100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Health Psychology - Inleiding in de gezondheidspsychologie (PB0512) R147,10   Add to cart

Summary

Samenvatting Health Psychology - Inleiding in de gezondheidspsychologie (PB0512)

 81 views  5 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Een samenvatting van de hoofdstukken 1 t/m 14 van het boek Health Psychologie (1oe editie). Alle stof die is aangegeven als leerstof door de open universiteit is opgenomen in de samenvatting.

Last document update: 1 year ago

Preview 10 out of 110  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m 14
  • October 22, 2023
  • October 26, 2023
  • 110
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 1
Leerdoelen:
 Je kunt verschillende visies op het begrip ‘gezondheid’ beschrijven.
Kernwoorden: ziekte, gezondheid, symptomen, ziekte-gezondheidscontinuüm,
biomedisch model, biopsychosociaal model
 Je kunt beschrijven hoe de begrippen ‘gezondheid’ en ‘ziekte’ in verschillende
perioden in de geschiedenis werden opgevat.
 Je kunt de belangrijkste ziektematen beschrijven en gebruiken.
Kernwoorden: morbiditeit, prevalentie, incidentie
 Je kunt het belang van de discipline psychologie in de problematiek rond ziekte en
gezondheid uitleggen. Kernwoorden: chronische aandoeningen, kosten van de
gezondheidszorg, lifestyle en gedrag, persoonlijkheid en ziekte
 Je kunt aangeven welke wetenschappen aan gezondheidspsychologie verwant zijn en
wat het verschil is tussen de verschillende vakgebieden.
Kernwoorden: psychosomatische geneeskunde, sociale geneeskunde, epidemiologie,
medische sociologie en antropologie, gezondheidswetenschappen
 Je kunt beschrijven wat gezondheidspsychologie inhoudt, wat haar
aandachtsgebieden zijn en wat de achterliggende visie is.
Kernwoorden: biopsychosociaal model.

Wat is gezondheid?
Gezondheid is niet alleen de aan of afwezigheid van ziektes, maar ook de mate waarin je je
goed voelt, lichamelijk, psychisch en sociaal. Een ziekte-gezondheidscontinuüm
representeert verschillende gezondheidsstadia.




Vroeger (17e, 18e, 19e eeuw) stierven veel mensen in Noord-Amerika aan 2 soorten ziekten:
voeding gerelateerde ziektes (ondervoeding/slechte voeding) en infectieziektes. In het
grootste gedeelte van de wereld zijn infectieziektes nog steeds de belangrijkste
doodsoorzaken. Veel ziekte zoals pokken, difterie, gele koorts, mazelen, griep begonnen pas
in Amerika voor te komen toen de Europeanen zich er vestigden. Veel Amerikanen stierven
door 2 redenen:
1. De oorspronkelijke bevolking was nooit blootgesteld aan de nieuwe micro-
organismen.
2. Immuniteitsfuncties waren waarschijnlijk beperkt door een lage graad van genetische
variatie onder dit volk (inteelt).

,Aan het einde van de 19e eeuw was het aantal doden door infectieziekten sterk gedaald. Dit
kwam door medische vooruitgang, maar vooral als gevolg van de preventieve maatregelen
die waren genomen: hygiëne, betere voeding, schoon water en riolering.
De grootste doodsoorzaak in ontwikkelde landen zijn nu chronische ziekten.
Redenen: industrialisatie, meer blootstelling aan stress en chemische middelen. Daarnaast
zijn er meer mensen die de leeftijd halen dat je een groter risico op deze ziekten loopt.

Kijk op gezondheid door de jaren heen
De kijk op gezondheid en ziekte is veranderd. Het vermoeden bestaat dat in vroegere
culturen de mensen dachten dat ziekte de oorzaak was van mystieke krachten, zoals slechte
geesten. Om dit te genezen boorden mensen gaten in het hoofd van de zieke, om geesten te
kunnen laten verdwijnen. Hier is geen waterdicht bewijs voor.

