Inhoudsopgave
Thema 5.....................................................................................................................................................................2
Hoofdstuk 7..........................................................................................................................................................2
Hoofdstuk 8..........................................................................................................................................................9
Artikel: IGLOO: An integrated framework for sustainable return to work in workers with common mental
disorders.............................................................................................................................................................17
Hoofdstuk 9........................................................................................................................................................21
Hoofdstuk 10......................................................................................................................................................28
Thema 6...................................................................................................................................................................34
Hoofdstuk 23......................................................................................................................................................34
Artikel: Succesvol ouder worden op het werk...................................................................................................40
Artikel: Succesvol ouder worden op het werk? Positief psychologische perspectieven op zelfmanagement op
het werk.............................................................................................................................................................42
Artikel: Lichaamsbeweging als remedie tegen werkgerelateerde vermoeidheid..............................................46
Bijlage: Succesfactoren bij de invoering van maatregelen die welzijn, gezondheid en duurzame inzetbaarheid
op het werk bevorderen.....................................................................................................................................52
Hoofdstuk 26......................................................................................................................................................53
Thema 7...................................................................................................................................................................56
Hoofdstuk 22......................................................................................................................................................56
Artikel: Naar effectief diversiteitsbeleid: het bouwen van bruggen tussen wetenschap en praktijk................60
Hoofdstuk 24......................................................................................................................................................64
Artikel: Insights into workplace bullying: psychosocial drivers and effective interventions..............................69
Artikel: The dark side of working online: Towards a definition and an Emotion Reaction model of workplace
cyberbullying......................................................................................................................................................71
Thema 8...................................................................................................................................................................75
Hoofdstuk 17......................................................................................................................................................75
Artikel: De invloed van technologische vernieuwingen op de kwaliteit van werk en welzijn: een systematische
literatuurstudie...................................................................................................................................................78
Hoofdstuk 25......................................................................................................................................................82
Artikel: De vergelijking van werklozen en baanonzekeren naar welzijn en gezondheid: een systematisch
literatuuroverzicht..............................................................................................................................................86
Thema 9...................................................................................................................................................................90
Hoofdstuk 11......................................................................................................................................................90
Hoofdstuk 12......................................................................................................................................................97
Artikel: Best-Practice Guidelines for Positive Psychological Intervention Research Design............................104
,Thema 5
Hoofdstuk 7
Leerdoelen:
Je kunt interventies indelen op basis van de zwaarte van de casuïstiek en de
tijdsinvestering van de professional;
Je kunt de werkzame elementen van coaching en counseling benoemen;
Je kunt de kenmerken en definitie van counseling en coaching geven;
Je kunt de basishouding van de counselor beschrijven;
Je kunt een coachingtraject omschrijven;
Je kun online toepassingen van coaching en counseling beschrijven.
Organisaties investeren steeds meer in de ontwikkelwensen van medewerkers. Medewerkers
willen bijvoorbeeld hun persoonlijke effectiviteit of hun werkprestaties verbeteren. Het kan
ook zijn dat mensen willen ontwikkelen omdat ze tegen de grenzen aanlopen van wat ze
kunnen, stress ervaren of doordat ze in een burn-out terecht zijn gekomen. Een werkgever
kan ontwikkelwensen, functioneren en (werk)geluk faciliteren door werk- of
taakaanpassingen door te voeren, scholing of een individuele interventie aan te bieden.
Individuele interventies zijn, coaching en counseling, dit kan ook online.
Klachten van de Nederlandse werknemer (percentages 2018):
- Familieactiviteiten verwaarlozen door werk (50%)
- Burn-out (17%)
- Psychische eisen van werk is moeilijk te voldoen (10%)
Interventies op basis van zwaarte casuïstiek en inzet begeleidingsprofessional
Interventies die worden ingezet worden afgewogen op twee
dimensies: zwaarte van de casuïstiek en de mate van
tijdsinvestering van de begeleidingsprofessional.
Hoe ingewikkelder of uitgebreider een gedragsverandering of
problematiek is, hoe meer inzet van de begeleidingsprofessional
nodig is. Bij zeer ernstige problematiek (zoals PTSS) is het nodig
om iemand door te verwijzen naar een therapeut voor
psychotherapie.
