moet eten.

Op welke 3 niveaus kan je persoonlijkheid bestuderen?
Menselijke aard, individuele & groepsverschillen en individuele uniekheid.

Leg deze 3 niveaus uit
1. Menselijke aard
--> Kenmerkend voor de soort ‘mens’.
Sociale gerichtheid kan je onder mensen bestuderen en dit vergelijken met niet-mensen
(dieren). Mensapen zijn bijvoorbeeld ook best sociaal gericht. Pandaberen helemaal niet.
2. Individuele en groepsverschillen
--> Tussen mensen/ groepen
Sociale gerichtheid kan je bijvoorbeeld meten in bepaalde beroepsgroepen. Dan zal je
waarschijnlijk zien dat horecamedewerkers socialer gericht zijn dan bijv. boekhouders.
3. Individuele uniekheid
--> Bijv.: iemands persoonlijke manier uiten van genegenheid.
Hierbij zoom je in op één persoon en onderzoek je hoe hij/zij zijn sociale gerichtheid uit. Dit
kan bijvoorbeeld door anderen vaak cadeaus of aandacht te geven. Of juist helemaal niks.

In het boek worden alle theorieën ingedeeld in 6 domeinen. Welke zijn dit?
Het dispositionele, biologische, intrapsychische, cognitief-experientiële, sociaal- en culturele, en
aanpassingsdomein.

,Leg deze uit:
1) dispositionele domein
Dit gaat over basale eigenschappen: de trait-theorieën. Waarvan het idee is dat ze relatief
stabiel zijn en een genetische basis hebben.
--> Dit vind je terug in alle andere domeinen.
2) biologische domein
Dit richt zich vooral op de genetisch basis, maar ook op psychofysiologische kenmerken die
samenhangen met persoonlijkheidstrekken. En ook hoe we mensen, en hun persoonlijkheid,
kunnen verklaren vanuit de evolutie.
3) intrapsychische domein
Deze theorieën richten zich op mentale processen. Dus wat zich binnenin je afspeelt. Hier
hoort bijvoorbeeld de theorie van Freud bij.
4) cognitief-experientiële domein
Dat richt zich vooral op het denken (cognities) en op subjectieve ervaringen (het experiëntele
domein). Dit gaat over het subjectieve perspectief op de werkelijkheid, en hoe dit ontstaat.
5) sociale en culturele domein
Dit gaat over wederzijds beïnvloeding tussen mensen.
6) aanpassingsdomein
Dit gaat over gezondheid en psychopathologie.

Welke theorieën horen bij welke van bovengenoemde domeinen?
1) Dispositionele domein
o.a. vijf-factor model van Goldberg
2) Biologische domein
o.a. biologische trait-theorie van Eysenck
3) Intrapsychische domein
psychodynamische theorieën van Freud en Erikson
4) Cognitief-experientiële domein
o.a. Rogers en Kelly
5) Sociale en culturele domein
o.a. sekseverschillen, gender, culturele verschillen

Het evalueren en beoordelen van persoonlijkheidstheorieën doen we aan de hand van bepaalde
standaarden. Welke?
Volledigheid, heuristische waarde, toetsbaarheid, zuinigbaarheid en verenigbaarheid & integratie met
andere kennis.

Leg deze uit
- Volledigheid
Hoeveel fenomenen en observaties m.b.t. persoonlijkheid worden gedekt door de theorie?
Zo is een theorie over zelfwaardering veel minder volledig dan het 5-factor model, waarin je
aan de hand van 5 factoren een gehele persoonlijkheid vrij nauwkeurig kan beschrijven.
- Heuristische waarde
Dit gaat over in hoeverre een theorie vernieuwend is. Dus: een kader voor nieuwe bevindingen.
Voorbeeld is de biologische trait-theorie van Eysenck. Eysenck was de eerste die zei: volgens
mij heeft persoonlijkheid te maken met wat er in je lichaam gebeurt. Deze vernieuwende
theorie heeft heel veel kennis opgeleverd.

,- Toetsbaarheid
In hoeverre kun je vanuit de theorie voorspellingen opstellen die zich lenen voor empirische toetsing.
Zo zijn delen van Freuds theorie slecht toetsbaar.
- Zuinigheid
Gaat over de compactheid en efficiëntie van een theorie. Hoeveel woorden heb je nodig om een
fenomeen/ verschijnsel te verklaren. Daarnaast moet het berust zijn op zo min mogelijk aannamen.
De meest zuinige persoonlijkheidstheorie is de theorie van Skinner over Operant
Conditioneren. Hij vond dat het hele construct persoonlijkheid overbodig was. Hij zei:
Persoonlijkheid is het resultaat van iemand zijn bekrachtigingsgeschiedenis. -
Verenigbaarheid en integratie met andere kennis
Dit gaat over of de theorie over persoonlijkheid overeenkomt met andere kennis en informatie uit
bijvoorbeeld neurologisch onderzoek.
Zo heeft Eysenck een deel van zijn persoonlijkheidstheorie aangepast omdat uit
hersenonderzoek bleek dat een deel van zijn theorie niet klopte.