Uit de Griekse oudheid komen de eerste schriftelijke verklaringen over fysiologie,
ziekteprocessen en de geest. Hippocrates bedacht de humorale theorie. Volgens deze
theorie, bevat het lichaam vier verschillende lichaamssappen (ook 'humors' genoemd). Als
deze sappen in balans zijn, is de mens gezond. Op het moment dat deze sappen uit balans
zijn, is de mens ziek. Onder andere Plato was de eerste die veronderstelde dat het lichaam
en geest gescheiden eenheden zijn. Er werd toen gedacht dat de geest weinig of geen
invloed had op het lichaam en zijn staat van gezondheid. Galen ontdekte dat ziekte
gelokaliseerd kan worden in specifieke delen van het lichaam.

In de middeleeuwen was de invloed van de kerk enorm, ook op medisch gebied. Er werd
gesteld dat mensen een ziel hadden en dit gold ook voor dieren. Hierdoor konden er geen
dieren worden ontleed. In deze tijd werd het idee dat ziektes te maken hadden met
demonen weer dominant.

In de Renaissance en later was onderzoek meer gefocust op mensen in plaats van God.
Franse filosoof Descartes had grote invloed op de wetenschap. Hij geloofde dat het lichaam
en de geest gescheiden waren, maar introduceerde drie belangrijke innovaties.
1. Hij vatte het menselijk lichaam op als een machine en beschreef de processen van
actie en sensatie. Hij beschreef bijvoorbeeld hoe mensen pijn ervaren.
2. Hij stelde dat ondanks lichaam en geest afzonderlijk waren, deze twee alsnog konden
communiceren door de pijnappelklier.
3. Hij geloofde dat dieren geen ziel hadden en dat de menselijke ziel, het lichaam verlaat
als men sterft.

In de 18e en 19e eeuw groeide de kennis over wetenschap en geneeskunde enorm. Dit kwam
door de verbetering van microscopen en de mogelijkheid tot het ontleden van het lichaam
bij autopsie. Deze ontwikkelingen leidde tot een nieuw model, het biomedisch model. Het
biomedische model veronderstelt dat alle ziektes en psychische ziektes kunnen worden
verklaard door verstoringen in de fysiologische processen, die ontstaan door letsel,
biochemische disbalans, een bacterie of virus en dergelijken. Het biomedische model gaat
ervan uit de lichaam en geest gescheiden zijn en is nog steeds actueel.

,De rol van psychologie in gezondheid
Problemen in de gezondheidszorg
Gezondheidszorgkosten nemen toe (ongeveer 10%), vooral door voorgeschreven medicijnen
en ziekenhuisopnames. Tegenwoordig wordt veel onderzoek gedaan naar chronische ziektes
en deze worden ook eerder gediagnosticeerd. De behandeling hiertegen is minder verbeterd.
Ook zijn mensen veranderd. Ze zijn zich meer bewust van symptomen, meer gemotiveerd om
voor hun eigen gezondheid te zorgen en kunnen makkelijker dan vroeger de dokter betalen.

“De persoon” in gezondheid en ziekte
Psychologische en sociale factoren spelen een rol bij de ontwikkeling van ziektes.

Levensstijl en ziekte
Eigenschappen en condities die zijn gelinkt aan het ontstaan van een ziekte of letsel worden
risicofactoren genoemd. Deze kunnen biologisch zijn, maar ook gedragsmatig. Een deel van
de oorzaak van de hoge medische kosten komt door de levensstijl van mensen.

Persoonlijkheid en ziekte
Persoonlijkheid refereert aan iemands redelijk stabiele cognitieve, affectieve of
gedragsmatige neigingen. Mensen die stressvolle situatie optimistisch te lijf gaan, lopen
minder risico op ziek worden en als ze dat toch worden, knappen ze sneller op. Maar
andersom kan ziekte ook effect hebben op de persoonlijkheid; mensen die ernstig ziek zijn
hebben vaak last van spanning, depressies, woede en hopeloosheid.

