College aantekeningen Jeugdrecht (RGAPR90606)
College aantekeningen Jeugdrecht RUG
Hoorcollege uitwerkingen Jeugdrecht
All for this textbook (33)
Written for
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Rechtsgeleerdheid: Nederlands Recht
Jeugdrecht (RGAPR90606)
All documents for this subject (10)
Seller
Follow
MerelVeldkamp
Reviews received
Content preview
Jeugdrecht Samenvatting
Week 1: inleiding & minderjarigheid
Hoofdstuk 1: Introductie in het jeugdrecht
Jeugdrecht: alle mogelijke wettelijke bepalingen die betrekking hebben op de jeugd. In dit boek bevat
het jeugdrecht:
Algemene civielrechtelijke jeugdrecht (boek 1BW: afstamming, adoptie, gezag en
handelings(on)bekwaamheid)
Civielrechtelijke jeugdbeschermingsrecht (boek 1 BW: maatregelen van kinderbescherming)
Jeugdstraf(proces)recht
Jeugdhulp en recht: hulp aan kind en gezin in een civiel en/of strafrechtelijke kader in de
Jeugdwet
Het IVRK is het meest universele mensenrechtenverdrag, alleen de VS is geen onderdeel. Het bundelt
alle rechten van kinderen. Het is juridisch bindend voor de landen die het hebben geratificeerd. Het
VN-comité voor de rechten van het kind ziet toe op de naleving van het verdrag. Bepalingen uit het
IVRK die naar hun inhoud eenieder kunnen binden, kunnen rechtstreeks worden ingeroepen ten
overstaan van de rechter en hebben voorrang boven daarmee strijdig overig recht. Rechtstreekse
werking wordt toegekend aan de volgende artikelen (niet limitatief):
- Art. 7 lid 1: recht op naam, registratie bij geboorte en kennen van ouders voor zover mogelijk
- Art. 8: recht op behoud van identiteit
- Art. 9 lid 2 en 3: recht op deelname aan gerechtelijke procedures en recht op onderhouden van
direct contact met beide ouders
- Art. 12: recht om mening kenbaar te maken en gehoord te worden in juridische/
administratieve procedures
- Art. 13: recht op vrijheid van meningsuiting
- Art. 14: recht op vrijheid van godsdienst
- Art. 16: recht op privacy
- In aanmerking: art. 3, 5, 37 en 40 lid 2
Het EHRM heeft bescherming van het kind ontwikkeld door het EVRM om kind specifieke wijze te
interpreteren. Het EHRM gebruikt ook het IVRK. Art. 8 EVRM heeft in ruime mate zijn doorwerking
gehad op het terrein van het afstammingsrecht en het omgangsrecht. Ook art. 3 EVRM is relevant.
Hoofdstuk 2: De minderjarige: naam, nationaliteit, afstamming en adoptie
Minderjarigen art. 1:233 BW: zij die nog geen 18 zijn en evenmin met toepassing van art. 1:253ha
BW meerderjarig zijn verklaard. De minderjarige wordt rechtens als persoon erkend op het moment
dat hij levend ter wereld komt, art. 1:1 lid 1 BW. Iedere minderjarige valt onder het gezag van een of
twee anderen en hij is in beginsel slechts bekwaam zelfstandig rechtshandelingen te verrichten indien
hij daartoe toestemming van zijn wettelijk vertegenwoordiger heeft, art. 1:234 BW.
Aangifte en registratie van geboorte zijn geregeld in art. 7 IVRK, titel 4 van boek 1 BW en BBS.