Counseling is kortdurende individuele psychosociale begeleiding
voor mensen die in emotionele of sociale problemen zitten, of bijna zitten (bijvoorbeeld bij
moeite met werkhervatting door rouw). Coaching kan zinvol zijn wanneer geen sprake is
duidelijk aanwezige problematiek, maar wanneer iemand een ontwikkelwens heeft
(bijvoorbeeld persoonlijke effectiviteit vergroten, vaardigheden opdoen).
Deze interventievormen zijn arbeidsintensief en daarmee kostbaar. Goedkopere
alternatieven zijn e-counseling en e-coaching, waarbij begeleiding op afstand plaatsvindt. Er
zijn ook apps en onlineprogramma’s waarin iemand geheel zelfstandig aan de slag kan.
Herkomst en werkende ingrediënten
Counseling en coaching zijn jonge vakgebieden, waardoor er nog weinig wetenschappelijk
onderzoek naar is gedaan. De methoden en technieken die in deze praktijken worden
2
,gebruikt, worden vaak afgeleid van het veld van psychotherapie. Psychotherapie is
behandeling voor mensen met psychosociale problemen en/of psychiatrische stoornissen.
Hieronder een beschrijving van de achterliggende theorieën van psychotherapie.
Soorten therapie:
- Gedragstherapie, gericht op het veranderen en aanpassen van ongezond gedrag;
- Cognitieve therapie, gericht op het veranderen en aanpassen van disfunctionele
gedachten;
- Psychodynamische therapie, gericht op het zichtbaar maken van onbewuste
gedachten en vergeten ervaringen;
- Schematherapie, gericht op het achterhalen en aanpassen van de oorsprong van
bepaalde gedragspatronen;
- Interpersoonlijke therapie, gericht op het begrijpen en veranderen van ongezonde
interacties met anderen;
- Cliëntgerichte therapie, gericht op inzicht en vergroten van de persoonlijke kracht van
de cliënt;
- Oplossingsgerichte therapie, gericht op sterke kanten en hulpbronnen van de cliënt;
- Acceptance and Commitment Therapy (ACT), waarbij de context en waarden van
cliënt centraal staan.
Om te achterhalen welke interventie het beste resultaat levert hebben onderzoekers twee
benaderingswijzen: de ‘specifieke factoren’ en de ‘generieke factoren’.
Specifieke factoren
De effectiviteit van therapie wordt bepaald door de aanwezigheid van factoren die specifiek
zijn voor de therapie (schema’s bij schematherapie). De doelstelling (gebaseerd op specifieke
factoren) van een therapie wordt gebruikt om achteraf te bepalen in welke mate de therapie
succesvol was.
Generieke factoren
Therapie is vooral effectief dankzij factoren die in bijna elke therapievorm terugkomen. Dus
zolang een therapie bepaalde factoren bevat, het niet uitmaakt welke therapievorm je kiest.
Drie generieke factoren worden onderscheiden:
1. Motivatie en hoop: de cliënt moet de hoop, wil en motivatie hebben om verandering
te realiseren.
2. Therapeutische relatie: therapeut moet empathisch, consistent aanwezig en
steunend zijn.
3. Therapeutische ingrediënten: de ingrediënten (zoals verbetering sociale steun,
effectievere emotieregulatie) moeten gezond gedrag bewerkstelligen en de cliënt
laten ervaren dat klachten te duiden zijn en eraan te werken is.
Het succes van therapie is vooral afhankelijk van therapeutische relatie en de kenmerken van
de cliënt en therapeut.
3
,Counseling als interventie
Definitie en kenmerken
Counseling wordt geïnspireerd door het 'medische model' en voornamelijk gebruikt voor
medewerkers die worstelen met negatieve gevoelens, vermoeidheid, gebrek aan energie,
spanningsklachten, hoofdpijn of lusteloosheid. Er is vanuit het medisch model een
disfunctioneren dat verholpen moet worden, klachtenreductie kan een belangrijk onderdeel
zijn.
Definitie van counseling door de beroepsvereniging van counselors: counseling is een
kortdurende vorm van individuele, psychosociale begeleiding.
