passed this course with a 7 thanks to this summary!
Seller
Follow
daniellegugg
Reviews received
Content preview
Thema 1: Slachtoffer van mishandeling; wel of niet vertellen?
College 1/2
Deel A: Hoe vaak komt childhood nondisclosure voor?
Disclosure betekent een verklaring (er wordt verteld aan bijv. een vriendin of
een moeder).
Non-disclosure betekent dus het niet vertellen.
Delayed disclosure betekent het meemaken van mishandeling maar het pas
veel later vertellen.
Summit (1983): alle slachtoffers zwijgen aanvankelijk
Zag een patroon a.d.h.v. behandeling slachtoffers intrafamiliar misbruik:
dat ze het veel later pas vertelde.
Noemde die het: Child Sexual Abuse Accomodation Syndrome (CSAAS)
Hij zei dat alle kinderen zwijgen omdat:
Voorzichtige
Schuldgevoel, Zwijgen: want anders disclosure,
schaamte en angst consequenties terugtrekken en
ontkennen.
Kernpunt van dit model:
Dat vertellen is niet een 0-1 event, dus er was eerst non-disclosure en toen wel.
Het is een proces. Een slachtoffers zou subtiel iets kunnen vertellen en trekt zich
dan terug (recantations). Disclosure is een gradueel proces.
Wat weten we uit wetenschappelijk onderzoek?
‘’It has been estimated that between 30% en 80% of victims do not purposefully
disclose CSA before adulthood, a figure that had remained constant over the last
20 years of CSA research.’’
Onderzoek: London (2005)
Ze beginnen met retrospectieve studies. In de studie van London geven ze een
review van al deze studies.
Er waren studies met 30% disclosure, sommige rond de 80% enzovoort. Dit komt
ook door verschillen tussen de studies:
Studie Arata (1998): disclosure rond 30%
860 vrouwelijke studenten
Zeggen dat CSA onder de 14 jaar is: 24% zegt ja (waarom pak je de
leeftijd 14, dit maakt al dat er een hele andere range is)
31% heeft gezegd dat rond de tijd van het incident er disclosure
plaatsvond.
Studie Finkelhor (1990): disclosure rond 40%
Telefonische enquete – 2626 mannen en vrouwen
CSA onder de 18 jaar: 27% vrouwen zegt ja, 16% mannen zegt ja
1
Forensische Aspecten van Kindermishandeling 2023-2024
, Disclosure binnen 1 jaar na het incident: 42% (range al groter)
Studie Fergusson (1996): disclosure rond 80%
1019 jongvolwassenen
CSA onder de 16 jaar: 10%
Disclosure voor 18 jaar: 87% (hele grote range om te vertellen)
Kritiek op London:
Er zit een nadeel aan retrospectieve studies: self-reports voor misbruik kindertijd
EN disclosure – hoe betrouwbaar zijn deze verklaringen.
Je wil eigenlijk een ander type onderzoek doen: disclosure als er evidentie is voor
misbruik.
Onderzoek met evidentie voor misbruik:
Studie Lawson & Chaffin (1992): 28 kinderen met geslachtsziekte.
Procedure:
1. Diagnose geslachtsziekte bij kinderen
2. Ouder en kind teruggevraagd naar het ziekenhuis
3. Ouder en kind apart interviewen: ouder informeren over diagnose, praten
over seksuele transmissie en mogelijk misbruik – reactie observeren
4. Kind wordt apart geïnterviewd – er wordt dan gekeken naar disclosure/non-
disclosure
Van de 28 kinderen zeiden er 16 dat het niet gebeurd was (non-disclosure)
ondanks dat er dus evidentie is.
Dus: bewijs is geen garantie voor disclosure.
Maar we zien wel dat zonder bewijs zien we meestal lagere disclosure. Maar met
bewijs ook nog non-disclosure.