Hoe de rol van psychologie is ontstaan
In de Griekse oudheid bestond het idee al dat geneeskunde en psychologie elkaar
beïnvloeden en verbonden zijn. Dit idee werd verder uitgewerkt door Sigmund Freud aan het
begin van de 20e eeuw in de psychoanalyse.
Conversiehysterie: patiënten met symptomen waar geen lichamelijke aandoening de oorzaak
van was, werden veroorzaakt door onbewuste emotionele conflicten.

Psychosomatische geneeskunde
Psychosomatische geneeskunde in ontstaan in 1930 door de American Psychosomatic
Society. De oprichters waren vooral geneeskundige en waren psychoanalyticus en
psychiaters. Zij stelde dat zowel het lichaam als geest te maken heeft met ziektes. Vroeger
richtte het onderzoek zich op psychoanalytische interpretaties voor specifieke
gezondheidsproblemen: maagzweren, astma, migraine. Het is momenteel een breder
vakgebied dat zich bezighoudt met de onderlinge relaties tussen psychologische en sociale
factoren, biologische en fysiologische functies, en de ontwikkeling en het verloop van
ziekten.

Gedragsgeneeskunde
Gedragsgeneeskunde is ontstaan in 1970 en vormde een organisatie genaamd Society of
Behavioral Medicine. Dit veld heeft twee onderscheidende eigenschappen.
1. De leden zijn interdisciplinair.
2. Het is ontstaan uit de psychologische stroming, het behaviorisme.
Het behaviorisme stelt dat gedrag ontstaat door twee manieren van leren: klassieke
conditionering en operante conditionering.

,Gezondheidspsychologie
Gezondheidspsychologie is ontstaan in 1978, een divisie van de American Psychological
Association (APA). Het behaviorisme is hiervoor een belangrijke basis. De leden zijn vooral
psychologen. Gezondheidspsychologie is ‘het bevorderen en het handhaven van de
gezondheid en de preventie, de behandeling en de verwerking van ziekte, de identificatie van
etiologische en diagnostische factoren bij gezondheid en ziekte, en de analyse en verbetering
van gezondheidszorg en gezondheidsbeleid’.
Er zijn vier doelstellingen gesteld:
1. Het promoten en behouden van gezondheid.
2. Het voorkomen en behandelingen van ziektes.
3. Het vaststellen van oorzaken en diagnostische verbanden tussen gezondheid, ziektes
en disfuncties.
4. Het analyseren en verbeteren van gezondheidszorg en gezondheidsbeleid.

Het verschil tussen deze visies is dat elke organisatie een andere specifieke focus heeft.
Psychosomatische psychologie focust zich vooral op medische disciplines, vooral de
toepassing van psychiatrie om psychische ziekte te begrijpen en behandelen.
Gedragsgeneeskunde focust zich op interventies die geen medicijnen of operaties gebruiken
Gezondheidspsychologie leunt op andere psychologische subvelden (klinisch, sociaal,
ontwikkeling, experimentele en fysiologische) om leefstijl en emotionele processen te
identificeren en te veranderen die tot ziekte leiden.

Huidige perspectieven op gezondheid en ziekte
Biopsychosociaal model
Het biopsychosociaal model is het biomedische model als je de persoon eraan toevoegt. Dit
model stelt dat biologische factoren, psychologische factoren en sociale factoren invloed
hebben en beïnvloed worden door de gezondheid van de persoon.

De rol van biologische factoren
Dit omvat de genetische materialen en processen die we erven van onze ouders en de
aspecten van iemands fysiologische functies en structuur van het lichaam.

De rol van psychologische factoren
Gedrag en mentale processen zijn de focus van psychologie: cognitie, emotie en motivatie.

