Opvoeding en Onderwijs in de 21e eeuw (P_MOPVON21)
Institution
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Book
The Psychology of Everything-The Psychology of Attachment
Dit is een samenvatting van alle leervragen die behandeld zijn in het vak Opvoeding en Onderwijs in de 21e eeuw (sinds dit jaar heeft het vak eigenlijk de naam Wetenschappelijk redeneren
met de gehechtheidstheorie). Buiten de antwoorden uit de werkcolleges wordt er extra informatie gegeven uit de ...
De hoofdstukken die gelezen moesten worden voor dit vak
October 23, 2023
October 25, 2023
37
2023/2024
Summary
Subjects
gehechtheid
bowlby
ainsworth
gehechtheidstheorie
gehechtheidsrelaties
onveilig
veilig
gedesorganiseerd
ambivalent
vermijdend
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
Uitwerking leervragen wetenschappelijk redeneren met de gehechtheidstheorie
Samenvatting leervragen: Redeneren met de Gehechtheidstheorie
Samenvatting: The psychology of Attachment (H1 t/m 7)
All for this textbook (5)
Written for
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Orthopedagogiek
Opvoeding en Onderwijs in de 21e eeuw (P_MOPVON21)
All documents for this subject (4)
3
reviews
By: layanahsjarifudin • 9 months ago
By: Donnyvb1993 • 9 months ago
By: saskiakip • 11 months ago
Seller
Follow
thalishabakkum
Reviews received
Content preview
Opvoeding & Onderwijs 21e eeuw – Leervragen
Week 2
Introductie, H1 en H2
1. Noem twee aspecten van de ethologie (gedragsbiologie) die van
invloed zijn geweest op Bowlby’s gehechtheidstheorie (H1)
In ethologie (gedragsbiologie) staat het gedrag van dieren (en eventueel mensen) centraal
en de speculatie over de evolutionaire basis van het gedrag.
Vanuit ethologie gezien is voor zoogdieren de relatie met de verzorger essentieel voor de
overleving. Als een jong kind zich bedreigd voelt, zoekt het contact met de hechtingsfiguur,
omdat dit de overlevingskansen vergroot. Veilige gehechtheid ontstaat als een
hechtingsfiguur sensitief op de signalen van het kind reageert.
Als het kind gevoelens van nood/bangheid ervaart, zou dit kunnen komen doordat het kind
en het hechtingsfiguur gescheiden zijn. Dit zou, evolutionair gezien, een bedreiging kunnen
zijn (zowel dat de hechtingsfiguur weg is, maar er zou ook een directe bedreiging kunnen
zijn). Dit gevoel kan weer worden weggenomen als het kind weer in nabijheid van het
hechtingsfiguur komt of wanneer de bedreiging weggaat.
Antwoord: Het zijn in totaal vier aspecten
- Volgrespons: nabijheid zoeken van verzorger. Zorgt ervoor dat het kind dichtbij
verzorger blijft, die beschermt tegen gevaren.
o Het wordt geactiveerd bij gevoelens van gevaar en stress. Dit zou kunnen
komen door ongewild en ongeanticipeerd of lange separatie van de
verzorger (dat evolutionair gezien een bedreiging zou zijn).
o De reactie zou ook geactiveerd kunnen worden door percepties van
onmiddellijk stress/gevaar. Deze percepties kunnen geleerd worden door
ervaringen.
o Vastklampen zou gebruikt kunnen worden in de volgrespons om zeker te
zijn van de beschikbaarheid van de verzorger.
o De volgrespons is een voorbeeld van een gedragssysteem omdat je leert
van ervaring en bepaald gedrag.
- Bowlby vindt dat bijvoorbeeld ook dingen als het donker evolutionair in
een kind vastligt, dat als alarmerend wordt gezien. Waardoor het
vastgrijpen van de verzorger als reactie gegeven kan worden.
o Ganzenkuikens hadden een volgrespons dat was gericht op het eerst
bewegende object. Dat zou dus de moeder kunnen zijn, maar ook iemand
anders. Lorenz (pionier ethologie) sloot niet uit dat dat de volgrespons kon
veranderen over tijd. Wel anticipeerde hij dat vroege blootstelling van een
kuiken aan een bewegend object een grote invloed zou hebben op
daaropvolgend/later volggedrag. Hierdoor werd de vroege blootstelling
een kritische en sensitieve periode.