Deel B: Welke factoren hangen samen met (non)disclosure? – drempels om te
vertellen
Leeftijd:
Ontwikkelingsniveau:
Artikel Hershkowitz: Hoe zit het met kinderen met een beperking? (kwetsbare
groep)
2
Forensische Aspecten van Kindermishandeling 2023-2024
, 1. Vaker slachtoffer – want:
Minder kennis seksualiteit
Afhankelijk van verzorger: meer fysiek contact (hygiëne, aanraking)
en op het gebied van belangrijke keuzes maken.
Verzorgers zijn vaker daders: weten dat het een kwetsbare groep is.
2. Hogere kans op delayed- of non-disclosure:
Beperking op communicatief gebied (beschrijven incident)
Moeilijker stappen ondernemen (justitieel)
Worden minder serieus genomen.
Resultaten: als er sprake is van een beperking zien we meer non-disclosure.
Waarom niet vertellen?
Factoren die ook terugkomen in het
CSAAS.
Meewerken (get it over
with/erger voorkomen)
Niet tegenstribbelen
Fysieke reacties
Blaming the victim
Victim blaming:
Vaak subtiel, primaire reacties zoals ‘’waar ben je ook naar hem toe
gegaan?’’.
De mate van victim blaming verschilt – dit is vaak onderzocht met
vignette-studies:
1. Gelijkenis persoon (observer) met slachtoffer:
Defensive Attribution Hypothesis:
Meer gelijkenis = minder victim blaming
3. Geslacht van slachtoffer en observer:
Mannelijke observer: verkrachting vaker minimaliseren
Mannelijke slachtoffers = meer victim blaming (nog meer als de
dader ook een man was)
4. Mate waarin slachtoffer weerstand vertoont
5. Online versus fysiek misbruik
Angst:
Bedreigingen en angst voor gevolgen
Gevolgen dader – ook positieve gevoelens
Gevolgen gezin – valt uit elkaar
Belief/support
Parental support & disclosure:
3
Forensische Aspecten van Kindermishandeling 2023-2024
, Onderzoek toont relatie tussen parental support en disclosure.
Retrospectieve studies laten zien:
Angst om niet geloofd te worden belemmert disclosure
Vaak negatieve reacties na disclosure: ouders geloven niet of zijn
sceptisch, in relatie blijven met dader, loyaliteit dader en kind als
medeschuldig zien.
Deel C: non-disclosure bij mishandeling; spelen deze factoren ook een rol bij
andere vormen van mishandeling?
Disclosure bij fysieke mishandeling
Weinig studies naar gedaan
Bevindingen McGuire: disclosure is lager bij FM dan bij SM
Maar het beeld is niet consistent:
FM wordt vaak op een andere manier ontdekt
Vaker accidenteel ‘disclosure’ (bijv. n.a.v. blauwe plekken)
Disclosure bij verwaarlozing
Komt non-disclosure ook voor bij verwaarlozing?
Ja, zelfs nog meer dan bij misbruik. Wel anders want er niks eigenlijk niks
te vertellen want zijn niet bewust dat wat gebeurd verkeerd is.
Non-disclosure komt op een andere manier tot stand (oor onwetendheid
i.p.v. niet durven te vertellen.
Hoe komt met erachter dat er sprake is van verwaarlozing?
Wordt vaker door derde (leerkracht, buurvrouw, enz.) ontdekt waar bij SM
het meer komt door disclosure.
Deel D: disclosure verhogen; het belang van disclosure en mogelijkheden om de
kans op disclosure te verhogen
Disclosure is van belang bij:
Het stoppen van de mishandeling
Het sneller starten van therapie
Cruciaal bij bewijsvoering
Artikel Lemaigre: factoren die disclosure stimuleren
Relatief beperkt:
Factoren tegenovergesteld aan drempels:
Geen bekende dader
Minder schuldgevoelens
Begrip en ondersteuning
Maar ook:
‘’Children may not disclose simply because they are not asked’’
Toevoeging door studie van Brennan (2010):
Uit deze studie kwam als hoofdbevinding naar voren dat kinderen niet alleen
moeten durven/willen vertellen maar dat ze ook de kans moeten krijgen om te
vertellen.
4
Forensische Aspecten van Kindermishandeling 2023-2024
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daniellegugg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R102,19. You're not tied to anything after your purchase.