100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Goederenrecht Rechtsgeleerdheid (UvA) R157,49   Add to cart

Summary

Samenvatting Goederenrecht Rechtsgeleerdheid (UvA)

 10 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Beknopte samenvatting van 20 pagina’s precies waarin per week de gehele stof is uitgelegd, inclusief alle artikelen en voorgeschreven arresten uitgelegd! Zie mijn andere document voor het vak Goederenrecht met alle aantekeningen/uitwerkingen van alle kennisclips, casuscolleges en werkgroepen of...

[Show more]

Preview 3 out of 21  pages

  • October 31, 2023
  • 21
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Week 1
Absoluut recht: recht dat tegenover iedereen geldt en wat je tegenover iedereen kunt handhaven. Bv
eigendom, pandrecht, hypotheekrecht, vruchtgebruikrecht, erfdienstbaarheid, appartementsrecht,
erfpacht en opstal.
Relatief recht: recht dat alleen tussen bepaalde partijen geldt. Bv debiteur-crediteur of huurder-
verhuurder.

Art. 7:226 BW: koop breekt geen huur. Een relatief recht tussen huurder en verhuurder heeft een
absoluut karakter op moment van koop.

Eigendom (art. 5:1 lid 1 BW): het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben.
Het eigendomsrecht bestaat alleen tav zaken. Zaken (art. 3:2 BW): voor menselijke beheersing
vatbare stoffelijke objecten. Dieren zijn geen zaken meer, maar de regels van zaken moeten wel nog
op dieren worden toegepast (art. 3:2a BW).

Exclusieve bevoegdheden eigenaar:
1. Beschikken:
- Vervreemden (art. 3:83 BW): eigendom overdragen.
- Bezwaren (art. 3:81 BW): beperkt recht vestigen (bv hypotheekrecht op een huis).
Het recht om te beschikken eindigt wanneer je failliet wordt verklaard, de bevoegdheid gaat dan over
op de curator.
2. Revindiceren (art. 5:2 BW): het recht om de zaak op te opvorderen van de persoon die haar
zonder recht op de zaak houdt (bv wanneer het is gestolen). Kan NIET aan iemand anders
worden overgedragen (art. 3:304 BW).
3. Gebruiken (art. 5:1 lid 2 BW): exclusief gebruiksrecht mbt eigendom (met uitsluiting van
eenieder). Hieronder valt ook verbruiken en vernietigen. Kan tijdelijk uit handen worden
gegeven door zaak in vruchtgebruik te geven aan iemand anders.

Beperkingen gebruiksrecht (art. 5:1 lid 2 BW):
1. Rechten van anderen eerbiedigen (anderen vrijwillig rechten geven zoals huur,
vruchtgebruik, etc op jouw gebruiksrecht).
2. Wettelijke voorschriften in acht nemen (art. 5:37 BW: hinderverbod).
3. Beperkingen uit ongeschreven recht (geen onrechtmatige daad (OD) plegen: art. 6:162 BW).

Originaire verkrijging: je wordt eigenaar van een zaak zonder dat je dat recht ontleent aan iemand
anders (er ontstaat een nieuw eigendomsrecht).
- (Verkrijgende) verjaring (art. 3:99 BW): bezitter te goeder trouw van een roerende zaak
wordt na 3 jaar eigenaar, van andere zaken na 10 jaar te goeder trouw. In beginsel kan de
eigenaar van een goed het goed dus binnen 3 jaar revindiceren. Bevrijdende verjaring (art.
3:105 BW): indien je te kwader trouw bent kun je pas na 20 jaar eigenaar worden (art. 3:306
BW). Verjaring begint wanneer de niet-rechthebbende bezitter wordt (art. 3:314 lid 2 BW).
Hiervoor moet de bezitter feitelijke macht uitoefenen en zich als eigenaar gedragen (art.
3:107 BW).
- Occupatie (art. 5:4 BW): als er een zaak aan niemand toebehoort kun je van die zaak
automatisch eigenaar worden door die zaak in bezit te nemen.
- Vinderschap (art. 5:5 t/m 5:12 BW): als sprake is van een onbeheerde zaak die door een
vinder wordt aangetroffen en meegenomen, wordt deze vinder na een jaar eigenaar van de
zaak, mits hij aan een aantal voorwaarden voldoet.
- Schatvinding (art. 5:13 BW): hetzelfde als vinderschap alleen gaat het hierbij om een schat
(een zaak van waarde die zo lang verborgen is geweest dat het niet meer te traceren valt van