De rol van sociale factoren
De persoon als geheel is zeer complex. Veel gezondheidsdeskundigen beseffen de impact van
alle aspecten van iemands leven op ziekte en gezondheid, dit is de holistische aanpak.
Systeem = een dynamische entiteit die bestaat uit verschillende componenten die continu
met elkaar interacteren. Een systeem op een niveau (de persoon) wordt beïnvloed door een
systeem op een hoger niveau (bijv. familie).

Levensloop- en genderperspectief
Mensen veranderen door proces van ontwikkeling. In het levensloopperspectief worden de
kenmerken van een persoon beschouwd rekening houdend met de eerdere ontwikkelingen,
hun huidige toestand en hun verwachte toekomstige ontwikkeling. Mannen en vrouwen

,verschillen in biologisch functioneren, gezondheid gerelateerd gedrag en sociale relaties en
in de risico op bepaalde ziektes.

Gerelateerde wetenschappelijke gebieden: fundamenten en verbindingen voor
gezondheidspsychologie
Gerelateerde gebieden
Een epidemioloog is een wetenschapper die gespecialiseerd is in onderzoek naar het
voorkomen – de beïnvloedende factoren en de verspreiding van besmettelijke en niet-
besmettelijke ziekten binnen een groep of een gebied – alsook in de preventie en de
bestrijding van deze ziekten. Epidemiologen spelen een cruciale rol in het identificeren van
risicofactoren en gezondheidsverschillen. Ze gebruiken verschillende termen in de
beschrijving van hun bevindingen:
Sterfte = de dood, meestal op grote schaal.
Morbiditeit (ziektecijfers) = ziekte, handicap, letsel.
Prevalentie = hoe vaak een ziekte of infectie voor komt.
Incidentie = hoe veel nieuwe gevallen van een ziekte of infectie is vastgesteld in een
bepaalde periode.
Epidemie = verwijst naar een situatie waarin de incidentie sterk is toegenomen.

Volksgezondheid houdt zich bezig met het beschermen, behouden en verbeteren van
gezondheidszorg. Er wordt onderzoek gedaan en programma’s opgezet om gezondheid te
bevorderen en te behouden. Dit gebied bestudeerd gezondheid in de context van de
gemeenschap als sociaal systeem.

Sociologie focust zich op het menselijk sociaal leven. Ze onderzoeken en bevragen groepen
mensen en gemeenschappen om de impact van verschillende sociale factoren te kunnen
vergelijken.
Medische sociologie is een subcategorie en onderzoekt een breed scala aan zaken rondom
gezondheid. Zoals sociale reacties met betrekking tot ziektes, die manier waarop
ziekenhuizen zijn geregeld en sociaaleconomische factoren bij het gebruik van
gezondheidszorg.

Antropologie is de studie van culturen. Medische antropologie is een subcategorie
onderzoekt verschillen in gezondheid en gezondheidszorg tussen culturen.

Gezondheidseconomie onderzoekt de vraag en aanbod naar medische hulpmiddelen, de
uitgaven rondom gezondheidszorg en de kosten en voordelen van gezondheidszorg.

Gezondheidsbeleid onderzoekt de beslissingen, plannen en acties die genomen worden door
de overheid en andere organisaties op het gebied van gezondheidszorg.

Hoofdstuk 2
Leerdoelen:
Je bent op de hoogte van de globale structuur, functie en functioneren van:
 Het zenuwstelsel. Kernwoorden: cerebrum, thalamus, hypothalamus, cerebellum,
hersenstam, ruggenmerg, somatisch en autonoom zenuwstelsel, (para-)sympatisch
zenuwstelsel, neurotransmitters

,  Het endocriene systeem. Kernwoorden: hormonen, klieren
 Het spijsverteringssysteem. Kernwoorden: maagdarmkanaal, enzymen,
voedingsstoffen, absorptie, metabolisme, lever, alvleesklier
 Het ademhalingsapparaat. Kernwoorden: longen, bronchiën, zuurstof, kooldioxide
 Het hart- en vaatstelsel. Kernwoorden: hart, hartkamers, hartboezem, bloedplasma,
bloedcellen, slagaders, aders, haarvaten, bloeddruk
 Het immuunsysteem. Kernwoorden: antigenen, antilichamen, lymfocyten, niet-
specifieke en specifieke afweer, humorale en cellulaire afweer.

