Het boek voor sociologie samengevat, de volgende hoofdstukken: 2, 6, 7
En de volgende artikelen:
Maatschappelijk werk in een sociaal gevoelige tijd
Zeven mythen over de wijkaanpak
Hoe de samenleving het gezinsleven beinvloedt
Mannen en vrouwen staan vooral zichzelf in de weg
Wat is er zo erg ...
Hoofdstuk 2 Homo sociologicus >
- Mensen zijn kuddedieren. In Nederland zijn veel verschillende groeperingen (kuddes). Soms,
zoals bij een sportevenement, sluiten ze zich aaneen en vormen dan min of meer één grote
nationale groepering. Grotere en kleinere groeperingen vertonen intern redelijk uniform
groepsgedrag.
- Groepsleden oefenen voortdurend sociale controle uit om de andere leden in het gareel te
houden. Dat gebeurt met positieve en negatieve sancties. Als dit niet werkt, bestaat de
mogelijkheid om iemand uit de groep te verwijderen.
- Vooral wanneer gevaar dreigt en een externe vijand zich aandient, groeit de roep om
aanpassing aan de eigen waarden en normen van de groepering (bijvoorbeeld bij de komst
van een grote groep asielzoekers).
- Nederland kent een gevarieerd kuddelandschap. Een cultuur van tolerantie en vrijheid
beschermt die variëteit, totdat grote groepen het gevoel krijgen dat centrale waarden,
overtuigingen en belangen bedreigd worden. Dit kan leiden tot wij-zij-gedrag, tot de roep om
aanpassing of tot uitsluiting.
- Veel van ons gedrag is sociaal bepaald en hebben we zelf maar een klein beetje voor het
zeggen. Mensen gedragen zich meestal zoals van hen verwacht wordt.
- Volgens Ralph Dahrendorf is de mens een homo sociologicus, wiens leven voor gedirigeerd
wordt door de rollen die van hem verwacht wordt.
- Socioloog Mark Elchardus vindt dat mensen niet zo individualistisch zijn als zij zelf vaak
denken. Onderwijsniveau en mediagebruik voorspellen hun opvattingen en gedragingen.
- Ons denken, gedrag en gevoelens zijn een product van biologische en maatschappelijke
factoren. Onze genen hebben we niet kunnen kiezen en ook al ben je al lang en breed het
huis uit, de genen zullen altijd een stempel drukken op ons doen en laten.
- Bij het geluksgevoel is sprake van een complex samenspel tussen genetische aanleg en
omgevingsinvloeden.
- Omgevingsinvloeden oftewel maatschappelijke factoren, hebben een verschillende
oorsprong:
1. Groeperingen
Gaat om de mensen met wie je opgroeit, zoals ouders, zussen, klasgenoten, vrienden,
collega’s
2. Cultuur
Bestaat uit waarden, normen, verwachtingen en doelen die we als samenleving met
elkaar delen (Bijvoorbeeld Nederlands spreken, rechts heeft voorrang)
3. Sociale laag
Je wordt geboren in de sociale laag waarin je ouders zich op dat moment bevinden. In
een arbeidswijk zal je je anders ontwikkelen dan in een elitebuurt. Je sociale laag kun je
later veranderen, maar dit is vaak lastig.
4. maatschappelijke ontwikkelingen.
Bijvoorbeeld de emancipatiegolf die invloed had op het doen en denken van vrouwen.
- Multicausaliteit betekent dat er meerdere factoren zijn die ons doen en denken bepalen. Er
zijn meerdere oorzaken voor te vinden, echter heeft men de neiging om dit te wijten aan één
enkele oorzaak.
- De mens is een homo sociologicus, die dagelijks talrijke rollen speelt. Zijn gedrag wordt
vooral bepaald door wat de samenleving van hem verwacht in een bepaalde posotie. Veel
van ons gedrag is daarbij voorgeprogrammeerd. Een rol bestaat uit de verwachtingen die de
omgeving heeft van hem of haar als positiebekleder.