Het moet binnen drie dagen na de geboorte door de vader of duomoeder. Als die persoon ontbreekt of
is verhinderd berust de verplichting op eenieder die bij de geboorte aanwezig was. De geboortemoeder
is niet verplicht tot aangifte, maar wel bevoegd. Het niet voldoen aan de aangifteplicht is strafbaar. Tot
elektronische aangifte zijn slechts vader en moeder van het kind bevoegd. Art. 1:2 BW: een kind
waarvan een vrouw zwanger is, wordt als reeds geboren aangemerkt als zijn belang dat vordert. Het
gaat om een fictie m.b.t. het tijdstip van de geboorte. Voorwaarden zijn dus: er moet dus sprake zijn
van een zwangerschap + het kind moet levend ter wereld komen. Er kan schadevergoeding worden
ingesteld wanneer een kind met een (ernstige) afwijkingen is geboren en dit het gevolg is van een fout
van een behandelend arts. Art. 1:2 biedt ook de mogelijkheid om al voor de geboorte van het kind een
maatregel van kinderbescherming uit te spreken.
Het kind heeft recht op een naam: art. 7 IVRK en art. 1:4 t/m 1:9 BW. Ouders kunnen kiezen welke
geslachtsnaam ze aan hun kind meegeven. Die keuze kan alleen bij de geboorte gemaakt worden en
geldt in beginsel ook voor broertjes en zusjes. Een uitzondering daarop is wanneer het kind levenloos
1
,ter wereld komt, dan geldt zij alleen ten aanzien van dit kind. Als er geen keuze wordt gemaakt door
ouders, dan ontvangt het kind de naam van de vader. Bij een kind dat ontstaat uit een partnerschap
tussen twee vrouwen moet de niet geboortemoeder een onbekendheidsverklaring als bedoeld in de wet
donorgegevens kunstmatige bevruchting overleggen. Als dit niet tijdig is overlegd wordt zij niet de
juridische ouder, maar oefent zij wel samen gezag uit. Kinderen buiten huwelijk of geregistreerd
partnerschap dragen in beginsel de achternaam van de moeder, maar een keuze voor de andere naam is
mogelijk wanneer het kind wordt erkend. Wordt er geen keuze gemaakt, dan krijgt het kind de naam
van de moeder. Erkenning kan ook later plaatsvinden, naamswijziging kan in dat geval ook later. Dit
kan ook wanneer zij later huwen of in geregistreerd partnerschap treden. Bij adoptie kunnen de
adoptieouders bepalen welke naam het kind zal dragen. Als er geen keuze is gemaakt, en het
adoptiekind komt te staan in een familierechtelijke betrekking tot beide adoptieouders van verschillend
geslacht, die met elkaar zijn gehuwd, dan heeft het kind de geslachtsnaam van de vader. Indien de
adoptieouders niet zijn gehuwd of indien ze van hetzelfde geslacht zijn en met elkaar gehuwd zijn, dan
houdt het kind de geslachtsnaam die het heeft. Wanneer het kind in adoptie van de partner van zijn
ouder komt te staan behoudt het zijn geslachtsnaam. Wanneer een minderjarige een naamskeuze kan
maken (erkenning, GVO, (stief)ouderadoptie) mag het kind zelf bepalen vanaf 16 jaar. De rechter mag
daarvan niet afwijken. Deze bevoegdheid is slechts aan een leeftijd gekoppeld en niet aan bijv. een
verstandelijke beperking, wellicht dat dit verholpen kan worden met art. 3:34 BW. Een kind kan
verzoeken om zijn geslachtsnaam te wijzigen in die van de ouder wiens hij niet kreeg bij de keuze, art.
5 Besluit geslachtsnaamwijziging. Dus kan wanneer het kind tussen de 18 en 21 jaar is. De voornaam
van het kind wordt bij de geboorteakte opgenomen. De ambtenaar mag dit weigeren wanneer de
voornaam ongepast is of overeenstemt met bestaande geslachtsnamen, tenzij die namen tevens
gebruikelijke voornamen zijn. Een geslachtsnaam kan worden geweigerd, die van een minderjarige op
verzoek van de wettelijk vertegenwoordigers. In het besluit wordt geregeld in welke gevallen.