Het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel ontvangt via de zintuigen informatie over de omgeving en het stuurt op
basis daarvan onze spieren en interne organen aan. Het brein slaat informatie op en stelt ons
in staat te denken, redeneren en creëren.
Veel organen bestaan uit spierweefsel die reageren op opdrachten. Het zenuwstelsel stuurt
deze opdrachten door een netwerk van biljoenen
zenuwcellen, genaamd neuronen.

Een neuron bestaat uit:
- Cellichaam: bevat de nucleus en celstructuren.
- Dendrieten: ontvangen informatie.
- Axon: verzenden van informatie naar andere
neuronen, kunnen erg lang zijn. Axonen
eindigen met een synaptische knop en zijn
soms omgeven door een myelineschede.

De informatie die de dendrieten ontvangen gaan via de axon naar de synaps. Het uiteinde
van de synaps worden de synaptische knoppen genoemd en deze zijn verbonden met de
dendrieten van andere neuronen. De informatie/opdrachten bestaan uit een bepaalde mate
van elektrochemische activiteit. Wanneer er genoeg elektrochemische activiteit is gecreëerd,
een ion, wordt er een impuls getriggerd. Deze elektrische signalen worden gegenereerd door
de beweging van ionen over het celmembraan van neuronen. Hierdoor geven de synaptische
knoppen, neurotransmitters af, die communiceren met dendrieten van een ander neuron. Er
zijn veel verschillen neurotransmitters, met verschillende
functies, zoals regulatie van slaap, regulatie van stemming en
regulatie van pijn.

Het zenuwstelsel bestaat uit twee onderdelen: het centraal
zenuwstelsel en het perifeer zenuwstelsel.

Het centraal zenuwstelsel
Het centraal zenuwstelsel bestaat uit het brein en het
ruggenmerg.

De hersenen kunnen onderverdeeld worden in 3 delen: forebrain,
cerebellum en de hersenstam.

,Forebrain (voorbrein)
Het voorbrein heeft twee hoofdverdelingen: het telencephalon, dat bestaat uit het cerebrum
en het limbisch systeem, en het diencephalon, dat de thalamus en hypothalamus omvat.

Het telencephalon is betrokken bij complexe cognitieve functies, zoals redenen, plannen, taal
en geheugen en bij de expressie van emoties.
Het cerebrum zijn het grootste deel van de menselijke hersenen en omvatten de
hersenschors, de buitenste laag ervan. Het regelt complexe motorische en mentale
activiteiten. De hersenen hebben twee helften. Elke hersenhelft is verdeeld in een voorste
deel, het frontale kwab genaamd, en drie achterste delen: de temporale, occipitale en
pariëtale kwabben. De frontale kwab is ook betrokken bij belangrijke mentale activiteiten,
zoals het associëren van ideeën, plannen, zelfbewustzijn en emotie. Hierdoor kan letsel aan
delen van deze kwab persoonlijkheids- en emotionele reacties veroorzaken. De temporale
kwab is voornamelijk betrokken bij het gehoor, maar ook bij het gezichtsvermogen en het
geheugen. Schade aan dit gebied kan de begripsvaardigheden van de persoon in spraak en
het vermogen om de richting van waaruit een geluid komt, beïnvloeden. Omdat de occipitale
kwab het belangrijkste visuele gebied van de hersenen herbergt, kan schade daar blindheid
of het onvermogen om een object visueel te herkennen veroorzaken. De pariëtale kwab is
voornamelijk betrokken bij lichaamssensaties, zoals pijn, kou, hitte, aanraking en
lichaamsbeweging.
Het tweede deel van het telencephalon, het limbisch systeem, ligt langs de binnenste rand
van de hersenen en grenst aan het diencephalon. Het limbisch systeem is nog niet goed
begrepen. Het bestaat uit verschillende structuren die belangrijk lijken te zijn bij de expressie
van emoties, zoals angst, woede en opwinding. Voor zover erfelijkheid de emoties van een
persoon beïnvloedt, kan dit gebeuren door de structuur en functie van het limbisch systeem
te bepalen.