1

, wie de zaak is geweest. Er ontstaat mede-eigendom; de schatvinder krijgt de ene helft, de
andere helft is voor de eigenaar van de zaak waar de schat is aangetroffen.
- Natrekking (art. 5:20 BW): eigendomsverkrijging door bestanddeelvorming:
1. Vermenging
2. Zaaksvorming

Derivatieve verkrijging: het ontlenen van het eigendomsrecht aan iemand anders. Een persoon heeft
zijn al bestaande eigendomsrecht aan jou overgedragen, waardoor geen sprake is van een nieuw
eigendomsrecht.

Bestanddeel (art. 3:4 BW): onzelfstandig onderdeel van een hoofdzaak (bv schoorsteen op een huis
of knoop op een jas). Bestanddelen hebben geen zelfstandig goederenrechtelijk bestaan. Een zaak
kan een bestanddeel vormen voor een andere zaak (natrekking):
1. Wanneer een zaak zodanig is verbonden met een hoofdzaak dat het niet meer mogelijk is die
zaak zonder schade los te maken (HR Zalco II) —> materieel bestanddeel; materiële
verbinding tussen het bestanddeel en de hoofdzaak (fysieke verbondenheid).
2. Wanneer dit blijkt uit de verkeersopvattingen (bv een sleutel is bestanddeel van een fietsslot,
dop van een pen, toetsenbord van een computer, zadel van een fiets) —> ideëel bestanddeel;
geen fysieke verbinding, maar een ideële.

Natrekking roerende zaken (art. 5:14 lid 1 en 2 BW):
Stap 1: is er een hoofdzaak aanwezig?
- Zo ja —> eigendom hoofdzaak omvat eigendom bestanddeel. Bv eigenaar computer wordt
ook eigenaar van het toetsenbord.
- Zo nee —> alle samengebrachte zaken zijn bestanddeel. Bv twee identieke koperen buisjes
die aan elkaar worden gelast waardoor een nieuwe zaak ontstaat. Doordat beide
bestanddelen identiek zijn worden de eigenaren van de oorspronkelijk zaken nu mede-
eigenaren van de nieuwe zaak (naar rato van de waarde van de ingebrachte zaak).

Hoofdzaak (art. 5:14 lid 3 BW):
- Als dat voortvloeit uit de verkeersopvattingen.
- Als de zaak een veel grotere waarde heeft dan de andere onderdelen van het geheel (de
bestanddelen).

Vermenging (art. 5:15 BW): wanneer twee roerende zaken zodanig door elkaar worden gemixt dat ze
niet meer kunnen worden gescheiden (bv vloeistoffen of vaste stoffen die in poedervorm bestaan;
zoals eieren, maïskorrels of koffiebonen). Door vermenging word je automatisch eigenaar van het
bestanddeel wat zodanig is gemixt met de hoofdzaak. Dezelfde regels gelden als bij natrekking:
1. Is er een hoofdzaak?
2. Welk object is bestanddeel geworden? —> de eigenaar van dat bestanddeel verliest het
eigendom en de eigenaar van de hoofdzaak krijgt het eigendom erbij.
Er ontstaat geen nieuwe zaak (bv ei wordt bestanddeel van het beslag maar het blijft beslag). Als het
gaat om twee dezelfde substanties (bv verschillende hoeveelheden benzine) is er geen sprake van een
hoofdzaak en bestanddeel en ontstaat er wel een nieuwe zaak. Er ontstaat mede-eigendom naar rato
van de waarde van de ingebrachte zaak.