- Kortdurend: 1 tot 8 uur aan gesprekssessies, een sessie duurt 1 tot 1,5 uur.
- Individueel: een een-op-een begeleidingsrelatie.
- Psychosociaal: aard van de begeleiding. Iemand psychisch functioneren verwijst naar
de gedachten, gevoelens en overtuigingen. Sociaal functioneren verwijst naar de
omgang met de omgeving, zoals werk, instanties. Sommige counselingvormen
besteden ook aandacht aan lichamelijk functioneren (biopsychosociale model).
- Begeleiding: basis is gespreksvoering met aandacht voor klachtenreductie,
bewustwording van probleem en onderzoeken van zichzelf in de praktijk door middel
van oefeningen en huiswerk.
o Klachtenreductie: bij iemand met zware (emotionele) klachten wordt gestart met
klachtenreductie. Vanuit pyscho-educatie worden concrete actiestappen gemaakt
om klachten te reduceren.
o Gesprekken: het verkrijgen van nieuwe inzichten waar de cliënt mee vooruit kan,
door gesprekken over gevoelens, ervaringen en wensen.
o Oefeningen/huiswerk: de counselor zet oefeningen in tijdens de gesprekken of
deze worden meegegeven als huiswerk.
Counseling helpt cliënten inzichten en veranderingen te bereiken in hun overtuigingen,
gedachten, gevoelens en gedrag. Dit verbetert het psychische en sociale functioneren. Tegen
het einde van de begeleiding wordt vaak een terugvalpreventieplan opgesteld, waarin de
cliënt nadenkt over mogelijke obstakels en strategieën om terugval te voorkomen.
Cliëntgerichte therapie
In de jaren 60 werd counseling geïntroduceerd in Nederland vanuit de Verenigde Staten.
Counseling is bedacht door Carl Rogers, omdat hij niet de kwalificatie had om het
psychotherapie te noemen. Zijn aanpak, bekend als cliëntgerichte therapie, legt de nadruk op
het inzicht van de cliënt in zichzelf. Het uitgangspunt is dat iedereen zelf het beste weet wat
er met hen aan de hand is en wat goed voor hen is.
Ongeveer 70 jaar geleden bracht de cliëntgerichte benadering een verandering teweeg in de
wereld van begeleiding en behandeling. Het doorbrak de traditionele hiërarchie tussen
behandelaar en patiënt, waarbij de cliënt en diens inzichten centraal kwamen te staan. Dit
bevorderde het gevoel van eigen regie en motivatie bij de cliënt, die niet langer als 'patiënt'
maar als 'cliënt' wordt aangeduid.
Basishouding van de counselor
De drie basiselementen in de houding van de counselor:
- Empathie: verplaatsen in de emoties en gedachten van de cliënt en begrip tonen
hiervoor. Gevoelens normaliseren.
4
, - Onvoorwaardelijke acceptatie: accepterend en zonder oordeel luisteren. Je hoeft niet
aan voorwaarden te voldoen, je mag zijn wie je bent.
- Congruentie: zijn wie je bent, zonder je anders voor te doen.
Ongelukkige mensen zijn incongruent, de counselor is een rolmodel om congruent
gedrag te laten zien.
Counselor is volgens de overheid geen gereguleerd beroep (= iedereen kan zichzelf counselor
noemen). Dit geldt ook voor de titel ‘psycholoog’, ‘therapeut’ en ‘coach’. Om de kwaliteit te
waarborgen zijn er verschillende beroepsverenigingen: De Nederlandse Associatie voor
Counseling, de Algemene Beroepsvereniging voor Counseling en de Landelijke Vereniging
voor Psychosociaal Werk. Deze hebben allemaal een eigen competentieprofiel, gedragscodes
en beroepscodes waaraan de counselor zich moet houden.
Coaching als interventie
Definities
Er zijn veel verschillende definities van ‘coaching’. Volgens de International Coach Federation
(ICF) is coaching: het creatieve proces waarbij de cliënt als partner wordt geïnspireerd en
uitgedaagd om tot zijn of haar maximale persoonlijke en professionele potentieel te komen.
