Uitgebreide samenvatting geschreven voor het vak oncologische zorg gevolgd tijdens de minor oncologie op Hanzehogeschool Groningen.
De samenvatting is gemaakt uit het boek; Leerboek oncologieverpleegkunde.
Sinds 2009 is kanker, na hart- en vaatziekten, de eerste doodsoorzaak in Nederland.
1 op de 3 mensen in Nederland krijgt kanker.
Vroeger vormden tuberculose en andere infectieziekten een groter probleem. Naarmate deze ziekten
werden overwonnen door ontwikkeling van antibiotica en vaccinaties, kwamen maligniteiten
(kwaadaardige aandoeningen) meer op de voorgrond te staan.
De gemiddelde leeftijd van de bevolking is nu toegenomen en het is bekend dat de kans op het
ontstaan van kanker toeneemt met het vorderen van de jaren.
Het voorkomen (incidentie en prevalentie) van kanker verschilt per continent, maar ook per
landstreek. De incidentie van bijvoorbeeld mammacarcinoom behoort in Nederland tot de hoogste
van Europa. Prostaatkanker is in Nederland de meeste voorkomende kanker bij mannen.
Epidemiologie = de wetenschap die zich bezighoudt met de studie van de frequentie en de
verbreiding van ziekten in verband met de daaraan ten grondslag liggende oorzaken.
Het doel hiervan is de frequentie van het voorkomen van kanker te beschrijven en te verklaren.
Onder etiologie wordt de leer van ziekte en ziekteoorzaken verstaan.
Kanker ontstaat als gevolg van genetische veranderingen in lichaamscellen, die daardoor veranderen
in tumorcellen.
De kennis over genetische veranderingen vormt een steeds belangrijker aandeel bij de diagnostiek en
draagt bij aan de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen die steeds belangrijker worden bij de
behandeling.
De Nederlandse Kankerregistratie (NKR) beschrijft sinds 1989 in jaarlijkse rapporten de incidentie,
prevalentie en sterfte aan kanker.
Hoe kanker ontstaat, is dus nog niet helemaal bekend. Wel is duidelijk dat een aantal exogene en
endogene factoren het risico op kanker kan beïnvloeden. Naast leefstijlfactoren, zoals roken,
overgewicht, onvoldoende lichamelijke beweging, overmatig alcoholgebruik en onverstandig
zongedrag, dragen ook een verminderd afweersysteem, infecties (hepatitis B of humaan
papillomavirus (HPV), leeftijd en erfelijke factoren bij aan dit risico.
Preventieve geneeskunde wil zeggen ‘het bevorderen van de gezondheid en het voorkomen van
ziekmakende invloeden’.
Er zijn drie vormen van preventie:
1. Primaire preventie is gericht op het voorkomen van het ontstaan van kanker.
2. Secundaire preventie is gericht op het zo vroeg mogelijk ontdekken van kanker en het
geven van een adequate behandeling.
3. Tertiaire preventie is erop gericht om de gevolgen van de aandoening zo veel mogelijk te
beperken en een eventuele tweede tumor te voorkomen.
Het betrekken van de doelgroep(en) bij de ontwikkeling en uitvoering van interventies en
samenwerking tussen verschillende sectoren en disciplines zijn elementen van effectieve primaire
interventies.
,Oncologieverpleegkundigen spelen een belangrijke rol bij het ondersteunen van het zelfmanagement
voor het stimuleren van een gezonde leefstijl.
1/3 van alle kanker in Nederland is geassocieerd met roken.
Behalve met longcarcinoom is ok een verband gevonden tussen roken en tumoren in het hoofd-
halsgebied en tussen roken en kanker van de maag, lever, pancreas, blaas, nieren, huid en cervix.
Pijproken en pruimen van tabak geven een verhoogde kans op het ontstaan van maligniteiten in
mond- en keelholte.
Roken is de meest effectieve manier van kankerpreventie.
Voeding levert een bijdrage aan de kankersterfte. Wel is onduidelijk welke rol voeding speelt bij het
ontstaan van kanker.
Het aandeel van te weinig bewegen bij het ontstaan van kanker wordt geschat op 2%.
Er is een verband tussen te weinig lichamelijke activiteit en mammacarcinoom en colorectaal
carcinoom.
De Nederlandse Norm Gezond Bewegen is minimaal 150 minuten per week matig intensieve
inspanning.