Het diencephalon speelt een centrale rol bij het reguleren van verschillende fysiologische
processen en het verwerken van sensorische informatie.
Het diencephalon omvat twee structuren, de thalamus en hypothalamus. De thalamus dient
als het belangrijkste punt voor het sturen van sensorische berichten, zoals pijn of visuele
beelden, naar de juiste punten in de hersenen. De thalamus geeft ook opdrachten door die
uitgaan naar de skeletspieren van de motorische schors van de hersenen.
De hypothalamus, een kleine structuur net onder de thalamus, speelt een belangrijke rol bij
de emoties en motivatie van mensen. Zijn functie heeft invloed op eten, drinken en seksuele
activiteit, Als het lichaam bijvoorbeeld gebrek heeft aan water of voedingsstoffen, detecteert
de hypothalamus dit en wekt het de sensatie van dorst of honger op, die wordt verlicht
wanneer we water of voedsel consumeren. Een andere belangrijke functie van de
hypothalamus is het handhaven van homeostase - een toestand van balans of normale
functie tussen onze lichaamssystemen.

Cerrebellum
Het cerrebellum ligt aan de achterkant van de hersenen onder de cerebrale cortex. De
belangrijkste functies is het coördineren van bewegingen en het behouden van evenwicht.
Beschadigingen kunnen lijden tot ataxie: slechte coördinatie van bewegingen.

,De hersenstam
De hersenstam bevindt zich aan de bovenkant van de ruggengraat en bestaat uit het
middenbrein, pons, reticulair systeem en medulla. Het middenbrein is verbonden met de
thalamus die informatie naar de delen van het forebrain stuurt en ontvangt signalen van
visuele en auditieve systemen. Het middenbrein is belangrijk bij spierbewegingen. Parkinson
is gerelateerd aan beschadigingen aan het middenbrein. De pons is betrokken bij
oogbeweging, gezichtsuitdrukking en kauwen. Het reticulair systeem is een netwerk van
neuronen dat door de hersenstam naar de thalamus loopt en speelt een belangrijke rol bij de
regulatie van slaap, opwinding en aandacht. De medulla bevat specifieke kernen die
verantwoordelijk zijn voor de regulatie van vitale functies, waaronder de hartslag. Schade
aan de medulla kan levensbedreigend zijn.

Het ruggenmerg
Het ruggenmerg bevat neuronen die impulsen van (efferent) en naar (afferent) de hersenen
sturen.

Het perifere zenuwstelsel
Het perifere zenuwstelsel omvat alle zenuwen en zenuwvezels die zich uitstrekken buiten het
centrale zenuwstelsel naar de rest van het lichaam, inclusief de ledematen, organen, spieren
en weefsels. Het speelt een cruciale rol bij het verbinden van het centrale zenuwstelsel met
de rest van het lichaam en het mogelijk maken van communicatie tussen deze gebieden.

Het perifere zenuwstelsel bestaat uit twee delen: het somatisch zenuwstelsel en het
autonome zenuwstelsel.
Somatisch zenuwstelsel: controleert vrijwillige spierbewegingen en de waarneming van
sensorische informatie zoals aanraking, pijn, en temperatuur.
 Voorbeeld: Als je je arm bewust optilt of je voelt een kietelende sensatie op je huid,
wordt dit gereguleerd door het somatische zenuwstelsel.
Autonoom zenuwstelsel: reguleert onvrijwillige functies van het lichaam, zoals hartslag,
ademhaling, spijsvertering, en de werking van inwendige organen.
 Sympathisch zenuwstelsel: Activeert "vecht-of-vlucht"-reacties, verhoogt hartslag en
ademhaling, en bereidt het lichaam voor op actie in stressvolle situaties.
 Parasympatisch zenuwstelsel: Bevordert rust, herstel, en ontspanning, en reguleert
functies zoals vertering en lagere hartslag in niet-stressvolle situaties.