Het partnerschap staat voor een gelijkwaardige (werk)relatie, wat inhoudt dat de coach niet
de expert is die alles weet, er is geen sprake van een hiërarchische verhouding. Het draait bij
coaching om het potentieel van de persoon.
Van probleemgericht naar ontwikkelingsgericht
Coaching kwam op (in de jaren 60) door een veranderende kijk op leiderschap, meer grote
bedrijven, nieuwe theorieën over organisatieontwikkeling en de bredere verspreiding van
inzichten uit de psychologie. In de jaren 80 brak coaching op grote schaal door binnen het
bedrijfsleven, waarbij de nadruk lag op het medische model.
Tegenwoordig wordt coaching ingezet als preventieve en ontwikkelingsgerichte interventie:
werken aan jezelf als kracht i.p.v. zwakte.
Coachcultuur = organisatiecultuur waarbinnen het normaal is om coaching in te zetten bij de
professionele ontwikkeling van medewerkers.
Coaching wordt aangeboden binnen alle lagen van een organisatie en daarbuiten. Hierdoor
zijn verschillende specialisaties ontstaan:
- Executive coaching: gericht op leiderschapsontwikkeling;
- Performance coaching: gericht op prestatieverbetering;
- Loopbaancoaching: gericht op carrière- en loopbaanvraagstukken;
- Teamcoaching: gericht op het verbeteren van samenwerking binnen teams;
- Lifecoaching: gericht op persoonlijke ontwikkeling en groei;
- Lifestylecoaching: gericht op het realiseren van een gezonde levensstijl.
De top vijf coachvragen bevatten vooral werkgerelateerde thema’s:
1. Werk- privébalans;
2. Zelfontplooiing;
3. Stress en burn-out;
4. Samenwerken met collega’s of functioneren in team;
5
, 5. Loopbaan.
Twee derde van de coachtrajecten worden betaald door de werkgever. Vooral bedrijven
schakelen coaches in, omdat dit een kostbare interventievorm is en meestal niet wordt
vergoed.
Effectief inzetten van werkgerelateerde coaching
Er zijn verschillende definities voor coaching, waarbij aantal terugkomende elementen zijn:
- Gestructureerd en doelgericht proces;
- Gericht op groei en ontplooiing van de cliënt;
- Gelijkwaardige relatie tussen coach en cliënt;
- De cliënt bepaalt zijn eigen doelen.
Onderzoek naar coaching gaat vooral over de vormen waarin de bovenste punten
voorkomen. Onderzoek naar positief effect van coaching op de werkvloer wijst uit dat:
- Versterken van de manier waarop iemand omgaat met problemen, stress en nare
situaties (copingtechnieken);
- Verbeteren van de manier waarop iemand streeft naar het behalen van doelen
(doelgerichte zelfsturing);
- Verbeteren van iemands houding ten aanzien van werk (werkattitude);
- Vergroten van de motivatie;
- Leren van nieuwe vaardigheden;
- Verbeteren van prestaties op werk;
- Vergrote van welzijn.
De coach kan verschillende hulpmiddelen inzetten bij een coachingtraject, maar het
belangrijkste is het gesprek. De ICF onderscheidt verschillende gespreksgerelateerde
competenties:
- Creëren van een relatie: een veilige, ondersteunende omgeving;
- Volledige aandacht: open, flexibele en zelfverzekerde communicatiestijl;
- Actief luisteren;
- Effectieve vragen stellen;
- Open communiceren: feedback geven en respectvol taalgebruik.
Naast het gesprek zijn er ook nog aanvullende hulpmiddelen.
- Oefeningen, zoals:
o Technieken uit de ‘Oplossingsgerichte coaching’, zoals een 10-puntsschaal, waarbij
schaalvragen gesteld worden.
o Technieken uit de Acceptance en Commitment Therapy, zoals belemmerende
gedachten in kaart brengen en deze te onderzoeken en accepteren.
o Technieken uit “Krachtgericht coachen’ waarbij oefeningen worden aangeboden
om de kernkwaliteiten van de cliënt te ontdekken.