Uit onderzoek is gebleken dat meer bewegen bijdraagt aan gezondheid, zowel lichamelijk als
geestelijk. Het verhoogt kwaliteit van leven en vermindert de kans op terugkeer van kanker.
Bij veelvuldig en overmatig alcoholgebruik is er een verhoogd risico op maligne tumoren in het hoofd-
en halsgebied.
Uv-straling is nodig voor de aanmaak van vitamine D.
Overmatig blootstelling aan uv-straling (uit zonlicht of zonnebanken) kan de kans op kanker
vergroten.
Het grootste risico geven onbeschermd zonnen en verbranden (met name in de kindertijd).
Jaarlijks wordt ongeveer 4% van de nieuwe kankergevallen veroorzaakt door overgewicht en obesitas.
Dit kan ook leiden tot andere ziekten, zoals diabetes, hart- en vaatziekten en beroertes.
Overgewicht vergroot het risico op mammacarcinoom, cervixcarcinoom, colorectaal carcinoom,
niercelcarcinoom en oesofaguscarcinoom.
Ioniserende straling is een energierijke straling die atomen kan veranderen.
Ervaring die met ioniserende straling is opgedaan, heeft duidelijk gemaakt dat deze niet allen
therapeutisch werkt bij de behandeling van tumoren, maar ook een verhoogd risico kan betekenen
bij het ontstaan van maligniteiten, bijvoorbeeld leukemie.
Er bestaan stoffen die kunnen kanker veroorzaken = carcinogeen.
Zoals teer, asbest en aniline.
Men spreekt in dat verband van chemische carcinogenese.
Voor verpleegkundigen is een beroepsrisico vastgesteld bij de omgang met cytostatica en
radioactieve stoffen.
Van verschillende cytostatica is bekend dat ze op lange duur een verhoogd risico inhouden voor het
ontstaan van nieuwe tumoren.
,Het humane papillomavirus speelt een belangrijke etiologische rol bij het ontstaan van cervix-, anus-
en peniscarcinoom.
Er wordt nog veel onderzoek verricht welke stoffen in het milieu (verontreinigde lucht, bodem, water)
als carcinogeen moeten worden aangemerkt.
Endogene factoren zijn:
- Hormonale invloeden
- Genetische factoren
- Gevolg van andere ziekten
Hormonen beïnvloeden de groei van weefsels en spelen een rol bij het ontstaan en groei van
sommige tumoren. Zoals testosteron bij het ontstaan van prostaatcarcinoom.
Het kan zijn dat er in de kiembaan een genetische verandering (mutatie) aanwezig is die leidt tot een
groter risico op het krijgen van kanker.
In alle lichaamscellen van een persoon is dezelfde genetische mutatie aanwezig.
Van een aantal ziektebeelden is bekend dat ze op den duur een verhoogde kans geven op het
ontstaan van een maligniteit. Zoals:
- Na hepatitis of bij levercirrose (kans op hepatocellulair carcinoom (HCC))
- Met de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa (kans op ontstaan van een tumor in het colon)
Chemopreventie is de toediening van (genees)middelen, vitaminen of andere stoffen met het doel
het risico op kanker te verminderen, de ontwikkeling te vertragen of herhaling te voorkomen.
Bepaalde antioxidanten (COX-2-remmers) het ontstaan van colonadenomen kan doen
verminderen.
Tamoxifen remt het ontstaan van mammacarcinoom, maar geeft een verhoogd risico op
endometriumcarcinoom.
Het menselijk lichaam bestaat uit een veelheid aan verschillende structuren en elke structuur bestaat
uit cellen die een specifieke functie, behorend bij het desbetreffende weefsel hebben.
In veel organen vindt een voortdurend afsterven van cellen plaats waarna deze door nieuwe cellen
worden vervangen.
Het slijmvlies van de darm en de huid wordt elke paar dagen volledig vervangen door nieuwe cellen.
Ook worden er voortdurend nieuwe trombocyten en leukocyten gevormd.
Elke lichaamscel bevat een celmembraan, cytoplasma en een celkern. In de kern wordt dit DNA
overgeschreven in messenger-RNA (mRNA), en in het cytoplasma worden de mRNA-moleculen
overgeschreven in eiwitten.