- Steeds vaker hebben we de mogelijkheid om af te wijken van de verwachtingen. Dit komt
door de individuele ontplooiing en eigen verantwoordelijkheid.
,- De roltheorie is een goed hulpmiddel bij de analyse en verklaring van ons gedrag. De theorie
bestaat uit de volgende begrippen:
1. Positie
Wanneer er problemen zijn, proberen we elkaar te helpen. De ene samenleving meer
dan de ander. Zo zijn politieagenten die de orde in de samenleving bewaren en
zorgverleners die cliënten helpen bij het oplossen van problemen. Onze samenleving
kent heel veel andere posities en iedereen bekleedt er vele. Bijvoorbeeld student,
dochter, D66’er, partner, zorgverlener etc. Posities die zijn komen aanwaaien noemen
we toegewezen posities (zus, vrouw, dochter). Posities die iemand zelf heeft verworven
heten verworven posities. Hier heeft iemand zelf actie voor moeten ondernemen
(student, vriend, d66’er).
2. Sociale status
De waardering die de samenleving aan een positie hecht in relatie tot andere posities.
De waardering is gekoppeld aan de positie, niet aan de persoon. Student heeft een lagere
sociale status dan de positie leraar en hoger dan positie psychiatrisch patiënt.
Waardering is relatie. De samenleving bepaalt de sociale status van een positie en die
kan in de loop van de tijd veranderen.
3. Sociaal aanzien
De mate van waardering die men heeft voor de wijze waarop iemand een positie
bekleedt. Sociaal aanzien van een student daalt wanneer de student slechte resultaten
behaald, maar stijgt wanneer diegene zich inzet voor een goed doel. De toekenning van
sociaal aanzien is wél gekoppeld aan een persoon.
4. Rollen
Het gedrag dat van een positiebekleder verwacht wordt. Alle positiebekleder hebben
tegenstrijdige verwachtingen. Als zorgverlener dien je bijvoorbeeld te voldoen aan de
verwachting van cliënten, collega’s, werkgever etc.
5. Sociale structuur
De wijze waarop de posities in een samenleving of groep op elkaar betrokken zijn. Het
gaat hierbij om het vormen van relaties tussen posities. In een organisatie heb je
bijvoorbeeld: bestuurder, directeur, afdelingshoofd, teamleider, uitvoerende
werknemer, kantoorpersoneel en schoonmaker.
- Definitie organogram: een schema van de structuur van een organisatie.
- In sommige samenlevingen en groeperingen is de sociale structuur strakker gestructureerd.
De eisen die aan de posities gesteld worden, zijn strikter geformuleerd en afwijkingen
worden minder getolereerd. De mate van structurering heeft onder andere te maken met de
cultuur. De mate van strakheid kan ook te maken hebben met het doel van de groepering. Bij
doelen die snel gerealiseerd moeten worden en waarbij sprake is van grote risico’s zal de
structuur meestal strakker zijn (bijvoorbeeld leger, brandweer en crisisdienst).
- Sociale structuren hebben de neiging om zichzelf in stand te houden, maar veranderen ook
voortdurend. Dit kan het gevolg zijn van de tijdgeest, maar kan ook komen doordat beoogde
doelen niet of onvoldoende bereikt worden. Sociale structuur van gezinnen, bedrijven is in
de jaren 60-70 bijvoorbeeld veranderd door het democratiseringsproces. Bij bedrijven zijn
onvoldoende resultaten of inefficiënte bedrijfsvoering vaak de reden voor
structuurverandering.
- We hebben geen of slechts beperkte vrijheid om te kiezen hoe we ons gedragen. Toch
kunnen we hiermee leven, omdat het ons gedrag vertrouwd, voorspelbaar en daardoor vaak
ook effectief maakt. Dit wordt anders wanneer de ‘integratie’ niet tot stand komt en iemand
eigen anders wilt en moet van de omgeving (zoals bij mensen met een migratieachtergrond).
