Samenvatting Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding - Aansprakelijkheidsrecht (2100AANR23)
Samenvatting - Verbintenissenrecht
Samenvatting aansprakelijkheidsrecht
All for this textbook (9)
Written for
Universiteit van Amsterdam (UvA)
Rechtsgeleerdheid
Aansprakelijkheid en schade (3013IZX6VY)
All documents for this subject (4)
Seller
Follow
sannemoens
Reviews received
Content preview
Literatuur & aanvullende literatuur
Week 1
Herhaling jaar 2
Verbintenissen kunnen ontstaan uit:
-overeenkomst
-wet rechtmatige daad (bv zaakwaarneming, onverschuldigde betaling), onrechtmatige
daad, overige verbintenissen uit de wet.
Onrechtmatige daad art. 6:162 lid 1 BW:
1. Onrechtmatige daad:
Art. 6:162 lid 2 BW:
a) inbreuk op een recht subjectief
b) strijdt met een wettelijke plicht objectief
c) onzorgvuldig, handelen/nalaten i.s.m. wat in maatschappelijke verkeer betaamt
(Kelderluik)
2. Toerekening art. 6:162 lid 3 BW
3. Schade (kan ook voordat er schade ontstaat)
4. Causaal verband
5. Relativiteit art. 6:163 BW
Relativiteit art. 6:163 BW:
1. wordt het slachtoffer beschermd?
2. wordt hij/zij tegen de schade beschermd?
3. valt de wijze waarop deze schade is geleden binnen het beschermingsbereik van de
geschonden norm?
Toerekening art. 6:162 lid 3 BW
Een onrechtmatige gedraging kan op twee manieren aan de dader worden toegerekend:
1. Schuld
2. Risico, voor rekening van de dader krachtens wet of verkeersopvattingen
a) Inbreuk op een recht
Algemeen het moet gaan over inbreuk op een subjectief recht.
Belangrijkste groepen subjectieve rechten:
-persoonlijkheidsrechten (recht op lichamelijke integriteit, persoonlijke levenssfeer).
-absolute vermogensrechten (eigendom, beperkte rechten, auteursrecht).
inbreuken op relatieve (persoonlijke) vermogensrechten zijn als zodanig niet onrechtmatig,
bv een vordering, inbreuk op een vorderingsrecht mag best onrechtmatig zijn maar mag je
niet onder inbreuk op een recht scharen.
Nalaten valt nooit onder inbreuk van een recht!! Want het moet gaan om een handeling bij
een inbreuk op een recht.
,Stroming 1: pas sprake van inbreuk op een subjectief recht als er een heel rechtstreekse
inbreuk wordt gemaakt of als de inbreuk opzettelijk is gedaan.
Stroming 2: inbreuk op een recht is alleen aan de orde als de gedraging zelf in strijdt is met
een inbreuk van een recht. Alleen de gedraging moet in strijd zijn met inbreuk van een recht
dus als slechts het gevolg een inbreuk op een recht is, is dit volgens stroming 2 niet
voldoende voor een inbreuk van een recht. (bv gooien van een sneeuwbal is geen inbreuk
van een recht).
Stroming 3: na vaststelling inbreuk zal je aan alle omstandigheden van het
geval/verkeersopvattingen mee moeten wegen. Dus toetsing achteraf.
b) Strijd met wettelijke plicht
Dit gaat over objectieve rechten.
in beginsel ieder handelen in strijd met wettelijke plicht onrechtmatig:
Formele wet, materiele wet (bv APV), rechtstreeks werkende verplichtingen uit verdragen,
verplichtingen uit vergunningen, specifieke voorschriften (bv bouwvoorschriften).
Onder strijdt met een wettelijke plicht kan ook een nalaten vallen.
c) Strijd met in het maatschappelijke verkeer betaamt/onzorgvuldigheid
geïntroduceerd in het Lindenbaum/Cohen arrest.
Zeer sterk casuïstisch en zeer ruim.
