100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Vademecum Fiscale Falconis - Fiscaal Recht R304,76   Add to cart

Summary

Samenvatting Vademecum Fiscale Falconis - Fiscaal Recht

1 review
 247 views  10 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van ppts, boek en notities. Enkel dit document geleerd en behaalde 16/20.

Preview 4 out of 164  pages

  • Yes
  • July 30, 2023
  • 164
  • 2022/2023
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: manalsaidi66 • 5 months ago

avatar-seller
Fiscaal recht
Deel 1: basisprincipes van het Belgisch fiscaal recht
1. Inleiding
1) De essentiële bestanddelen van het begrip ‘belasting’
A. Het begrip ‘belasting’
-Geen wettelijke definitie, volgens rechtspraak bestaat belasting uit 5 bestanddelen

1. Een door de overheid
 Wordt eenzijdig opgelegd door de overheid (particulieren kunnen geen belastingen heffen)
 298 WIB jo. 393 WIB: FOD Financiën heeft macht om belasting ‘in te kohieren’ en dat kohier ‘ten
uitvoer’ te brengen tegen de personen die in het kohier zijn genoemd
o Het bedrag dat in het kohier vermeld wordt, wordt aan de belastingplichtige ter kennis
gebracht dmv een aanslagbiljet (302 WIB), want belastingen zijn een aanslag op je
vermogen
o Kohier + aanslagbiljet = bevel tot betaling
o De belastingadministratie creëert zijn eigen titel tot invordering van federale belasting
 Welke overheid? Bepaald door 170 GW: elke overheid heeft bevoegdheid om belastingen te
heffen binnen hun eigen territorium en binnen de grenzen vastgelegd door de overheid
o Enkel WM, niet UM
o Zowel federaal, regionaal (gemeenschappen en gewesten) als provinciaal en
gemeentelijk

2. Volgens bepaalde regels van recht
 170 GW: legaliteitsbeginsel => functie: overheidswillekeur vermijden (no taxation without
representation)
 De UM bepaalt de belastingen niet, de verkozen vertegenwoordigers doen dat
o Belastingen moeten goedgekeurd worden door parlement
o Kan dus federaal, regionaal parlement zijn of provincie-en gemeenteraad Fiscale
“wetgeving”

 Diverse nationale rechtsbronnen: wet, uitvoeringsbesluiten, administratieve rondzendbrieven
(circulaires)
o Circulaires = eenzijdige documenten waarbij de fiscale overheid haar interpretatie geeft
over een fiscale wet
o Wordt altijd in het voordeel van de fiscus geïnterpreteerd

 Meer en meer impact van internationale en supranationale normen
o Dubbelbelastingverdragen: bilaterale verdragen waarbij landen afspreken in
internationale transacties wie belastingen heft
o EU verdragen & richtlijnen: EU heeft zelf niet de bevoegdheid om belastingen te heffen,
maar harmoniseert de belastingregels van de verschillende lidstaten
o Bv. BTW is volledig geharmoniseerd door EU

3. Eenzijdig opgelegde en verplichte bijdrage
 Bij niet-betaling: sancties en zelfs dwangmaatregelen
 Belastingadministratie heeft geen afzonderlijke titel nodig om tot gedwongen invordering over
te gaan, het kohier biedt de wettelijke mogelijkheid daartoe
 Belasting heeft een dwingend karakter, maakt deel uit van publiekrecht
 Meestal in geld, maar in 1 geval in natura
o Als je vader en moeder sterven en zij laten groot kunstpatrimonium na, dan erft u
kunstpatrimonium van 20 miljoen en je moet erfbelasting betalen => wetgever voorziet
dat je kunst kunt gebruiken om belastingschuld af te lossen

4. Op de middelen van personen of feiten die een band hebben met het territorium waarop de
overheid gezag uitoefent  territorialiteitsprincipe
 Overheid kan functie enkel uitoefenen binnen een bepaald territorium
o Zowel band met het land voor federaal niveau, regionaal en met gemeentes en
provincies
 Band moet “voldoende nauw” zijn