- Omdat je veel rollen tot iets van jezelf maakt (internaliseert) is het moeilijk om dit rolgedrag
te benoemen als gedrag dat anderen van je verwachten. Voor een deel heb je dit zelf
besloten, maar voor een gedeelte ook niet.
,- Aan het uiterlijk van positiebekleder worden bepaalde eisen gesteld. We onderscheiden
hierbij:
1. Rolattributen: uiterlijkheden die nuttig zijn of dienen als herkenningsmiddel van een rol
(politie-uniform, doktersjas, trainingspak, toga)
2. Statussymbolen: uiterlijkheden die verwijzen naar prestige, rijkdom, macht, invloed,
gezag. Bijvoorbeeld groot huis, dure auto, merkkleding, Apple spullen. Het uitgeven van
veel geld om te laten zien we zijn of willen zijn heet conspicuous consumption
(opzichtige consumptie).
- Rolconflict: wanneer verwachtingen ten aanzien van één positie niet in overeenstemming
met elkaar zijn.
- Intern rolconflict: wanneer een persoon geconfronteerd wordt met niet of moeilijk te
combineren verwachtingen ten aanzien van één positie die hij bekleedt (bijvoorbeeld een
student die hard moet studeren van de mentor, maar veel uren stage moet draaien van een
stagebegeleider).
- Extern rolconflict: wanneer een persoon geconfronteerd wordt met niet of moeilijk te
combineren verwachtingen ten aanzien van verschillende posities die hij bekleedt
(bijvoorbeeld een student die actie voert voor zijn rechten omdat medestudenten dit willen,
maar ouders die dit als hem als zoon juist niet willen).
- Een aantal manier die mensen gebruiken om met rolconflicten om te gaan:
1. Tegenstrijdige verwachtingen zoveel mogelijk gescheiden houden.
2. Compromis zoeken
3. Een van de rollen prioriteit geven
4. Bepaalde gedragen voor anderen verborgen houden
5. De omgeving duidelijk maken dat er tegenstrijdige verwachtingen zijn.
- Rollen beperken ons in onze vrijheid, maar leveren ons ook voordelen op. Via rollen worden
sociale gedragingen gereguleerd, en zonder regulering is samenleven onmogelijk.
- Sommige bekritiseren de roltheorie, omdat die zou suggereren dat de verwachtingen ten
aanzien van de posities die iemand inneemt, altijd helder en eenduidig zouden zijn. Maar ook
binnen de roltheorie is ruimte voor minder duidelijk verwachtingen. Een voorbeeld hiervan is
de veranderende zelfredzaamheid
- Homo economicus betekent dat de mens zich vooral zou laten leiden door economische
motieven. Hij is gericht op een bevrediging van eigen behoeften. Dit mensbeeld wordt
geassocieerd met het neoliberalisme en kapitalisme.
- Definitie socialisatie: het leren spelen van rollen.
- Het doel van socialisatie is dat we ons gaan gedragen in overeenstemming met de
verwachtingen van de omgeving.
- The looking glass self-theorie: we zien onszelf niet zoals we zijn, maar zoals we denken (of
willen) dat anderen ons zien en vervolgens proberen we aan dat beeld te voldoen.
- Primaire socialisatie: rollen die algemeen van aard zijn en zich vooral binnen het gezin, de
vriendengroep en de buurt afspeelt. Vaak gebeurt dit vanzelf en onbewust (leren lopen,
zindelijk worden, zelf eten).
- Definitie primaire socialisatie: leren van algemene rollen
- Definitie secundaire socialisatie: aanleren van specifieke rollen. Bijvoorbeeld student, lid
van een sportclub.
- Definitie anticiperende socialisatie: het in gedrag en houding vooruitlopen op een
toekomstige rol.
- Definitie collectieve rituelen: activiteiten om de groepssolidariteit te versterken, de
waarden en normen van de groep aan te scherpen en aldus het conformisme vergroten
(bijvoorbeeld rapporten uitdelen, afscheidsfeesten).
- Definitie sociale controle: het geheel van positieve en negatieve sancties om het gedrag
van mensen te beheersen en dit in overeenstemming te brengen met de heersende
waarden, normen en verwachtingen.