Zaaksvorming (art. 5:16 BW): als twee roerende zaken zodanig worden verbonden dat een geheel
nieuwe zaak (novum) ontstaat. De nadruk ligt op het creatieve proces bij het maken van de nieuwe
zaak. Dat proces zorgt namelijk voor een toevoeging aan de samengebrachte zaken (bv kunstwerk of
culinair hoogstandje creëren). Hoofdregel: als de samengevoegde zaken allemaal al toebehoorden
aan dezelfde persoon, wordt deze persoon automatisch eigenaar van de nieuw gevormde zaak.
Indien er verschillende eigenaren waren moeten de regels van natrekking analoog worden toegepast:

2

, - Wel een hoofdzaak —> de eigenaar van de hoofdzaak wordt ook eigenaar van het novum.
- GEEN hoofdzaak —> mede-eigendom zal ontstaan.
Uitzondering: indien iemand die voor zichzelf een nieuwe zaak vormt of laat vormen, van zaken van
anderen, en dat doet tegen niet geringe kosten, wordt diegene eigenaar. De zaaksvormer hoeft dus
niet zelf de fabricage te hebben verricht!

Natrekking onroerende zaken (art. 5:20 BW):
1. Ogv de verkeersopvattingen
2. Duurzame verbondenheid met de grond: bv inslaan van een heipaal in de grond of ingraven
van een rioolbuis. Die zaken worden een onzelfstandig onderdeel van de grond waarmee zij
duurzaam is verenigt.

Art. 3:3 BW:
Lid 1 —> Onroerende zaak: gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd. Op deze
zaken kun je alleen een hypotheekrecht vestigen.
Lid 2 —> Roerende zaak: alle zaken die niet onroerend zijn. Op deze zaken kun je alleen een
pandrecht vestigen.

Art. 5:20 lid 2: de eigendom van een net van kabels of leidingen dat in/op/boven de grond van
anderen is aangelegd, behoort toe aan de bevoegde aanlegger (persoon of bedrijf) van dat net.
Ondanks de bestemming van de kabels om duurzaam in de grond te zitten vindt in afwijking van lid 1
geen natrekking plaats.

Erfdienstbaarheid (art. 5:70 BW): op grond gevestigd om iets te dulden of te doen tav een nabij
gelegen erf. Zowel beperkt als afhankelijk recht.

Opstal (art. 5:101 jo 5:105 BW): geeft gerechtigde eigendom van werken/gebouwen ic de goederen
op, boven of onder de grond. Opstalrecht kan afhankelijk worden gemaakt van een ander recht (bv
huurovereenkomst). Als het opstalrecht teniet gaat verkrijgt de eigenaar van de grond ook de
eigendom van de goederen op, boven of onder de grond (natrekking werkt).

Vruchtgebruik (art. 3:201 jo 3:216 jo 3:203 BW): voordeel hiervan is dat de vruchtgebruiker meer
rechten heeft tov de zaak (het is immers een absoluut recht). De vruchtgebruiker heeft het recht om
de vruchten van de zaak te genieten. Bij de vestiging van het vruchtgebruik kan nader worden
bepaald wat mbt het vruchtgebruik als vrucht moet worden beschouwd. De vruchtgebruiker wordt
gerechtigd tot de vruchten wanneer deze van de boom vallen of geplukt worden (afgescheiden of
opeisbaar worden). Vruchtgebruik eindigt bij een natuurlijk persoon wanneer er een einde aan zijn
leven komt of anders wanneer anders is overeengekomen in contract. Voor rechtspersonen eindigt
het vruchtgebruik bij ontbinding ervan en anders na 30 jaar.

HR Blaauboer-Berlips: verschil tussen Goederenrecht en Verbintenissenrecht werd duidelijk; de grens
tussen eigendom en een contractuele verbintenis. Er bestond een contract tussen de twee over recht
op aanleg van een weg. Een contractuele verplichting leidt niet tot eigendom van de grond (belast de
eigendom niet). Het niet meer zijn van eigenaar betekent niet dat je niet meer je persoonlijke
verplichting hoeft na te komen. Indien de nieuwe eigenaar geen contractspartij is heeft die wel het
recht om anderen grond te weren (heeft niets te maken met het oude contract).

HR Kuikenbroederei: het machinaal uitbroeden van eieren in een agrarische setting levert
zaaksvorming op omdat het een ingewikkeld en langdurig proces is.




3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller soofssamenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for R157,49. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

81311 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Start selling
R157,49
  • (0)
  Buy now