1

, o Bv. band met het Belgisch territorium voor personenbelasting = inwonerschap (belasting
betalen aan België, omdat je inwoner bent van België)
o Bv. Vlaamse belastingen (zoals erfbelasting): aanknopingspunt met Vlaamse territorium
= laatste woonplaats erflater ligt in België

5. En die bestemd is om diensten van algemeen nut te financieren
 Doel: bijdragen in algemene lasten, ongeacht of de betaler er daadwerkelijk gebruik van maakt
 Kenmerk: afwezigheid van een aanwijsbare en individuele tegenprestatie (je kan niet zeggen:
mijn geld moet naar bv onderwijs gaan of mijn geld mag niet naar bv defensie gaan)
 Overheid beslist discretionair wat ze met belastinggeld doet

B. De belasting versus andere door de overheid opgelegde heffingen => andere verplichte
bijdragen die geen belastingen zijn
a. Sociale zekerheidsbijdragen
-Algemene verplichting
 Is ook verplicht voor iedereen die werkt (zowel werknemers als zelfstandigen: op je loon of op je
winst), maar verschil met belasting: overheidsinstellingen die sociale zekerheidsbijdragen
ontvangen maken geen deel uit van UM want ze kunnen zelf niet rechtstitel tot stand brengen
om verschuldigde bijdragen in te vorderen  dagvaarding noodzakelijk
o <-> Belasting: FOD Financiën kan dat wel
 Sinds 2017: RSZ kan voor zichzelf een uitvoerbare titel creëren en door een dwangbevel de niet-
betaalde bijdragen innen  deurwaarder zal dwangbevel met bevel tot betaling betekenen aan
SA
o <-> Belasting: RSZ stuurt eerst uitnodiging en daarna pas dwangbevel, FOD Financiën
stuurt meteen dwangbevel (aanslagbiljet)

-Specifieke tegenprestaties gesteund op het verzekeringsbeginsel en solidariteitsbeginsel
 Sociale zekerheidsbijdragen dienen voor specifieke uitgaven en mogen enkel daarvoor gebruikt
woorden
o 4 grote doeleinden: uitbetalen pensioenen, kinderbijdragen, ziektevergoedingen bij
ziekte of ongeval, werkloosheidsvergoedingen
o <-> Belasting: dient voor algemeen nut
 Bijdragen steunen op beginsel van de verzekering tegen bepaalde risico’s (bv werkloosheid) en
solidariteit
o Verzekering: altijd bijdragen betaald, maar nooit ziek of kinderen => net hetzelfde als
verzekeringspremie (je dekt je in voor een feit dat onzeker is)
o Solidariteit: ik betaal nu sociale zekerheidsbijdragen en mijn bijdragen worden in zeer
grote mate gebruikt voor uitbetalen van pensioenen van een groep personen die nu niet
aan het werken zijn
 Als je nu betaalt, kan je later genieten van pensioen, kinderbijslag… => recht op sociale
uitkeringen is gebonden aan de plicht om bijdragen te storten
o Dus betaling schept voor u een recht: recht op pensioen, als je ziek valt krijg je
ziektevergoeding, als je zonder werk valt krijg je werkloosheidsvergoeding, je hebt recht
op kinderbijslag
o Dit zijn verplichte bijdragen (door het feit dat je werkt ben je verplicht te betalen), maar
daar staat tegenover dat je rechten hebt op vergoedingen die door kas uitbetaald wordt
in bepaalde gevallen

-Andere manier van invordering: sociale zekerheid oefent minder dwang uit
 Als je niet betaalt bij fiscus komt deurwaarder om beslag te leggen, maar bij sociale zekerheid is
men beschaafder: aanmaningen tot betaling en anders word je voor rechtbank gedagvaard
 Ook sociale zekerheid kan zelf uitvoerbare titels (cohieren) maken, zoals fiscus, maar het blijft
toch beschaafder via de uitnodigen tot betaling