, - Sociale controle is relatief sterk in streng religieuze gemeenschappen, autoritaire landen,
kleine conservatieve dorpen, sektes. Door zowel straf als beloning kan iemand bewogen
worden tot wenselijk gedrag.
- Samenlevingen hebben de neiging om storend gedrag te elimineren. Het proces waarbij
dader of omstanders de schuld bij het slachtoffer leggen heet: blaming the victim. De sociale
oorzaken van de problematiek worden ontkend en het individu krijgt de schuld (bijvoorbeeld
‘pesten is uitgelokt door de gepeste persoon zelf’).
- De individualisering zit diep veranker in de gezondheidszorg. De RVS spreekt over
medicalisering. Daarbij is de veronderstelling dat problemen en ziekten te veel als individuele
problemen worden gezien. Medicalisering gaat gepaard met het opplakken van medische of
psychiatrische individu gebonden etiketten, waardoor maatschappelijke oorzaken en
oplossingen buiten beeld blijven.
- Definitie zichzelf waarmakende voorspelling: een voorspelling die werkelijkheid wordt als
gevolg van een verkeerde definitie van de situatie (bijvoorbeeld een koersdaling op de
beurs na een niet op feiten gebaseerd gerucht dat de koersen zullen dalen).
- Definitie zichzelf vernietigende voorspelling: aanvankelijk juiste definitie van de situatie die
leidt tot gedrag dat voorkomt dat aanvankelijk definitie waar wordt (bijvoorbeeld D66 die
er goed voor staat in de peilingen. Die voorspelling leidt ertoe dat de partij overmoedig
wordt en fouten maakt, waardoor hij de verkiezingen verliest).
- Mensen nemen selectief waar. Ze zien vooral datgene wat ze willen zien.
- Definitie selectief waarnemen: de werkelijkheid wordt vertekend, vervorm en in
overeenstemming gebracht met de eigen opvattingen en belangen.
- We onthouden ook selectief. We onthouden vooral datgene wat in onze kraam te pas komt.
- Daarnaast reproduceren we ook nog selectief. We vertellen niet alles wat we waargenomen
en onthouden hebben.
- Selectief waarnemen, selectief onthouden en selectief reproduceren leiden vaak tot
vooroordelen en stereotypering.
- Definitie vooroordeel: een bepaalde, min of meer vaste manier van denken, voelen en
handelen die een gedeelte van de sociale werkelijkheid in behoorlijke mate vertekent.
- Definitie stereotypering: mind of meer vaste manier van denken, voelen en handelen ten
opzichte van een groepering, die de sociale werkelijkheid sterk vertekent.
- Bij stereotypering worden mensen niet als individuen gezien, maar als vertegenwoordigers
van een groepering.
- Stereotyperingen zijn het gevolg van ons referentiekader, persoonlijke ervaringen en
belangen. Vaak denken we in stereotypen, maar zijn we er ons niet van bewust.
- Schofield onderscheidde twee categorieën cliënten”
1. YAVIS-cliënten
2. HOUND-cliënten
De YAVIS-cliënten die de grootste overeenkomst hadden met de hulpverleners, bleken de
grootste kans op hulp te hebben.
- Vooroordelen leiden een dergelijk hardnekkig leven door:
1. Vooroordelen voorkomen onzekerheid
Het voorkomt dat je begrip krijgt voor de vijand en dat je gaat twijfelen
2. Vooroordelen versterken de eenheid in de groep
3. Vooroordelen maken duidelijk welk gedrag verwacht wordt van iemand of een groep.
- Definitie discriminatie: het ongelijk behandelen van individuen of groeperingen op grond
van bepaalde kenmerken (godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras,
geslacht).
- Discriminatie heeft in onze samenleving vooral een negatieve betekenis, omdat het een
handeling is die een fundamentele waarde, het recht op gelijke behandeling, aantast.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jessicalancee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R126,19. You're not tied to anything after your purchase.