Nalaten
Gewoon nalaten= als de nalatige zelf betrokken is geweest met het creëren van een op
zichzelf toegestaan gevaar (zoals het openzetten van een kelderluik).
Zuiver nalaten= nalatige is niet zelf actief betrokken geweest bij het ontstaan van een
gevaarsituatie.
Zuiver nalaten
Toerekening zuiver nalaten kan alleen wanneer de ernst van het gevaar dat die situatie voor
anderen meebrengt tot het bewustzijn van de waarnemer is doorgedrongen, zulks
behoudens het bestaan van bijzondere verplichtingen tot zorg en oplettendheid zoals
kunnen voortvloeien uit een speciale relatie met het slachtoffer of met de plaats waar de
gevaarsituatie zich voordoet (Broodbezorger arrest).
Aansprakelijkheid wegens zuiver nalaten
-concrete kennis van de gevaarlijke situatie
-dreiging ernstig geestelijk of lichamelijk letsel
-mogelijkheid + noodzaak daadwerkelijk iets doen
-reële verhouding tussen moeite en kosten van het gevaar
Boek
Nrs. 1-12
De wet kent voor de verschillende grondslagen eenzelfde schadevergoedingsregeling (art.
6:95 e.v.) en daarom maakt het in de praktijk op dat punt meestal niet uit op welke
,grondslag (art. 6:74, 6:162, 6:169 e.v.) de aansprakelijkheid wordt gebaseerd. Zijn meer
rechtsregels tegelijkertijd toepasbaar op eenzelfde gebeurtenis, dan spreekt men van
samenloop. Uitgangspunt bij samenloop van meer op zichzelf toepasselijke rechtsgronden is
dat zij cumulatief van toepassing zijn en dat, indien die rechtsgronden tot verschillende
rechtsgevolgen leiden die niet tegelijkertijd kunnen intreden, de eiser daaruit naar eigen
inzicht een keuze mag maken. Men zij er op bedacht dat op grond van OD een verbintenis
tot schadevergoeding ontstaat (art. 6:162), en dat de niet-nakoming van die verbintenis ook
wordt beheerst door de regeling inzake tekortschieten in de nakoming van verbintenissen
(art. 6:74 BW).
Gesloten stelsel verbintenissen kunnen slechts ontstaan, indien dit uit de wet voortvloeit
(dit betekent dat het niet met zoveel woorden in de wet genoemd hoeft te zijn) (art. 6:1 BW)
Uitgangspunt aansprakelijkheidsrecht in beginsel draagt iedereen zijn eigen schade
De aansprakelijke dient de benadeelde zoveel mogelijk te plaatsen in de situatie waarin deze
zou hebben verkeerd indien de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust niet zou
hebben plaats gevonden.
Vestiging van aansprakelijkheid wie is op welke grond aansprakelijk
Omvang van aansprakelijkheid voor welke schade en tot welk bedrag bestaat
aansprakelijkheid
Het aansprakelijkheidsrecht regelt wie onder welke omstandigheden aansprakelijk is voor
welke gebeurtenissen en hun gevolgen (de passieve zijde van de verbintenis of kale
rechtsplicht) en dus ook wie welke aanspraken geldend kan maken (de actieve zijde, het
subjectieve recht). Aansprakelijkheid is evenwel doorgaans gebaseerd op gedrag (doen of
nalaten), of op een toestand die in zekere zin het resultaat van bepaald gedrag (kwalitatieve
aansprakelijkheden).
