Inhoud
Samenvatting Grondslagen 1..................................................................................................................1
Hoofdstuk 1 Basis sociaal werk (Deel 1).................................................................................................3
Bron 1. Kennisclip 1 – Sociaal functioneren en sociale kwaliteit........................................................3
Bron 2. Kennisclip 2 – Sociale contexten...........................................................................................4
Bron 3. Kennisclip 3 – Ontwikkelingen in het sociaal werk................................................................4
Bron 4. Kennisclip 4 – Kerntaken en kwalificaties..............................................................................5
Bron 5. Van der Weert, G (2018) – H1 Werken in het sociale domein...............................................8
Bron 6. Van der Weert, G (2018) – H2 Actoren in het sociale domein.............................................10
Bron 7. Van der Weert, G (2018) – H4 Financiering van het sociale domein....................................11
Bron 8. Van der Weert, G (2018) – H8 De historische context van het sociale beleid......................12
Bron 9. Canon sociaal werk – H8 De eerste beroepscode................................................................13
Bron 10. NTR/VPRO 2doc.nl – De ijzeren eeuw - een land zonder paupers......................................14
Bron 11. Van der Linde, M (2013) – Acht motieven voor sociaal werk.............................................15
Hoofdstuk 2 Beroepsidentiteit.............................................................................................................17
Bron 12. Bervoets, L – Een ‘voorbeeldig’ pionier. Marie Muller-Lulofs (1854-1954)........................17
Bron 13. Kennisclip Kwesties Sociaal werk – De brede basis van het sociaal werk...........................18
Bron 14. Spierts, M – De brede basis van het sociaal werk. Grondslagen, methoden en praktijken.
Coutinho: Bussum.............................................................................................................................19
Bron 15. Basisboek sociaal werk – Kunst en cultuur in sociaal werk................................................20
Bron 16. Brok, M (2015) – Werken met hoofd, hart en handen. De kracht van de sociale
professional......................................................................................................................................21
Bron 17. Van Doorn, R – Duidelijke beroepsidentiteit moet sociaal werkers helpen meer invloed te
krijgen...............................................................................................................................................22
Bron 18 (en 19). Movisie – De impact van klimaatverandering op kwetsbare burgers....................22
Hoofdstuk 3 Welzijn en samenleving....................................................................................................23
Bron 20. Filmpje Marie Kamphuis – Tweede professionaliseringsgolf - maatschappelijk werk .......23
Bron 21. Canon social werk – Marie Kamphuis ................................................................................23
Bron 22. Krijnen (2021) – Oermoeder van het opbouwwerk: Jo Boer. Buurtwijs.............................24
Bron 24. Harteveld (2018) – Loslaten is ook echt loslaten. .............................................................25
Bron 25. Spierts (2017) – De brede basis van het sociaal werk. Grondslagen, methoden en
praktijken..........................................................................................................................................25
Bron 26 Movisie– Weten wat werkt maakt outreachtend werken gemakkelijker. .........................26
, Bron 27 CBC News (2020 june 6th) – Defunding the police could mean replacing officers with social
workers, says expert.........................................................................................................................26
Hoofdstuk 4 Jeugd en zorg...................................................................................................................27
Bron 33 Canon Sociaal werk– 1904 - Jan Klootsema en de ontwikkeling van de orthopedagogiek. Het
etiketteren (en behandelen) van afwijkend gedrag. ............................................................................31
Bron 34 NJI, 2019 – Het groeiend jeugdzorggebruik, duiding en aanpak. Nederlands Jeugd Instituut.
..............................................................................................................................................................32
Bron 35 Van der Stel, J. (2017) – Inleiding in de psychische gezondheidszorg.....................................32
Bron 36 Wortell – 7 trends die de zorg in 2020 ingrijpend veranderen................................................33
Hoofdstuk 5 Mensenrechten en ethiek................................................................................................34
Tijdlijn Pioniers.....................................................................................................................................49
Johannes van den Bosch (1780 - 1844).................................................................................................49
Marie Muller-Lulofs (1854 – 1954).......................................................................................................51
Emilie Knappert (1860 – 1952).............................................................................................................53
Walter Emile van Wijk (1887 - 1961)....................................................................................................54
Jan Klootsema (1867 – 1926)................................................................................................................55
Jo Boer (1907 - 1993)............................................................................................................................56
Marie Kamphuis (1907-2004)...............................................................................................................57
Carel Muller (1937-2020).....................................................................................................................59
,Hoofdstuk 1 Basis sociaal werk (Deel 1)
Ref. naar Landelijk opleidingsdocument (H1);
Bron 1. Kennisclip 1 – Sociaal functioneren en sociale kwaliteit
Sociale kwaliteit = Geeft aan in hoeverre er in een gemeenschap sprake is van sociale samenhang
(inclusiviteit, participatie, welzijn, welbevinden). Kwaliteit in de samenleving
Sociaal functioneren = Heeft betrekking op het deelnemen van mensen aan het maatschappelijk
leven, en op de ruimte en mogelijkheden die het maatschappelijk leven biedt om deel te nemen (het
bevorderen van dagelijks functioneren). Welke mogelijkheden er zijn tot, en hoe jij deelneemt
aan………..