Verzoeken worden ingediend bij de Dienst Justis van het ministerie justitie en veiligheid, de beslissing
is een KB. Ook al is niet aan de voorwaarden voldaan, dan kan toestemming alsnog plaatsvinden
i.v.m. lichamelijke of geestelijke gezondheid van de betrokkene en dit in ernstige mate zou zijn
geschaad. Een verzoek tot geslachtsnaamwijziging kost 835 euro. Slachtoffers van bepaalde
misdrijven die hun geslachtsnaam ontlenen hoeven niet te betalen. De wettelijk vertegenwoordiger van
een minderjarige kan een verzoek indienen om de voornaam te wijzigen, wanneer het kind ouder dan
12 krijgt hij gelegenheid zijn mening kenbaar te maken. De rechtspraak gaat ervan uit dat voor een
voornaamwisseling een zwaarwichtig belang moet bestaan.
In zaken betreffende minderjarigen is de rechter van de woonplaats c.q. het werkelijk verblijf van de
minderjarige in NL bevoegd, art. 265 Rv. Een regeling over de woonplaats staat in art. 1:10 t/m 1:15
BW. De minderjarige heeft een afgeleide woonplaats, het is daar waar zijn gezagsdrager zijn
woonplaats heeft. Wanneer er twee gezagsdragers zijn met niet dezelfde woonplaats, dan is het degene
bij wie hij feitelijk verblijft. Als ouders gescheiden zijn heeft een minderjarige dus een woonplaats, en
wel steeds bij een van hen.
Een kind heeft recht op een nationaliteit, art. 7 IVRK. In NL vindt je regels hieromtrent in de rijkswet
op het Nederlanderschap. Erkenning door een Nederlandse vader tot het 7 e levensjaar werd
nationaliteitsgevolg verbonden. Het nationaliteitsgevolg geldt ook voor een vrouw dat een kind heeft
erkend maar zelf niet heeft gebaard. Minderjarigen kunnen de Nederlandse nationaliteit van
rechtswege verkrijgen, via naturalisatie of bij het maken van een keuze. Verlies van Nederlanderschap
is volgens de wet ook mogelijk, maar gebeurd niet wanneer dit staatloosheid tot gevolg heeft. Art. 2
lid 3 en 4 RwN bevat een aantal duidelijke regels wat betreft de positie van een minderjarige. Hij kan
niet zelfstandig een verzoek indienen of een verklaring afleggen en de minderjarige van 12+ wordt op
zijn verzoek in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken. Deze regeling is te minimaal
i.h.k.v. art. 12 IVRK. De minderjarige wordt niet in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te
maken ter zake van een mogelijk verlies van het Nederlanderschap. Art. 3, 4 en 5 RwN:
Een kind verkrijgt door geboorte de Nederlandse nationaliteit als op dat moment vader of
moeder in Nederland is. Deze regel geldt ook als de vader van het kind voor de geboorte ervan
is overleden. Als de minderjarige het kind is van een vader of moeder die ten tijde van de
2
, geboorte in het Koninkrijk woont en zelf werd geboren uit een op dat moment in Nederland
wonende moeder verkrijgt het door die geboorte de Nederlandse nationaliteit.
Een minderjarige vreemdeling die na zijn geboorte maar voordat hij de leeftijd van 7 jaar heeft
bereikt door een Nederlander wordt erkend verkrijgt daardoor de Nederlandse nationaliteit
(vaderschap hoeft niet worden aangetoond). De minderjarige vreemdeling die door wettiging
het kind van een Nederlander wordt, verkrijgt de Nederlandse nationaliteit. En de minderjarige
vreemdeling die na zijn geboorte erkend wordt door een Nederlander die zijn biologische
ouderschap aantoont binnen de termijn van een jaar na de erkenning, wordt door die erkenning
Nederlander. De kinderen van de minderjarige die het Nederlanderschap verwerft delen mee
in die verkrijging van het Nederlanderschap.