De communicatie binnen het perifere zenuwstelsel is geregeld door 12 craniale zenuwen uit
de hersenstam en 31 spinale zenuwen uit het ruggenmerg.

Het endocriene systeem
Het endocriene systeem is een complex systeem dat verantwoordelijk is voor de regulatie
van tal van fysiologische processen door middel van de afscheiding van hormonen.
Hormonen zijn chemische boodschappers die worden geproduceerd en afgegeven door
endocriene klieren en vervolgens in de bloedbaan worden vrijgegeven. Ze reizen door het
hele lichaam om doelorganen of -weefsels te bereiken en daar specifieke reacties te
veroorzaken.

,Verschillende klieren produceren hormonen. De hypofyse speelt hierin een centrale rol. Deze
klier scheidt hormonen uit die andere klieren stimuleren of juist remmen om hun specifieke
hormonen te verspreiden. De schildklier, de zwezerik (thymus), de bijnieren (adrenal),
alvleesklier (pancreas), de teelballen (testes) en eierstokken (ovary) zijn de overige
hormoonproducerende klieren.

Het endocriene systeem speelt een belangrijke rol in onze reacties op noodsituaties, via de
hypothalamus-hypofyse-bijnieren-as. Wanneer het lichaam wordt blootgesteld aan stress,
bijvoorbeeld als reactie op gevaar of fysieke uitdaging, zorgt de HHB-as ervoor dat er
hormonen worden vrijgegeven om de energie en het reactievermogen van het lichaam te
verhogen.

De bijnieren bevinden zich vlak boven de nieren en laten verschillende hormonen los in
reactie tot stress en nood, bijvoorbeeld cortisol. Hoewel cortisol essentieel is voor veel
lichaamsfuncties, kan een chronisch verhoogd cortisolniveau als gevolg van langdurige stress
schadelijk zijn en kan het bijdragen aan gezondheidsproblemen zoals gewichtstoename,
verhoogde bloeddruk en immuunsysteemproblemen. Het is belangrijk dat cortisolspiegels
binnen een normaal bereik blijven om de gezondheid te behouden. Andere belangrijke
hormonen van de bijnieren zijn epinephrine (adrenaline) en norepinephrine (non adrenaline)
die samenwerken met het centraal zenuwstelsel bij snel reageren op noodgevallen:
verhoogde hartslag en ademhaling, verhoogde suiker output van de lever.

Ook andere endocriene klieren spelen een belangrijke rol:
De thymusklier (zwezerik) is bij kinderen groot, maar neemt in omvang af vanaf de puberteit
speelt een belangrijke rol bij aanmaak van antigenen en immuniteit van ziektes.
De schildklier regelt de groei en activiteit van het lichaam.
De pancreas (alvleesklier) zorgt voor de regulatie van bloedsuiker of glucose door de
productie van hormonen glucagon en insuline die een omgekeerde werking hebben.

Het spijsverteringssysteem
Het spijsverteringssysteem verteert onze voeding, zet deze om in chemische stoffen die
bruikbaar zijn voor het lichaam en scheidt wat overblijft uit. Het spijsverteringsstelsel zorgt
ervoor dat het lichaam voldoende voedingsstoffen tot zich kan nemen voor de energie om
het lichaam op temperatuur te houden en te bewegen, om te groeien, om weerstand tegen
ziekten op te bouwen en te behouden, enzovoort. Daarnaast zorgt het voor een belangrijk
deel van de afvoer van afvalstoffen uit het lichaam.
De vertering gebeurt op 2 manieren:
 Mechanisch: door het samentrekken van maag en darmen.
 Chemisch: door de inwerking van enzymen.