-Gevolgen
 Sociale bijdragen worden formeel-juridisch niet beschouwd als belastingen
o Beginselen van belastingrecht (legaliteit, territorialiteit) zijn niet toepasselijk
o Sociale bijdragen ontsnappen aan jaarlijkse controle door parlement
o Bijdragen worden vaak verhoogd bij KB en niet bij formele wet
o Verschillen met belastingen

2

,  Socialezekerheidsbijdrage is specifiek
 Je betaalt niet aan FOD Financiën
 Andere manier van invordering
 Sociale bijdragen worden economisch wel beschouwd als belastingen
o We zijn een land met hoge belastingdruk
 Personenbelasting => hoogste tarief: lage inkomens, lage tarieven en omgekeerd
(progressief), dus hoogste tarief is 50% als je 45 000 netto verdient + nog sociale
zekerheidsbijdrage die kan oplopen tot 20-30%
 Continue discussie dat belastingdruk op lonen moet verlagen en dat belasting op
andere componenten moet komen (dit vak is zeer politiek)
o Belastingdruk gaat zowel over personenbelasting en sociale zekerheid (parafiscale
bijdragen worden altijd meegenomen in het verhaal)

b. Retributies (173 GW)
= heffingen die door de overheid gevorderd worden in ruil voor specifieke prestaties die door de
overheid worden geleverd in het persoonlijk belang van de belastingplichtige
 Is eigenlijk een eenzijdige, door overheid vastgelegde prijs die je moet betalen om iets te
kunnen gebruiken
 Bedrag moet in ‘redelijke verhouding’ staan tot het belang van de verstrekte dienst
o Indien niet het geval: belasting

-Geen algemene verplichting
 Het is een verplichting, maar je kan retributie vermijden door geen gebruik te maken van
overheidsdienst
o <-> Belasting kan je niet ontwijken
o Bv. Liefkenshoetunnel = enige Belgische toltunnel => uitgebaat door Vlaams gewest
(betaling die je doet aan Vlaams gewest)
 Grondwettelijke waarborgen (legaliteit, territorialiteit… niet van toepassing)

c. Verhaalbelastingen
= verplichte heffingen die door de overheid worden opgelegd nav een concrete prestatie die deze
overheid verricht

-Algemene verplichting:
 Is altijd verschuldigd, ook als je er geen persoonlijk voordeel uit haalt  er geldt een
onweerlegbaar vermoeden dat de betaler er een voordeel uit haalt
o <-> retributies: kan je ontwijken door geen gebruik te maken van de dienst
 Voorbeeld: aanleg nieuwe kasseien op de Koppenberg, kosten worden verhaald op de
buurtbewoners
o Oude vrouw met roestige fiets woont aan de voet van de Koppenberg, gaat het nooit
beklimmen maar moet toch verhaalbelasting betalen, want onweerlegbaar vermoeden
dat omwonenden er nut uit halen (Koppenberg ligt er beter bij)

-Specifieke tegenprestatie: overheid moet wel een aanwijsbare prestatie leveren
 <-> niet het geval bij belastingen
 Vaak in de vorm van gemeentebelastingen om gemeentelijke infrastructuurwerken te
financieren
o Je kan er niet aan ontsnappen (loutere feit dat je daar woont is onweerlegbaar
vermoeden dat je door de heraanleg voordeel krijgt)
o Verplichte heffingen (net zoals belastingen), maar component van belasting die niet
aanwezig is: specifieke tegenprestatie, nl. infrastructuur waarvan je onweerlegbaar
geacht wordt voordeel te halen

d. Bestemmingsheffingen
= heffingen die itt gewone belastingen, dienen om specifieke overheidsuitgaven te dekken
 Het maakt niet uit op wie de heffing drukt
 Het maakt ook niet uit of het verplicht is of je het enkel moet betalen als je gebruik maakt van
de dienst