Welke bronnen zijn er om persoonlijkheid te bestuderen/ onderzoeken?
Zelfrapportage, observaties, gestandaardiseerde testen en levenskenmerken

Leg deze uit
1. Zelfrapportage
-D.m.v. vragenlijsten
2. Observaties
-Door bekenden of getrainde onderzoekers
3. Gestandaardiseerde testen
-Via apparaten (fysiologisch), vragenlijsten en projectieve technieken (in psycho-analyse)
4. Levenskenmerken – publiekelijk beschikbaar.
-Bijvoorbeeld: trouwen, kinderen krijgen, opleidingsniveau, loopbaan, lidmaatschap
sportclub.

Welke combinatie van deze bronnen is veel gebruikt in het doen van persoonlijkheidsonderzoek?
Persoonlijkheidsonderzoek heeft zich veel gericht op verbanden tussen persoonlijkheidskenmerken
(door vragenlijsten/ observatie) en levenskenmerken. Zo blijkt het dat kinderen die hoger scoren op
extraversie in hun latere leven relatief vaker scheiden.

De theorie van Skinner gaat heel erg over de veranderlijkheid van persoonlijkheid. Maar een theorie
die zowel de veranderlijkheid, als de stabiliteit, van persoonlijkheid beschrijft is de Concentric ring
theorie (Hollander, 1967). Wat houdt deze theorie in?




Hollander zegt dat er een stabiele kern aan persoonlijkheid is: die zie je niet altijd. Deze wordt
gevormd door vroege levenservaringen en bestaat uit percepties van het zelf en de buitenwereld.

, Iets meer zichtbaar voor anderen zijn kenmerkende responsen. Dat zijn gedragspatronen die je
makkelijker van buitenaf kan zien: hoe iemand zich typisch gedraagt.

Ten slotte hebben we het meest dynamische aspect aan persoonlijkheid: rolgerelateerd gedrag. Dit
is heel dynamisch en erg zichtbaar voor anderen. Zo heb je onder vrienden vaker grof taalgebruik dan
bij je oma: dus afhankelijk van je rol.

Waarom is het behandelen van persoonlijkheidstheorieën relevant?
Omdat:
-Deze ons helpen om bepaald gedrag te voorspellen.
-Dit aangrijpingspunten zijn voor interventies.
Daarnaast zijn persoonlijkheidstrekken van ouders relevante contextfactoren.
-Deze voorspellen opvoedingsgedrag.
-En kan een aandachtspunt zijn in communicatie.

Bij welk domein hoort de psychoanalytische theorie van Sigmund Freud (1856 – 1939)
Deze hoort bij het intrapsychische domein omdat het gaat over mentale processen: wat er gebeurt in
de geest.

Op welke twee pijlers richtte Freud zijn psychoanalytische theorie met name?
-Onbewuste invloeden en irrationeel gedrag
-Psychoseksuele ontwikkeling
-De geest van de mens ontwikkelt zich deels parallel met hoe de mens zich seksueel
ontwikkelt.

Welke pijler kan gezien worden als de heuristische waarde van deze theorie en waarom?
De focus op irrationeel gedrag is de heuristische waarde. In die tijd keek men naar de mens als
rationeel wezen. Freud maakte dat ons ‘mens zijn’ weer dichter bij het dierlijke kwam.

Vanuit welke drie onderdelen is de persoonlijkheid, volgens de psychoanalytische theorie,
opgebouwd?
Het id, ego en superego

Leg uit wat deze inhouden
Id Primitieve, biologische impulsen (hangen sterk samen met seks en agressie).
Bevat levensenergie: libido (drang tot (over)leven).
Handelt volgens het Pleasure principle. Impulsen zijn gericht op verkrijgen van plezier.

Ego Manoeuvreert tussen Id en Superego en reguleert deze.
Werkt volgens het Reality principle: zorgt voor afstemming tussen Id, Superego en omgeving.

Superego Hier hebben we onze normen geïnternaliseerd. Dit zijn inmiddels onze overtuigingen.
Hier is een beschrijving van hoe je zou moeten zijn: ideale ik.
Het heeft een gewetensfunctie
Is heel gecontroleerd en ‘Perfectionistisch’

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RTDZ. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R145,92. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling
R145,92
  • (0)
  Buy now