- Registratieopdrachten: dagboekje bijhouden om in kaart te brengen hoe vaak iets
zich voordoet;
- Vragenlijsten;
- Assessments;
- Kennisdeling: verwijzen naar bijvoorbeeld filmpjes, artikelen en websites;
6
, - Peers: kennis van derden als input gebruiken vragenlijsten, via bijvoorbeeld
vragenlijsten.
Vormgeving van een coachingtraject
Een coachingtraject heeft een gemiddelde looptijd van 20 weken met om de 2,5 een sessie
van gemiddeld 80 minuten. Daarmee bestaat een gemiddeld coachingtraject uit 10 uur
begeleiding.
Er zijn drie fasen in een coachingtraject:
1. Voorfase: Intake (klik-gesprek)
In een intakegesprek worden de kaders gezet waarbinnen de coaching kan
plaatsvinden en wordt onderzocht of er vertrouwen is om samen een traject aan te
gaan. Een coach kan ook afzien van het traject.
Een coachingcontract beschrijft praktische zaken, zoals het doel, kosten, aantal
sessies en beoogde tijdspad.
2. Hoofdfase: de coachingsessies
Het bij de intake geformuleerde coachingdoel wordt nu verder gespecifieerd, dit doel
kan bestaan uit subdoelen en kan nog veranderen. Het GROW-model helpt vorm te
geven aan de sessies en bestaat uit vier stappen:
- Stap 1: Doel (Goal). De coach bevraagt de cliënt wat deze zou willen doen en
bereiken in de sessie.
- Stap 2: Realiteit in kaart brengen (Reality). Feiten onderscheiden van gedachten
en gevoelens.
- Stap 3: Opties verkennen (Options). Zoveel mogelijk ideeën genereren die een
bijdrage kunnen leveren aan het bereiken van het doel.
- Stap 4: Actieplan uitwerken (Wrap-up). De beste optie wordt uitgewerkt in een
actieplan. Obstakels worden in kaart gebracht en hoe dit vermeden kan worden.
3. Afrondingsfase: afsluiten en evalueren
Het coachingtraject wordt succesvol afgesloten als de behaalde doelen zijn
gerealiseerd. Er wordt ook een terugvalpreventie geschreven. ]
Een coachingtraject kan ook plaatsvinden met meer dan een persoon, bijvoorbeeld wanneer
er meer betrokkenen of belanghebbenden zijn. Als dit het geval is, start het traject met een
driegesprek.
Online-interventies
Digitalisering van het begeleidingsproces
Digitale middelen worden steeds vaker ingezet ter vervanging van bepaalde elementen in het
face-to-facebegeleidingsproces. Er zijn vijf categorieën van digitalisering in het
begeleidingsproces en kunnen worden weergegeven aan de hand van twee dimensies: mate
van digitalisering van de coach en mate van digitalisering van de cliënt.
1. Geen digitalisering: face-to-facebegeleiding en behandeling, zonder tussentijdse
feedback of begeleiding.
2. Digitalisering van de communicatie: communicatie omtrent de begeleiding vindt
online en soms asynchroon (bijvoorbeeld via mail) plaats.
3. Digitalisering van de coach: digitale begeleiding zonder een menselijke coach.
Bijvoorbeeld onlinevoorlichting of apps.
7
, 4. Digitalisering van de cliënt: informatie verzamelen over cliënt met meetinstrumenten,
met een app of wearables.
5. Autonome e-coach: taken van de coach zijn overgenomen door een autonoom ICT-
systeem en de dataverzameling bij de cliënt is geheel geautomatiseerd.
E-coaching en e-counseling
E-coaching is een vorm van coaching waarbij een deel van de coaching is gedigitaliseerd,
coach en cliënt kunnen op afstand communiceren waardoor meer contactmomenten
mogelijk zijn. Hierdoor ontstaat een continue begeleidingsdialoog waarbij de cliënt steeds
uitgenodigd wordt tot reflectie en (inter)actie. Het wordt makkelijker om nieuw gedrag uit te
proberen op de werkvloer. De coach zit dichter op het ontwikkelingsproces en kan sneller
bijsturen, zo wordt een steile leercurve gerealiseerd.
De coach kan twee vormen van coaching inzetten: synchrone en asynchrone communicatie.
- Synchrone communicatie: videobellen en chat;
- Asynchrone communicatie: email of sms’en.