Enkele voorbeelden van enzymen:
 Carbohydrase: werkt in op koolhydraten
 Lactase: werkt in op lactose
 Phosphatase: werkt in op fosfaat onderdelen
 Sucrase: werkt in op sucrose (suiker)

, Het verteren van voedsel
De spijsvertering begint in de mond, waar voedsel wordt fijngemalen door kauwen en
vermengd wordt met speeksel, dat enzymen bevat om zetmeel af te breken. Het gekauwde
voedsel wordt doorgeslikt en gaat de slokdarm in, die het naar de maag transporteert door
middel van peristaltische bewegingen. In de maag wordt voedsel gemengd met maagsap, dat
zoutzuur en enzymen bevat om eiwitten af te breken. Dit mengsel wordt een dikke vloeistof,
chymus genaamd. In de twaalfvingerige darm (duodenum) wordt verdergegaan met het
omzetten van voedsel naar voedingsstoffen en neutraliseren van zure massa uit maag.
Chymus komt de dunne darm binnen, waar de meeste spijsvertering en voedingsopname
plaatsvindt. Hier worden enzymen uit de alvleesklier en galblaas toegevoegd om vetten,
koolhydraten en eiwitten verder af te breken. De wand van de dunne darm bevat
darmvlokken en microvilli die de oppervlakte vergroten voor maximale opname van
voedingsstoffen in de bloedbaan. Nuttige stoffen zoals glucose en aminozuren worden
geabsorbeerd in het bloed, terwijl vetzuren en vet oplosbare vitaminen worden opgenomen
in het lymfestelsel. Onverteerbare voedselresten komen de dikke darm binnen, waar water
en elektrolyten worden geabsorbeerd, wat leidt tot de vorming van ontlasting. Ontlasting
wordt opgeslagen in het rectum en uiteindelijk uit het lichaam verwijderd via de anus tijdens
een stoelgang.

Aandoeningen van het spijsverteringssysteem
Mensen kunnen spijsverteringsproblemen ervaren, zoals maagzweren, hepatitis, cirrose en
kanker in het spijsverteringskanaal. Maagzweren worden veroorzaakt door bacteriële infectie
en overmatige maagsappen, vaak geassocieerd met stress. Hepatitis is een virale
leverontsteking, waarvan sommige vormen permanente leverschade kunnen veroorzaken.
Cirrose ontstaat wanneer levercellen afsterven en vervangen worden door littekenweefsel,
vaak gerelateerd aan alcoholmisbruik. Kanker kan zich in elk deel van het
spijsverteringskanaal ontwikkelen, vooral bij mensen boven de 40 jaar.

Het gebruik van voedingsstoffen in metabolisme
Metabolisme verwijst naar de verzameling van chemische reacties die plaatsvinden in het
lichaam om energie te genereren en de bouwstenen te leveren die nodig zijn voor de groei,
het herstel en het onderhoud van cellen en weefsels. Drie belangrijke hoofdzaken van
metabolisme zijn:
1. Synthese van nieuw celmateriaal van proteïnen en mineralen voor groei en herstel
van het lichaam.
2. Regulatie van lichaamsprocessen door de productie van enzymen en hormonen.
3. Energie voor activiteit en lichaamstemperatuur.

De energie om onze interne functies en fysische reacties te voeden komt voornamelijk van
het metabolisme van koolhydraten en vet. De hoeveelheid energie in voeding wordt
uitgedrukt in calorieën.

Basaal metabolisme: de energie die nodig is om in rust de basis lichaamsfuncties te laten
werken. Activiteit verhoogt het metabolisme boven de metabolic rate. Voeding die niet
gebruikt is door het metabolisme wordt opgeslagen als vet in vetcellen. Andere factoren die
van invloed zijn: temperatuur, stress, verhoogde hormoonproductie in de schildklier.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jasmijnvanveen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R147,10. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75632 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling
R147,10  5x  sold
  • (0)
  Buy now