Gerechtelijke vaststelling van vaderschap (art. 1:207 BW): kind moet minderjarig zijn op dag
van de uitspraak in eerste aanleg. En persoon die als ouder wordt aangewezen moet
Nederlanderschap bezitten of binnen twee maanden verkrijgen. Als de minderjarige een kind
heeft deelt deze mee in de verkrijging van het Nederlanderschap.
Adoptie binnen het Koninkrijk: als de adoptieouders de Nederlandse nationaliteit heeft op de
dag dat de adoptie uitspraak in kracht van gewijsde gaat, verkrijgt het geadopteerde de
Nederlandse nationaliteit, mits hij minderjarig is op de dag van de uitspraak in eerste aanleg.
Adoptie in het buitenland: het gaat alleen om gevallen waarin een van de adoptanten de
Nederlandse nationaliteit heeft.
o Adoptie in het buitenland met inachtneming Haags adoptieverdrag + voorwaarden
RwN heeft tot gevolg dat het kind de Nederlandse nationaliteit verkijgt. Zwakke
adoptie: en Koninkrijk, verkrijgt het kind wanneer het in overeenstemming is met art.
27 verdrag.
o Overige in het buitenland uitgesproken adopties: door een Nederlander geadopteerd
kind verkrijgt de Nederlandse nationaliteit wanneer voldaan is aan voorwaarden voor
erkenning van adoptie zoals neergelegd in 10:107-109 BW en RwN. Zwakke adoptie:
nationaliteitsgevolg treedt in als het is omgezet bij rechterlijke uitspraak in een sterke
adoptie.
Art. 6 RwN: mogelijkheid om via een schriftelijke verklaring te kiezen voor de Nederlandse
nationaliteit.
- Medeverkrijging: van het Nederlanderschap d.m.v. een verklaring dat dit bedoeld is en hij ten
tijde van die verklaring toelating en hoofdverblijf heeft in het Koninkrijk. Wanneer hij 16+ is,
moet hij uitdrukkelijk instemmen. En er mag geen gedrag worden vertoond zoals in lid 4.
- Verkrijging: zelfstandig Nederlanderschap verkrijgen d.m.v. verklaring wettige
vertegenwoordiger:
o Geboren in Koninkrijk, ten minste drie jaar onafgebroken gewoond en is staatloos
o Door Nederlander erkend, maar niet o.g.v. art. 3 of 4 Nederlander geworden, maar via
een schriftelijke verklaring en ten minste 3 jaar onafgebroken verzorging en
opvoeding genoten van de erkenner.
o Beslissing van rechter of bij geboorte van rechtswege onder het gezag van ouder +
ouder die Nederlandser is komen te staan. Ten minste 3 jaar onafgebroken verzorging
en opvoeding van de Nederlander heeft genoten.
16+, dan moet hij een verklaring van verbondenheid afleggen.
Art. 7 – 11 RwN: mogelijkheid voor meerderjarige vreemdelingen om verzoek tot Nederlandse
nationaliteit in te dienen bij minister van J&V. Als dit verzoek wordt toegewezen, dan verkrijgt ook
het kind het Nederlanderschap.
Art. 15 en 16 RwN: Een minderjarige verliest het Nederlanderschap wanneer zijn ouders(s) de
nationaliteit verliezen. Het Nederlanderschap kan worden ingetrokken wanneer een minderjarige vanaf
16 deelneemt aan een terroristische organisatie zonder dat daarvoor een strafrechtelijke veroordeling
vereist is, tenzij dan staatloosheid het gevolg is.