De drie kenmerken van e-coaching via geschreven berichten:
1. Sociale anonimiteit: minder kans op sociaal wenselijk gedrag. Het minder geremd
voelen online heeft het ‘online disinhibition effect’.
2. Asynchroniciteit: de begeleiding is onafhankelijk van plaats en tijd wat zorgt voor
flexibiliteit. De cliënt kan hierdoor meer grip hebben op het traject, dit heeft een
positief effect op de zelfredzaamheid en zelfmanagement van de cliënt.
3. Schrijven: helpt bij structureren van gedachten en emotionele en cognitieve
verwerking van gebeurtenissen. Het leidt het tot meer zelfinzicht, optimisme, gevoel
van controle en eigenwaarde.
Deze elementen zijn bepalend voor goede begeleiding. Door continuïteit in de communicatie
en de vrijheid waarmee de cliënt bezig is met zijn ontwikkeling, versterkt de motivatie en
hoop en de (therapeutische) werkrelatie.
Apps en onlineprogramma’s
Digitale hulpmiddelen, zoals apps en online platvormen, nemen de coach bepaalde taken uit
handen. Er zijn ook hulpmiddelen waardoor coaching volledig online en zonder coach
uitgevoerd kan worden.
- Vaardighedenprogramma’s: vervanging van lichte coachingtrajecten om bepaalde
vaardigheden aan te leren.
- Klachtenreductieprogramma’s: voor mensen met spanningsklachten, problemen met
vitaliteit en lichte psychosociale problemen, als vervanging of ondersteuning van een
zwaarder coaching- of counselingtraject.
Er is beperkt onderzoek naar de effectiviteit van apps en online programma's voor de
ontwikkeling van medewerkers. Hoewel ze gebaseerd zijn op werkzame factoren uit
psychotherapie, coaching en counseling, het ontbreken van een therapeutische werkrelatie
op geautomatiseerde platforms is een uitdaging. Het online stepped care model biedt een
oplossing, waar bij lichte problemen online psycho-educatie en vaardigheidsprogramma's
8
,ingezet worden. Bij ernstigere kwesties kan een e-coach krachtige interventies bieden, met
mogelijkheid tot overgang naar traditionele coaching of counseling indien nodig.
Bij de inzet van e-coaching en e-counseling zijn er ethische kwesties met betrekking tot het
begeleiden van medewerkers. Welke gegevens bewaar je waar en wie heeft toegang tot deze
gegevens? Er kan door het gebruik van wearables ook een inbreuk worden gedaan op de
privacy van de cliënt.
Hoofdstuk 8
Leerdoelen:
Je kunt de begrippen vocational rehabilitation, arbeidsintegratie, arbeidsre-integratie
en disability management beschrijven;
Je kunt de werkwijze van disability management beschrijven;
Je kunt benoemen welke factoren van invloed zijn op de arbeidsre-integratie;
Je kunt enkele instrumenten benoemen die ingezet kunnen worden voor een
succesvolle arbeidsre-integratie;
Je kunt benoemen welke niveaus van hulpbronnen zijn opgenomen in het IGLOO-
model.
De groeiende druk op burgers om deel te nemen aan arbeid dwingt ook mensen met een
beperking om te werken. Het creëren van duurzame matches tussen hun mogelijkheden en
de werkvereisten is van essentieel belang. Hoewel wetgevingsaanpassingen in Nederland
aandacht hebben gegenereerd voor de positie van mensen met een beperking op de
arbeidsmarkt, is er weinig veranderd in het daadwerkelijk in dienst nemen ervan. Onderzoek
naar factoren die de duurzame plaatsing van mensen met een beperking beïnvloeden is nog
beperkt in Nederland, en staat in het buitenland bekend als 'vocational rehabilitation'.
Begripsbepaling
Arbeidsrehabilitatie of ‘vocational rehabilitation’ = systematisch onderzoek,
wetenschappelijke kennis en praktijkervaring met betrekking tot de arbeidsintegratie en
arbeidsre-integratie.
Arbeidsintegratie = alle activiteiten gericht op een optimale afstemming van een persoon
met een ziekte of beperking, en een functie of arbeidssituatie.