De celdeling, waarbij uit één cel twee nieuwe cellen ontstaan, is een gecompliceerd proces dat zich
afspeelt in verschillende fases:
- G0; rustfase.
- G1; de groeifase waarin de pasgevormde cellen gestaag groeien totdat ze een zekere mate
van volwassenheid hebben bereikt. Hoelang deze fase duurt, verschilt van weefsel tot
weefsel; in deze fase vindt ook de groei van de organellen plaats.
- S; synthese DNA.
- G2; de groei gaat verder tot een zekere mate van rijpheid van cellen en de foute in
verdubbeld DNA worden hersteld.
- M (mitose).
, De celcyclus neemt ongeveer 16-24 uur in beslag, waarvan de M-fase 1-2 uur duurt en de g1-fase de
meeste tijd kost.
Bij kanker gaat het om een verstoring in de evenwichtssituatie tussen celgroei en celdood. Voordat
een kwaadaardige tumor een zodanige omvang heeft bereikt dat hij voelbaar of anderszins
detecteerbaar is, treden doorgaan ongeveer veertig tumorcelpopulatieverdubbelingen op.
Als de tumor een diameter van ongeveer 1 cm heeft bereikt en klinisch detecteerbaar wordt, is dit al
een laat stadium in de wordingsgeschiedenis van de tumor: een tumor heeft er net zo lang voor nodig
om van 0.5 cm te groeien naar 1 cm als van 1 naar 2 cm en vervolgen van 2 naar 4. De tumor toont
daarmee exponentiële groei.
Een gen is het deel van het DNA dat voor een specifiek eiwit codeert.
Alle erfelijk informatie moet bij de celdeling aan beide dochtercellen worden doorgegeven.
De twee DNA-strengen ontwinden zich zodat de basenparen uit elkaar gaan. Op deze wijze ontstaan
twee enkele strengen, die met losse DNA-bouwstenen weer worden aangevuld tot dubbele strengen.
Veranderingen (mutaties) in genen die betrokken zijn bij de regulatie van de celgroei zorgen ervoor
dat een normale cel in een tumorcel verandert.
Carcinogenese is het proces van het ontstaan van kwaadaardige tumoren.
Het blijkt dat elke tumorsoort weer een andere set gemuteerde genen bevat.
Ook binnen een tumorsoort blijken de genetische veranderingen te verschillen.
De twee hoofdrolspelers bij het ontstaan van kanker zijn oncogenen en tumorsuppressorgenen.
Een oncogen is een gemuteerde variant van een zogenoemd ‘proto-oncogen’.
Het proto-oncogen is dus een normaal gen dat door een mutatie op een abnormale manier wordt
geactiveerd. Geactiveerd betekent dat het eiwit dat wordt gecodeerd door het oncogen een
abnormale activiteit heeft. Dit kan ongecontroleerde celgroei veroorzaken.
Activeren van een oncogen gebeurt meestal door een mutatie in een heel specifiek deel van het gen.
Oncogenen kunnen behalve door mutaties ook op andere wijze geactiveerd worden, bijvoorbeeld
door amplificatie, deletie, of translocatie van gedeelten van chromosomen.
Bij solide tumoren zijn het vaak deleties en amplificaties en bij leukemie en lymfomen zijn het
chromosoomtranslocaties.
Bij een amplificatie van een gen is er een toename van de kopieën van dit gen in de cel. Normaal zijn
dat er twee, maar bij kanker kan er sprake zijn van drie tot wel honderden kopieën.
Deleties zijn afwijkingen in het gen waarbij het genetische materiaal afneemt. Dit kan aangeboren
zijn, maar ook later ontstaan door een fout tijdens de deling.
Bij chronische lymfatische leukemie mist soms een stukje gen in het chromosoom 11 of 13.
Soms kan er ook een stukje extra gen bijkomen, dit heet een insertie.
Als dit stukje gen gelijk is aan het oorspronkelijke gen, dan noemen we het een duplicatie.
Ook kan een stuk chromosoom zich omdraaien, door deze inversie verandert het gen en werkt het
soms niet.
Bij een translocatie is een gedeelte van een gen verplaatst naar een ander gedeelte of naar een ander
chromosoom. Er ontstaat een nieuw gen dat betrokken kan zijn bij het ontstaan van kanker.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sandranijmeijer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R166,94. You're not tied to anything after your purchase.