-Voorbeelden: verhaalbelastingen, retributies en sociale zekerheidsbijdragen

3

, 2) Enkele belangrijke begrippen
A. Directe versus indirecte belastingen
-Directe belasting: belasting waarvan grondslag bestaat in een voortdurende toestand waarin
belastingplichtige zich owv zijn activiteit of zijn vermogen bevindt
 Worden periodiek geïnd op jaarbasis
 Geldt enkel en zolang de persoon zich in belastbare toestand bevindt (door wet bepaald)
 Bv. inkomstenbelastingen, gemeentelijke verhaalbelasting op rioleringen,
vennootschapsbelasting…
 Bv. personenbelasting: wanneer je een van de 4 categoriën inkomsten verdient (onroerende
inkomsten uit OG, roerende inkomsten omdat je belegt, zelfstandigen, diverse inkomsten) dan
bevindt u zich in de belastbare toestand die wettelijk geregeld is

-Indirecte belasting: treffen alleenstaande, voorbijgaande, maar afzonderlijke feiten of handelingen
waarvan de belastingplichtige de actor is
 Worden per transactie geïnd (want voorbijgaand)
 Bv registratierechten, btw, belasting op in verkeerstelling, erfbelasting

B. Afwentelbare versus niet-afwentelbare belastingen
-Afwentelbare belasting: de wettelijke belastingplichtige wentelt de kost economisch (geheel of
gedeeltelijk) af op een derde, meestal de consument (dmv een prijsverhoging)
 Bv onroerende voorheffing, de accijnzen op autobrandstof, vennootschapsbelasting, accijnzen
op tabak en alcohol…
 Belastingplichtige volgens de wet is de producent, maar afgewimpeld op consument
 Ook advocaten houden in hun tarief rekening met belastingen die zij moeten betalen
(incalculeren in de totale kostprijs om ereloon te bepalen, maar zal nooit volledig lukken) =>
dus zelfs personenbelasting is ten dele afwentelbaar

-Niet-afwentelbare belasting: de wettelijke belastingplichtige is ook diegene die de kost van de
belasting draagt
 Wet duidt altijd aan wie schuldenaar is van de belasting (altijd netjes gedefinieerd wie belasting
moet betalen, bv. bij erfbelasting zijn dat de erfgenamen)
 Bv Vlaamse erfbelasting

C. Juridische versus economische dubbele belasting
-Juridisch dubbele belasting: eenzelfde inkomen (zelfde belastbare basis) in hoofde van dezelfde
belastingplichtige wordt tweemaal aan dezelfde belasting onderworpen in hetzelfde jaar (zelfde
tijdperk)
 Doet zich vooral voor in internationale context
o Bv. Belgische inwoner woont in Antwerpen en werkt in Breda => als inwoner van België
word je belast op je wereldwijd inkomen (inkomen dat je behaalt uit activiteit in Belgisch
en buitenlands grondgebied)
 Wanneer niet inkomen van Nederland werkt in Nederland is hij belastbaar op zijn
loon in Nederland
 Hetzelfde loon wordt in Nederland belast obv Nederlandse regels en in België obv
Belgische regels (zelfde belasting, nl personenbelasting op zelfde loon en in zelfde
jaar)
 Wetgever probeert dit meestal te voorkomen
o Niemand zal daar werken, daarom sluiten wij dubbel belastingverdragen af
o Bilaterale verdragen waarbij we afspreken wie wat gaat belasten in internationale
context

-Economisch dubbele belasting: eenzelfde inkomsten wordt in hetzelfde jaar aan dezelfde belasting
onderworpen in hoofde van twee verschillende belastingplichtigen
 Doet zich vaak voor, ook in nationale context
 Zowel wetgever als rechtspraak ziet hier geen graten in


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Studen35. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R304,76. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75632 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling
R304,76  10x  sold
  • (1)
  Buy now