Arbeidsre-integratie = hetzelfde als arbeidsintegratie, maar dan gericht op herplaatsen (bij
nieuwe of oude werkgever) van personen die dreigen uit te vallen of zijn uitgevallen vanwege
een ziekte of beperking.
‘Disability management’ = beleid binnen een organisatie gericht op voorkomen en verkleinen
van risico van uitval en gericht op het in dienst houden van werknemers met een
(chronische) ziekte of beperking.
Arbeidsrevalidatie ontstond in de VS na WO I, toen terugkerende militairen met
verwondingen specifieke kennis nodig hadden. Het combineert inzichten uit arbeids- en
organisatiepsychologie, persoonlijkheidspsychologie en sociale psychologie. Tegenwoordig
richt het zich ook op vroegtijdige re-integratie van langdurig uitgevallen werknemers.
Binnen arbeidsrevalidatie geldt het principe dat een handicap geen reden mag zijn om niet
deel te nemen aan het arbeidsproces. Deelname hangt af van de persoonlijke mogelijkheden
9
, en de bereidheid van de werkgever om rekening te houden met beperkingen. Werken biedt
kansen voor vaardigheden, inkomen, sociale contacten en maatschappelijke positie. Dit sluit
aan bij algemene eisen in arbeidssituaties, gericht op gezondheidspreventie en aanpassing
van de werkplek aan de werknemer, in lijn met het ICF-model van de WHO.
Het model beschouwt menselijk functioneren als een
complexe relatie tussen een aandoening en
persoonlijke/externe factoren. De activiteiten die
iemand met een ziekte kan ondernemen, worden
beïnvloed door fysiologische en fysieke bouw, samen
met persoonlijke en externe factoren. De mate van
participatie in de maatschappij wordt ook beïnvloed
door deze factoren. Persoonlijke factoren bevinden zich voornamelijk op het psychologische
vlak, terwijl externe factoren maatschappelijke en organisatorische aspecten omvatten. Er is
een wisselwerking tussen al deze factoren, en bij het sturen van arbeidsre-integratie moet
rekening worden gehouden met zowel persoonlijke als sociale en maatschappelijke factoren.
Arbeidsre-integratie
Lang heeft de focus gelegen op het verzorgen van een goede uitkering en minder in het
bevorderen van de arbeidsparticipatie. Dit zorgde bij werkgevers en werknemers voor weinig
re-integratie-inspanningen. In een bedrijf was vooral plaats voor gezonde werknemers en
hierdoor waren aan het begin van de 21ste eeuw in Nederland, bijna één miljoen
arbeidsongeschikten, veroorzaakt door twee bewegingen:
- Te hoge instroom in toenmalige WAO (te laagdrempelig);
- Te lage uitstroom uit WAO (uitstroommaatregelen niet effectief genoeg).
De WAO is veranderd in de WIA: Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen. Bij deze wet
is het moeilijker om in de arbeidsongeschiktheidsregeling te komen en de wet kent meerdere
manieren om te re-integreren.
De Wet verbetering poortwachter verplicht werkgevers om twee jaar loon door te betalen na
uitval en te zorgen voor re-integratie binnen of buiten het bedrijf. Niet nakomen kan leiden
tot verlengde loondoorbetaling en gedeeltelijke inhouding van het salaris voor de
werknemer. Succesvolle re-integratie wordt bevorderd door vroegtijdige start, wat specifiek
organisatiebeleid (disability management) vereist.
De overheid heeft ook beleid ontwikkeld om de kansen op de arbeidsmarkt voor mensen
met een beperking te vergroten (die niet al werkte).
Bedrijven kunnen extra banen creëren voor mensen met een beperking en worden beboet
als ze een vastgesteld percentage niet halen. Bedrijven moeten intern bekijken hoe ze dit
kunnen realiseren. Mensen met een beperking moeten weten wat ze kunnen en hoe ze
optimaal kunnen worden ondersteund en gemotiveerd om werk te vinden, dit heet
vocational rehabilitation.
Disability management
Disability management (DM) is het geheel aan activiteiten dat is gericht op het voorkomen
van uitval van werknemers (primaire preventie), op het ondersteunen van het herstelproces
10