Titel 11 boek 1 BW (art. 1:197-1:212 BW): afstamming van kinderen. Afdeling:
3
, 1(1:197-199) ouders van een kind
2 (1:200-202) ontkenning van het door huwelijk/geregistreerd partnerschap ontstane
vaderschap
2A (1:202a en 202b) ontkenning van het door huwelijk/geregistreerd partnerschap ontstane
moederschap
3 (art. 1:203-206) erkenning kind door man/vrouw voor (eventuele) vernietiging van zo’n
erkenning
4 (art. 1:207-208) gerechtelijke vaststelling ouderschap
5 (art. 1:209-211) inroeping of betwisting van iemand afstamming
6 (art. 1:212) bijzondere regel procesrecht als minderjarig kind optreedt in
afstammingsprocedure optreedt als verzoeker wordt hij vertegenwoordigd door een bijzondere
curator, benoemd door de rechtbank.
Art. 1:198 BW: moeder van het kind.
Geboortemoeder: de vrouw uit wie het kind wordt geboren. Van wie de eicel afkomstig is, is
juridisch niet relevant.
Duomoeder: kind geboren in huwelijk/geregistreerd partnerschap tussen twee vrouwen. Van
rechtswege moederschap, maar op voorwaarde dat een verklaring stichting donorgegevens bij
geboorteaangifte. Wordt dit niet tijdig gedaan, dan kan wel erkenning plaatsvinden.
Draagmoeder: draagt het kind, staat het daarna af aan wensouders om het op te voeden.
Daarnaast kennen we hoogtechnologisch draagmoederschap: kind wordt uit draagmoeder
geboren maar is genetisch van ouders. De juridische positie wordt in een gerechtelijke
procedure vormgegeven. NL kent geen wettelijke regeling en draagmoederschap is niet
verboden. Het is wel verboden om in uitoefening van beroep of bedrijf te bemiddelen in
draagmoederschap, art. 1:251a BW, 251b en 251c Sr). Draagmoederschap wordt geregeld met
regels in het BW over afstamming, gezag en adoptie.
o In het buitenland uit een draagmoeder geboren kind: de regels van het betreffende
land worden gevolgd. Een geboorteakte waarop de draagmoeder niet staat vermeld
wordt in NL niet erkend wegens strijd met de openbare orde.
Art. 1:199 BW: juridisch vaderschap. Hoofdregel: de man die op het tijdstip van de geboorte
gehuwd/geregistreerd partnerschap met de moeder van het kind, biologisch vaderschap wordt
verondersteld. Buiten huwelijk/geregistreerd partnerschap?
1. Erkenning
2. Gerechtelijke vaststelling vaderschap
3. Adoptie
Ontkenning van het door het huwelijk ontstane ouderschap verzoek door vader, moeder of het kind
of afstammeling van vader of moeder. Er moet doorgaans worden aangetoond dat de man niet de
biologische vader is. Indien is vastgesteld dat de vader niet de biologische vader is, leidt dit niet altijd
tot toewijzing van het ontkenningsverzoek:
- Als de man voor het huwelijk/geregistreerd partnerschap wist dat de vrouw zwanger was, kan
het alleen door het kind worden ontkend.
- Als de man heeft ingestemd met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan
hebben gehad, kan de moeder/vader niet ontkennen.
Maar ook wanneer een van deze uitzonderingen zich voordoen, kan toch ontkenning worden
toegewezen - mits de man niet de biologische vader is - als de moeder de vader heeft bedrogen
omtrent de verwekker. Het verzoek tot ontkenning van ouderschap moet binnen een bepaalde termijn:
- Moeder: termijn van 1 jaar, te rekenen vanaf de dag van de geboorte van het kind.
- Vader en de moeder uit wie het kind niet is geboren: een jaar, te rekenen vanaf de dag dat de
persoon weet dat hij vermoedelijk niet de vader is.
- Kind: 3 jaar te rekenen vanaf de dag dat hij vernam dat zijn vader vermoedelijk niet de
biologische vader is.
Rechtspraak is niet strikt omtrent de termijn, zeker wanneer de biologische en maatschappelijke
werkelijkheid moet prevaleren over het wettelijk vermoeden van vaderschap volgens de rechter.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MerelVeldkamp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R158,77. You're not tied to anything after your purchase.