, - Haven van veiligheid: waarbij een kind stressgedrag laat zien wanneer hij niet
of niet genoeg nabijheid ervaart van de verzorger. Deze stress gaat weg als het
kind nabijheid heeft van de verzorger.
o Toegang tot een bekende verzorger is een bron van geruststelling, verlaagt
alarmerende gevoelens en vermindert het gevoel nabijheid te zoeken.
o De volgrespons wordt beëindigd als het kind niet meer bang is. Dit kan
doordat de bron van gevaar weg is of wanneer de verzorger
waargenomen wordt als beschikbaar en een haven van veiligheid.
o Het gaat hierbij om zowel de beschikbaarheid van nabijheid als
responsiviteit.
- Gedragssysteem: een aanleg/dispositie, klaargemaakt door evolutie, om op zo’n
manier te reageren op de omgeving, zodat er een bepaald doel behaald kan
worden. Dit wordt deels gedaan door geleerde ervaringen en deels door
bepaalde gedragingen die aangelegd zijn door de evolutie van het ras/soort.
o Hinde was tegen het feit dat de volgrespons een instinct was; hij noemde
het een gedragssysteem.
o Soorten gedragssystemen: aanleg om nieuwe omgevingen te exploreren,
aanleg om te vluchten voor eventueel gevaar, de aanleg om je
aangesloten te voelen bij anderen, de aanleg om agressie te tonen
wanneer je gefrustreerd bent en de aanleg om te zorgen voor je
nakomelingen.
o Deze gedragssystemen zouden worden gevormd door de ervaringen over
de tijd om geactiveerd of beëindigd te worden door bepaalde dingen.
- Conflictgedrag: tegengestelde gedragingen binnen 1 persoon op hetzelfde
moment. De gedragssystemen worden tegelijkertijd geactiveerd en je laat deze
gedragingen tegelijk zien.
o Bijvoorbeeld: verkeerd gerichte bewegingen, stress bewegingen of stoppen
op een plek voor een tijdje, waardoor beide gedragingen niet geuit
worden.
o Voorbeelden: ouders die 2 kinderen hebben en beide huilen. Dan heb je al
een conflict, want je moet kiezen wie je het eerste helpt. Of: een kind wil
exploreren en vindt het eng en gaat dan toch terug naar de ouder en
vlucht, omdat hij het spannend vindt.
Overkoepelende begrippen:
- Sensitieve periodes: de vroege periode is cruciaal
- Monotropie: een kind hecht zich één ouder → dit concept is achterhaald
2. Bowlby heeft verschillende omschrijvingen van de term
gehechtheid (attachment) gegeven. Wat bedoelde hij met:
gehechtheid in de smalle betekenis van het woord, gehechtheid in
de brede betekenis, en gehechtheidsgedrag? (H1)
Gehechtheid in smalle betekenis: de reactie en gerelateerde acties die dienen voor het
monitoren en behouden van beschikbaarheid van de opvoeder, het integreren van sociaal
leren over de effectiviteit van verschillende soorten zorgzoekende behoeften. (praktisch)
- Volgrespons en acties
, - Nabijheid zoekend gedrag
- Wat werkt? Wat werkt niet?
- Wat doet een kind aan gedrag om die nabijheid te ontvangen?
- Contact onderhouden
- Praktisch
- Acties/reacties
Gehechtheid in brede betekenis: een emotioneel geïnvesteerde relatie, beschikbaar als
een concreet of symbolische bron van troost/comfort en een filter voor nieuwe informatie
relevant voor intimiteit en vertrouwen. (conceptueel)
- Meerdere relaties
- Conceptueel: wat houdt een relatie in?
- Dagelijks taalgebruik
- Emotioneel investeren
- Bron van veiligheid
- Filter voor nieuwe informatie: hoeveel vertrouwen heb je bij een nieuwe relatie
aangaan?
- Niet meetbaar
- Concrete en symbolische veiligheid
- Voorbeeld → hechting met andere mensen is ‘the hub’ waaromheen een
persoons leven zich ontwikkelt → dus het creëren van emotionele
banden/relaties met anderen
DUS: verschil tussen smal en breed → smal is de acties en reacties en het sociaal leren,
terwijl breed de gehele emotionele relatie is.
