Natuur
Cellen = de kleine kamertjes waaruit organismen zijn opgebouwd.
Alle organismen bestaan uit cellen.
è De allerkleinste organismen bestaan uit 1 cel, zoals bacteriën.
è Grotere organismen bestaan uit miljarden cellen.
Een cel is een levende eenheid. Ze groeien en delen. Ze hebben voedsel nodig en scheiden
afval af. Veel cellen kunnen bewegen. Daarvoor hebben ze speciale structuren (organellen).
Een organel is een klein orgaan.
Plantencellen en dierlijke cellen bevatten veel verschillende
organellen. Bacteriën hebben geen andere organellen dan een
celmembraan en celwand. Bacteriën zijn een stuk kleiner dan
andere cellen.
Celmembraan = de scheiding tussen de binnen- en buitenwand
van de cel. Het is een dun vliesje dat de binnenkant van de cel
(celplasma) omsluit.
Celplasma = een soort dikke vloeistof waarin andere organellen
liggen.
Functies celmembraan
Nuttige stoffen blijven in de cel
Schadelijke stoffen worden tegengehouden
Regelt het transport (bevat veel kanalen die open en dicht kunnen)
Celwand = een dik omhulsel dat de cel stevigheid geeft. Dierlijke cellen hebben geen
celwand.
Celkern = hier ligt alle erfelijke informatie in de vorm van DNA. Dit is een lange keten die in
chromosomen ligt opgevouwen.
Genen = stukken uit de DNA keten. Het zijn instructies voor wat er in een cel gebeurd. Door
genen kunnen cellen samenwerken.
Mitochondrion = zorgen voor energie voor de cel.
Zo kan de cel groeien, delen, reageren op de
omgeving en stoffen aanmaken. Eten levert
brandstof op dit wordt omgezet in
energiepakketjes voor de andere organellen.
Vacuole = een blaasje gevuld met water. Het is een soort
opslagruimte voor de cel om stoffen te bewaren.
è Dierlijke cellen hebben meestal geen of weinig vacuolen.
è Plantencellen hebben een grote vacuole die bijna de hele cel vult. Bij plantencellen
speelt dit ook een rol in de stevigheid van de cel.
1
,Bladgroenkorrels = groene plastiden. Ze komen voor in de cellen van veel soorten planten.
Hierin vindt fotosynthese plaats. Ze gebruiken koolzuurgas (CO2) uit de lucht en zetten dit om
in voedingsstoffen voor de plant.
Fotosynthese = zonlicht levert extra energie op.
Orgaan = onderdeel van een organisme. Het heeft meerdere functies. Ze zijn opgebouwd uit
weefsel. Elk weefsel bestaat uit gelijksoortige cellen, zoals
zenuwweefsel of spierweefsel.
Organen werken samen in orgaanstelsels. Het bloedvatenstelsel
bestaat bijvoorbeeld uit aders, slagaders, het hart en bloed. Door
de samenwerking tussen de organen kunnen organismen
functioneren.
Belangrijkste orgaanstelsels van planten:
Voortplantingsstelsel (bloem)
Transportstelsel (vaten die door de stengels lopen)
Ademhalingsstelsel (huidmondjes)
Organisme = levend wezen.
è De verschillen tussen organismen zijn erg groot.
è De overeenkomsten zijn dat alle organismen zich voeden, zich voortplanten,
overleven en verdedigen tegen invloeden vanuit de omgeving.
Er zijn miljarden organismen. Alle organismen zijn opgebouwd uit cellen. Op basis van
verschillen in de bouw van cellen kunnen we de miljoenen soorten indelen in 5 groepen: de
vijf rijken van het leven. Elk rijk is weer onder te verdelen in groepen, door naar de organen
en de bouw daarvan te kijken.
Classificeren = ordenen van de soorten
2
, Rijk Aantal cellen Organellen
Bacteriën Een cel Cel zonder organellen
Eencelligen Een cel Met organellen (veel
verschillen)
Schimmels Een of meer cellen Cel met organellen:
celwand, geen
bladgroenkorrels
Planten Meer cellen Cel met organellen:
celwand,
bladgroenkorrels
Dieren Meer cellen Cel met organellen:
geen celwand of
bladgroenkorrels
Bacteriën = kleinsten organismen die we kennen. De erfelijke informatie ligt bij andere cellen
opgeslagen. Ze hebben geen celkern en het DNA ligt los in het celplasma. Ze planten zich
voort door deling. Als een moedercel deelt, ontstaan er twee dochtercellen. Bacteriën
komen overal op aarde voor. Ook in de darmen leven ze: de darmflora.
è Darmflora = helpen met het verteren van voedsel.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amberhbootje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R196,26. You're not tied to anything after your purchase.