Belangrijke begrippen:
Inclusiviteit (iedereen hoort er bij, ongeacht; leeftijd, afkomst, religie, sekse etc.)
Sociale verbondenheid (verbondenheid in de maatschappij, in de wijk of met mensen met
andere gewoontes)
Autonomie Iemand kan zijn eigen keuzes maken.
Fysieke en mentale vermogens (Wat kan iemand lichamelijk en mentaal aan. In hoeverre
kan iemand iets begrijpen en waar liggen de (lichamelijke/mentale) grenzen).
Normatieve professional (normen en waarden van de professional. Wat mag je als
professional wel/niet bepalen voor de cliënt)
Discretionaire ruimte (De vrijheid die een sociaal werker heeft om te oordelen en eigen
beslissingen te nemen, oftewel het grijze gebied tussen wat iedereen zou willen en wat
binnen de regels niet mag)
Interventies (methoden/technieken die gebruikt worden om het gedrag van de ander te
veranderen, met als doel om de kwaliteit van leven van de ander (of samenleving van de
persoon) veranderen
Sociaal functioneren en sociale kwaliteit zijn overlappende begrippen. Het gaat zowel om het
deelnemen van mensen aan het maatschappelijk leven, maar ook om de ruimte die de maatschappij
iemand biedt om deel te nemen.
Nieuw qua visie, is dat het niet alleen gaat om het bestrijden van achterstanden of verhelpen van
stoornissen, maar ook zorgen dat mensen binnen hun mogelijkheden zo functioneren (gedrag,
verhouding tot anderen etc.), dat het leven beheersbaar blijft. (H. van Ewijk, opleidingsdocument)
, Bron 2. Kennisclip 2 – Sociale contexten
Ref. naar Landelijk opleidingsdocument (H1);
De 3 sociale contexten waarin mensen functioneren:
Primaire leefomgeving = dagelijkse thuisomgeving: alleenstaand, met partner, gezin, woongroep etc.
Taak Sociaal werker: bevorderd relationele autonomie (zelfregie en willen participeren).
Sociaal werker is hierin terughoudend, alleen interventie wanneer nodig.
Netwerken = Formele en informele netwerken (familie, school, werk, verenigingen, Sportclub,
politieke partijen, kerk, subculturen) met een gezamenlijk doel.
Taak sociaal werker: observeert het groepsperspectief en de wisselwerking. In netwerken is
openheid, innovatievermogen en produceren vermogen belangrijk. Sociaal werker is bezig
met organiseren, verbinden en ondersteunen.
Gemeenschappen = Lokale gemeenschappen; wijk, gemeente, provincie, land. Je woont bij elkaar in
een neutrale omgeving (buurt), maar hebt geen gezamenlijk doel.
Taken sociaal werker: signaleren, interveniëren, faciliteren, ontwikkelingsgericht,
bemiddelen, preventief, kritisch en adviserend.
Bron 3. Kennisclip 3 – Ontwikkelingen in het sociaal werk
Ref. naar Landelijk opleidingsdocument (H2);
Ontwikkelingen en positionering sociaal werkers:
Participatie en zo lang mogelijk thuis wonen. Het bevorderen van participatie aan de
samenleving door zoveel mogelijk mensen krijgt meer nadruk. Meer hulp vanuit de omgeving
(eigen netwerken). Deze participatie zorgt voor verbinding en oog hebben voor elkaar.
Het bevorderen van eigen kracht. Niet meer de nadruk op ‘je wordt verzorgd’, maar samen
kijken waar je krachten liggen en wat er wel mogelijk is.
- Empowerment Een actieve houding (kracht) van de cliënt) is hierin belangrijk.
- Civil society (de burgermaatschappij). Wat is er al in de wijk wat iemand kan ondersteunen.
Denk aan de sociale kaart.
Kostenbewustzijn. Sociale zekerheid is duur. Door middel van toenemende preventie (ander
woord voor voorkomen) bij bijvoorbeeld jongeren, worden de kosten op materialen en/of
politie, justitie bespaard. Dit kan bijvoorbeeld met het opzetten van buurthuizen of het
organiseren van voetbaltoernooien, om zo de jeugd bezig te houden en uit het criminele
circuit te houden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hugojohanneslaseur. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R144,95. You're not tied to anything after your purchase.