Gehechtheidsgedrag: elke vorm van gedrag dat resulteert in een persoon die nabijheid van
een voorkeurs persoon wiltl bereiken of vasthouden (in tijden van stress). Voorbeelden:
volgen, huilen, lachen, roepen, wijzen.
- Gedrag komt minder voor als veilige basis er is (dus als doel bereikt is). dan is er
meer exploratie dan gehechtheidsgedrag
Extra info:
Ø Kenmerken gehechtheid:
§ Gehechtheid is een vorm van gedrag dat ontstaat als resultaat van dat een
persoon nabijheid zoekt van een ander persoon
§ Gehechtheidsgedrag wordt gezien als iets anders dan voedingsgedrag en
seksueel gedrag, maar is wel van even groot belang in iemands leven.
§ Hechtingsgedrag leidt tot de ontwikkeling van affectieve banden (hechtingen),
in eerste instantie tussen kind en ouder en later tussen volwassenen. Deze
banden zijn niet alleen gebonden aan de kindertijd → is door de hele
levenscyclus.
§ Het doel van hechtingsgedrag is om een bepaalde mate van nabijheid te
behouden met een hechtingsfiguur
, § Hechtingsgedrag is alleen geactiveerd bij bepaalde condities zoals
vermoeidheid, angstige dingen, de onbereikbaarheid van een hechtingsfiguur
en wordt alleen beëindigd bij bepaalde condities, zoals een bekende
omgeving of de beschikbaarheid van een hechtingsfiguur.
§ De meest intense emoties worden zichtbaar gedurende de vorming, het
onderscheid, het verbreken en de vernieuwing van de gehechtheidsrelaties.
§ Hechtingsgedrag vindt plaats bij veel ‘spiecies’ door de evolutie heen, want het
vergroot de kans op overleving
§ Verzorgen/zorgen over is een karakteristiek gedrag van gehechtheid
§ Gehechtheidsgedrag kan potentieel het hele leven actief zijn, heeft een vitale
biologische functie→ wel fout om te veronderstellen dat gehechtheidsgedrag,
wanneer actief bij volwassenen, indicatief is voor pathologie of regressie naar
onvolwassen gedrag.
§ Verstoorde patronen van gehechtheidsgedrag kan voorkomen op elke leeftijd
doordat de ontwikkeling een afwijkend pad heeft gevolgd
Ø Moderators → factoren die de sterkte van de relatie veranderen tussen twee
variabelen of indiceren wanneer er een bepaald effect verwacht kan worden
Ø Mediators → factoren die specificeren hoe of verklaren waarom een specifieke
relatie bestaat tussen twee variabelen.
3. Hoe verschilt gehechtheidsgedrag van baby’s/peuters (6-18
maanden) van gehechtheidsgedrag van kleuters (3-5 jaar)? (H2)
6-18 maanden: hebben niet het besef dat als verzorger uit beeld is, die niet echt weg is
(geen objectpermanentie). Zij hebben voorkeur voor bekende verzorgers, gepaard met
verlatingsangst van deze verzorgers en behoedzaamheid voor onbekenden (ontstaat rond
6-9 maanden). Dit kan zorgen voor gehechtheidsgedrag, zoals huilen, vastklampen, naar
verzorger toe gaan, roepen en oogcontact. Hechting vloeit samen met verhoging van fysieke
mobiliteit en cognitieve ontwikkeling. Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat het kind gaat
zoeken naar de verzorger als deze niet in de buurt is (en kan dus in gevaarlijke situaties
terecht komen). In het kort: Deze periode is een periode waarin het kind dichtbij het
hechtingsfiguur wil zijn, maar ook de wereld wil ontdekken met het hechtingsfiguur als veilige
basis. Dit doet het kind door overt (open) hechtingsgedrag, zoals huilen en volgen.
Extra info: Rond 9-18 maanden gaan kinderen zich meer focussen op het vormen en
onderhouden van nabijheid richting gehechtheidsfiguren → de kinderen houden tijdens het
ontdekken van de wereld hun verzorger als veilige basis
- Gedrag: kruipen naar verzorger, mama roepen, lopen naar de verzorger.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller thalishabakkum. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R137,02. You're not tied to anything after your purchase.