Aansprakelijkheid en verzekering
Een benadeelde kan zichzelf tegen bepaalde schade verzekeren (firstpartyverzekering). In
dat geval rust op grond van de verzekeringsovereenkomst (art. 7:925 BW) tussen de
verzekerde en de verzekeraar op de verzekeraar een verbintenis om onder in de ovk (polis)
omschreven voorwaarden aan de verzekerde een bepaalde som geld uit te keren. Het gaat
hier om een contractuele verhouding, die wordt beheerst door de polis, door de bijzondere
regels uit de wet ten aanzien van de verzekeringsovereenkomst en door de regels van het
algemene contractenrecht. De verplichting tot schadevergoeding berust hier rechtstreeks op
de verzekeringsovereenkomst en is geen wettelijke verplichting tot schadevergoeding in de
zin van art. 6:95 e.v., zodat die bepalingen daarop niet van toepassing zijn. voor het
aansprakelijkheidsrecht is evenwel nog van veel groter belang dat men zich kan verzekeren
tegen de financiële gevolgen van aansprakelijkheid (thirdpartyverzekering). In dat geval
worden financiële gevolgen van het feit dat men door een derde aansprakelijk wordt gesteld
onder in de polis omschreven voorwaarden gedekt door de aansprakelijkheidsverzekeraar.
, Art. 7:954 BW biedt het slachtoffer van personenschade een directe actie jegens de
verzekeraar van de aansprakelijke, zodat hij zich los van de aansprakelijke partij tot diens
aansprakelijkheidsverzekeraar kan wenden.
Volgens vaste rechtspraak moet aansprakelijkheid worden beoordeeld aan de hand van de
maatstaven die golden op het moment van het handelen of nalaten.
Nrs. 13-58
De grondslag van de schadevergoedingsverplichting van art. 6:162 BW is de toerekenbare
onrechtmatige gedraging van een persoon. Er wordt gekozen voor het plichtverzakende
gedrag van de dader als grondslag voor de algemene regel van de OD. Het moet gaan om
een gedraging die rechtens verboden is, dat wil zeggen een doen of nalaten van gedaagde
dat rechtens achterwege had behoren te blijven. Onrechtmatigheid kwalificeert het gedrag,
toerekening – met name schuld – kwalificeert de dader.
Drietal gronden waarop een bepaalde schadeveroorzakende gedraging als onrechtmatig kan
worden aangemerkt:
- Inbreuk op een recht
- Een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht
- Een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer betaamt
Toerekening
Een onrechtmatige gedraging wordt in de eerste plaats aan de dader toegerekend als hij
schuld heeft. schuld heeft hier de betekenis van verwijtbaarheid. De lichtste graad van
schuld volstaat. De tweede mogelijkheid om de dader verantwoordelijk te stellen voor zijn
onrechtmatige gedrag is dat er gesproken kan worden van een oorzaak welke krachtens de
in het verkeer geldende opvattingen voor rekening van de dader komt. Schuld is dan niet
noodzakelijk. Art. 6:162 vereist naast de vaststelling dat de gedraging onrechtmatig is ook
dat het de dader kan worden toegerekend. we spreken dan van een toerekenbare
onrechtmatige daad, ook wel fout.
Aansprakelijkheid rechtspersoon
Ook rechtspersonen kunnen onrechtmatig handelen en daar aansprakelijk voor worden
gesteld op grond van art. 6:162 BW. Ook als iemand formeel niet bevoegd is om een
rechtspersoon te vertegenwoordigen kan de rechtspersoon toch voor zijn gedragingen
aansprakelijk zijn vereenzelviging. Twee gronden waarop een rechtspersoon aansprakelijk
gesteld kan worden voor onrechtmatig handelen; als door een formeel bevoegd orgaan van
de rechtspersoon onrechtmatig wordt gehandeld. Ten tweede als de gedragingen van een
niet-formeel bevoegd persoon toch aan die rechtspersoon worden toegerekend omdat zij in
het maatschappelijk veerkeer als gedragingen van die rechtspersoon hebben te gelden
vereenzelvigingstheorie. De rechtspersoon kan ook kwalitatief aansprakelijk zijn voor het
gedrag van natuurlijke personen, bv als werkgever voor fouten van haar ondergeschikten
(art. 6:170 BW). Is de rechtspersoon aansprakelijk, dan sluit dat niet uit dat tevens een
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannemoens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R98,47. You're not tied to anything after your purchase.